[-26-]

11 mei 2023 om 14:15


Zijzelf was na Pim single geweest, tot ze iets kreeg met Luc. En dat ‘iets’ had wel degelijk vuur gehad. Maar was het wel een echte relatie geweest? Voor haarzelf wel, wist ze, ze was echt verliefd, en zag voor zichzelf al een toekomst met Luc. Maar voor hem was het waarschijnlijk alleen maar de passie van het moment geweest, waarin de spanning nog aangewakkerd werd doordat het allemaal zo heimelijk moest gebeuren.

Ja, dat heimelijke had het wel extra spannend gemaakt…

Uiteindelijk had die hele ‘relatie’ met Luc amper twee maanden geduurd. Begin maart had ze het eerste gesprek met Luc gehad, diezelfde week hadden ze elkaar ontmoet in Middelburg, en daarna elke zaterdag of zondag afgesproken. Pas dat weekend in Berlijn zouden ze voor het eerst vier dagen – en nachten – samen geweest zijn.

Ze dacht terug aan die laatste zaterdag. Ze hadden gewandeld in een achterafgedeelte van het Domburgse bos. Pas tijdens haar verhaal aan Iris had ze zich gerealiseerd dat Luc altijd plekjes had uitgezocht waar weinig mensen kwamen, behalve dan die eerste keer dat ze elkaar in Middelburg ontmoet hadden. Hij had haar van het begin af aan misleid, en dat gaf haar een vervelend, gebruikt gevoel.

En nu dan Ruben.

Er was zeer beslist een bepaalde klik tussen hen, maar het was nog te vroeg om dat een ‘relatie’ te noemen. Zou ze dat willen?

En als ze dat al zou willen, zou ze er dan al aan toe zijn, zo kort na Luc? Uiteindelijk was die zaterdag in het Domburgse bos pas tweeënhalve week geleden, en kende ze Ruben nog maar ruim een week.

Ruben leek betrouwbaar. Maar dat had Luc ook geleken, er was geen enkel alarmbelletje gaan rinkelen in de afgelopen weken.

Ruben had begrip voor haar gehad, omdat hij zich zelf ook eens verraden had gevoeld. Was dat het wat hen bond?

Ze schudde haar hoofd. Nee, dat was het niet, ze kenden elkaars verhaal nog niet toen die eerste klik er al was.

Ze draaide zich op haar zij en trok de slaapzak over zich heen. Nog even lekker liggen, tenslotte had ze maar een kort nachtje gehad.

Ze schrok wakker toen haar telefoon ging. Met één blik op de klok zag ze dat het al tien over halfelf was. Ze schoot overeind en pakte de telefoon op. Ruben, zag ze op het schermpje.

‘Hoi Ruben, sorry, ik was weer in slaap gevallen, slechte nacht gehad. Maar ik kom eraan!’

Ze ruimde snel de slaapzak en het kussen op, haalde een kam door haar haar, trok haar schoenen aan, deed de telefoon in haar rugtas, pakte de huissleutel en haastte zich naar buiten, ondertussen op zichzelf foeterend: stom-stom-stom!

Bij station Marienplatz stond Ruben bovenaan de trap te wachten. Hij lachte haar toe toen hij haar de trap op zag rennen.

‘Zo, schone slaapster,’ grapte hij.

‘Ja, sorry. Ik viel pas tegen de ochtend in slaap, heb toen akelig liggen dromen, en ben na het ontbijt weer even op de bank gaan liggen – en blijkbaar weer in slaap gevallen.’

‘Dan zul je het wel nodig gehad hebben,’ zei Ruben nuchter. ‘Geen probleem, hoor, maar nu blijft alleen de middag over voor de dierentuin, het is al tegen twaalven, en voordat we er zijn is het al halfeen. Dat uitstapje kunnen we misschien dan beter bewaren tot een volgende keer als je weer in München bent. Want je komt toch zeker gauw weer?’ Hierbij keek hij haar hoopvol aan.

Ze glimlachte. ‘Ik was in slaap gevallen terwijl ik lag te overdenken wat ons bond, of dat alleen een verloren liefde was.’

‘En, wat was je conclusie?’ Rubens ogen peilden de hare.

‘Dat er meer was dan alleen die gedeelde ervaring van een verloren liefde,’ zei ze toen. ‘Want ik vond je meteen al leuk. Zelfs nog na die pijnlijke botsing.’ Ze grijnsde.

‘Dat komt dan goed uit, want ik vind jou ook leuk,’ zei hij met een twinkeling in zijn ogen. Hij pakte haar hand. ‘Lieve Lisa, zou je het leuk vinden om samen met mij uit te zoeken of wij mogelijk een toekomst samen zouden kunnen hebben? In ons eigen tempo, niets overhaasten, daarvoor zijn onze negatieve ervaringen nog te kort geleden voor ons allebei. Maar zullen we het een kans geven?’

Ze kneep in zijn hand. ‘Dat zou ik fijn vinden. Inderdaad, niets overhaasten. We zien wel waar we uitkomen.’

Hij boog zich naar haar over en gaf haar een lichte kus op haar wang. Daarna trok hij haar mee. ‘Kom op, ik rammel van de honger, waar zullen we gaan lunchen?’

[Hoofdstuk 7

Vrijdagochtend nam Lisa afscheid van Iris, en ze bedankte haar voor de fijne weken en haar luisterend oor. Iris beloofde gauw weer eens naar Nederland te komen.

Op Schiphol stond tot Lisa’s grote verrassing haar vader op haar te wachten. Hij had stiekem met Iris overlegd en wist dus welke vlucht ze had. Lisa was blij dat ze niet met de trein naar huis hoefde, ze merkte in het vliegtuig al dat het idee maandag weer aan het werk te moeten haar alle energie ontnam.

[wordt vervolgd