[-29-]

10 mei 2023 om 12:18


Ze zuchtte maar weer eens en zei toen: ‘Nou hadden we zo’n gezellige middag, en nu zijn we allebei wat van slag door mijn verhaal. Weet je wat? Wat dacht je ervan als we zo weer op huis aangaan, en dan bij de frietzaak op de hoek een warme hap halen en dat bij mij thuis opeten? Ik trakteer. Ik eet bijna nooit friet, maar heb daar nu wel trek in.’

‘Goed plan,’ zei Lisa, die blij was dat ze nog even met Stientje mee kon. Thuis zou ze toch maar weer gaan zitten piekeren over wat zij had gehad met Luc.

Zodra Lisa de maandagmorgen daarna op kantoor verscheen, merkte ze dat de sfeer veranderd was. Jasmijn bleek niet te genieten en was nog chagrijniger dan anders, en Lisa zag dat de andere collega’s Jasmijn zo veel mogelijk uit de weg gingen. Patrick was er niet. Toen Lisa vroeg waar hij was, vertelde Sjors dat Patrick vorige week dinsdag naar een studiedag in Gent was geweest, dat hij daar waarschijnlijk een voedselvergiftiging had opgelopen, zich woensdag ziek gemeld had en nog steeds niet helemaal fit was. Hij hoopte dat hij in de loop van deze week weer voor halve dagen kon beginnen.

‘Dus we hebben je nu extra gemist,’ besloot Sjors zijn verhaal. ‘We hebben wel drie tandjes bij moeten zetten om al het werk af te krijgen.’ Hij keek daarbij veelbetekenend in de richting van Jasmijn. Toen vroeg hij: ‘Zullen we tussen de middag een eindje gaan lopen? Het is heerlijk weer, veel te mooi om binnen te zitten. Dan kan ik je bijpraten over de afgelopen twee weken. En ik ben benieuwd naar je tijd in München.’

Lisa vond het prima, ze had vanmorgen totaal geen zin gehad om aan het werk te gaan.

Daarna was ze het eerste uur alleen maar bezig geweest om alle mails van de afgelopen twee weken te verwerken. Onvoorstelbaar hoeveel mails er binnen de organisatie verstuurd werden, het leek wel of het er steeds meer werden. Ze begreep dat het zorgpersoneel er ook al over klaagde, ze brachten soms meer tijd door achter de computer dan met cliënten.

Toen het koffietijd was, stond ze met een paar collega’s bij het koffieapparaat. Toen Jasmijn eraan kwam, weken ze allemaal opzij om haar haar koffie te laten pakken.

Het lijkt wel of ze een besmettelijke ziekte heeft, ging het door Lisa heen.

Zodra haar beker vol was, liep Jasmijn met de koffie weer terug naar haar plaats. Lisa had er een vervelend gevoel bij. Ze was zeer beslist geen fan van Jasmijn, maar ze kon zich voorstellen dat Jasmijn chagrijnig was als ze zo gemeden werd. En dat zou er niet beter op worden als ze allemaal zo met haar om bleven gaan.

Ze liep met haar beker koffie terug naar haar plaats, kwam daarbij langs Jasmijn en vroeg toen vriendelijk: ‘Hoe ist-ie?’

Jasmijn keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Hoezo?’

Lisa haalde haar schouders op. ‘Nou, gewoon, hoe het met je is. Ik meende te zien dat je niet zo lekker in je vel zit.’

‘Jaja,’ zei Jasmijn. ‘En dan straks… Joh, bemoei je er niet mee.’ En ze keek meteen weer strak naar haar computerscherm. Heel haar lichaamstaal straalde uit: wegwezen!

Lisa zette grote ogen op. Oké, als Jasmijn niet eens een goedbedoeld praatje wilde, moest ze het zelf maar uitzoeken.

Ze deed de rest van de ochtend wat administratie, maar merkte dat ze zich slecht kon concentreren. Ze was dan ook blij dat het lunchpauze was. Ze pakte haar broodtrommel en appel en liep achter Sjors aan naar buiten, waar de zon stralend scheen.

‘Wat doen we?’ vroeg Sjors. ‘Eerst een bankje opzoeken, daar ons brood eten en dan een stukje lopen, of meteen gaan lopen en ondertussen ons brood opeten?’

‘Eerst maar een bankje,’ zei Lisa. ‘Dat eet makkelijker.’

Ze liepen naar het kleine park dat vlak bij de instelling lag. Gelukkig was een van de vier bankjes daar nog vrij.

‘Smakelijk,’ zei Sjors toen hij zijn broodtrommel opende.

‘Ja, jij ook.’

Ze aten in stilte hun boterhammen op. Het was geen ongemakkelijke stilte, vond Lisa. Ze vond het wel even lekker om niets te hoeven zeggen.

Sjors had geen fruit bij zich, en Lisa stelde voor om dan nu maar te gaan lopen, die appel kwam straks wel.

‘Hoe heb je het gehad in München?’ vroeg Sjors. ‘Woont je zus daar al lang?’

‘Ongeveer anderhalf jaar. Ze is daarnaartoe verhuisd omdat haar vriend daar woont.’

‘O. Heb je nog meer broers of zussen?’

‘Nee, alleen Iris.’

‘O. Dan lijkt me dat niet leuk als ze zo’n eind weg woont.’

‘Nou, een eind weg. Het was erger geweest als ze naar Australië of Nieuw-Zeeland was verhuisd, München is binnen een dag bereikbaar.’

‘Dat is waar.’

Lisa realiseerde zich dat ze zelf ook helemaal niets wist van Sjors. Tot nu toe had ze hem weinig gesproken, daarom was ze ook zo verbaasd geweest dat ze juist van hem een appje had gekregen.

O ja, dat appje. ‘Dat is waar, je krijgt nog vijf euro van me, voor die bloemen. Ik zal ze je straks als we weer op kantoor zijn meteen terugbetalen. Nog bedankt voor het voorschieten, en attent van je dat je daarbij aan mij dacht om me erbij te betrekken.’ Al was ik er liever niet bij betrokken geweest, dacht ze er in stilte achteraan.

[wordt vervolgd