‘Dan denk je alleen zwart-wit...’

17 april 2010 om 00:00 Nieuws

,,Maak er geen heldenverhaal van, heh?! Want dat is het niet. We waren heel gewone jongens en meisjes in een buitengewone tijd’’, stelt Van de Kaa vooraf. ,,Je rolt erin’’, vertelt de Lunteraan over het verzet. ,,Daar meld je je niet voor aan. Kijk, we hadden thuis bij mijn ouders twee onderduikers in huis. Dat waren Martin Wiegeraatt en Henk Wildenburg, mannen uit het verzet in Ede. Ik was toen zestien en werd gevraagd om weleens een boodschap te doen, maar van het een kwam het ander. Dan bracht ik briefjes en bonkaarten weg, of een onderduiker van A naar B. Het ‘verzet’ als zodanig bestond in onze omgeving eigenlijk niet als groep. Zo nu en dan kwam je iemand tegen die ook bij ‘de club’ hoorde. En het was ook beter dat je zo min mogelijk mensen kende...’’

,,De beelden blijven je altijd bij’’, zegt Herman van de Kaa (83). Onlangs opende hij een tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding. in zijn woonplaats Lunteren. Hij maakte de oorlog als jongeman zeer bewust mee en behoort daarmee tot een groep personen die steeds kleiner wordt. Bovendien speelde hij een actieve rol in het verzet tegen de Duitse bezetter. Tekst en foto: Freek Wolff

Of Van de Kaa destijds besefte welk gevaar dit meebracht? ,,Nee. Daar ben je te onbenullig voor op die leeftijd. Alleen achteraf besef je dat.’’ Zo stonden er in 1943 ineens ‘mannen met slappe hoeden’ van de Sicherheitsdienst op de stoep. ,,Dat werd een gesprek van een uur. Ze dachten dat we naar de Engelse zender luisterden, wat we ook deden. Toen moest ik de frequentie van hen op de radio zoeken, maar ik kon dat natuurlijk niet vinden. Ik luisterde nooit naar Radio Oranje, want die werd vreselijk door de Duitsers gestoord’’, weet Herman nog. Dat hij door het oog van de naald was gekropen, besefte hij later, doordat aan de wand een landkaart hing met de actuele stand van zaken over de oorlogslinies, informatie die iemand alleen kon weten op basis van BBC-berichtgeving. Ook het tieplint in de schrijfmachine had ‘gevaarlijke’ tekst aan het licht kunnen brengen.

Van de Kaa vindt dat er soms een verkeerd beeld wordt geschapen van de oorlogstijd. ,,De film ‘Zwartboek’ geeft de sfeer ongelooflijk slecht weer, terwijl ‘Das Leben der Anderen’ dat wel heel goed treft. De bezetting betekende niet van ‘s morgens tot ‘s avonds dreiging. Er was niet constant onderdrukking, maar daardoor waren de Duitsers zo geraffineerd bezig. Veel mensen trapten daar in. Essentieel was in welk gezin je opgroeide. Mijn vader had de ontwikkeling van het nazisme tot aan de oorlog gevolgd en zei: ‘Dit is een God- en mensonterend systeem’. Wat ze doen is fout. Vanaf dat moment denk je alleen maar zwart-wit.’’

Veel Nederlanders hadden de zeer kwaadaardige doelen van de bezetter volgens Van de Kaa niet (direct) door. ,,Dan ga je mee, dan glijd je af. De groep die zich ook geestelijk verzette, was klein. Zo moest een ambtenaar een ariërverklaring tekenen, waarmee je aangaf dat je geen jood was. Dat betekent dus een eerste aanzet tot isolatie, registratie en het afvoeren van een groep. Maar tegenwoordig kun je niet meer roepen dat je niet weet van antisemitische en dat soort gevoelens en geluiden die er vandaag de dag leven. Want door de snelle verspreiding van de media ben je op de hoogte...’’

Volgens de Lunteraan waren er in zijn dorp nauwelijks meer NSB’ers dan in andere plaatsen. ,,Die wel lid werden, hadden vaak een bestaan aan de rand van de samenleving, omdat ze arm of werkloos waren. Wel merkte ik in een trein een keer dat het ineens stil werd in de coupé toen ik vertelde dat ik uit Lunteren kwam. Daar waren immers die beruchte hagespraken. Vóór de oorlog kwamen NSB’ers met bussen door het dorp en dan staken leden van de SDAP, de voorloper van de PvdA, bij hotel Floor een gebalde vuist omhoog, want die waren fel anti-nazi.’’

Van de Kaa herinnert zich dat er aan de Broeksteeg een postadres van het verzet was. Brieven verborg hij in een holle pijp onder het fietszadel met een kurk erop. De Lunteraan weet dat er één verraderlijk persoon door verzetsmensen geliquideerd werd, omdat hij geïnfiltreerd was binnen het verzet. Dat gebeurde in 1944 in de omgeving van De Schans achter de Nederwoudse school.

Twee mannen uit het verzet in Lunteren zijn bekend: Aart Roelofsen (hoofd van een groep) en Kees Jansen van de Zecksteeg, die in zijn schaapskooi meer dan veertig geallieerde soldaten en andere onderduikers verborg. Twee anderen, Jo Kelderman en Gerrit Boonzaaijer, werden na een mislukte wapendropping op het Wekeromse Zand geëxecuteerd in Amersfoort. De Lunteraan voegt toe: ,,Henk en Wim van de Meen zijn in de buurt van Dodewaard omgekomen. Dat maakte veel indruk, want hun moeder was al weduwe.’’

Angst bleek zich te hechten bij fenomenen als geluid. Zo woonde een NSB-commandant van De Goudsberg aan de Berkhofweg en Van de Kaa weet nog hoe de pruttelmotor van diens DKW klonk. ,,Als hij die ‘s nachts startte, was je meteen klaar wakker. Dat bleef je bij.’’

Het was voor de jonge Herman geen reden niet in actie te komen. ,,Je kunt altijd de andere kant op kijken als je wilt. Dan heb je op dat moment geen probleem. Maar het is je opdracht dat je omziet naar elkaar. In de oorlog was dat toen mensen in de verdukking kwamen. Dan moet je opstaan als je omgeving niks doet. Ik deed dat vanuit het evangelie, anderen vanuit humane basis. De theoloog Dietrich Bonhoeffer zegt: ‘De transcendente God vind je alleen in mensen’. Ik wil proberen dat de ander in mij iets herkent van barmhartigheid.’’

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie
advertentie