[-16-]

26 april 2023 om 08:18


Uiteindelijk koos ze voor een felgeel poloshirt op een donkerblauwe driekwart spijkerbroek. Bij het föhnen van haar haar zag ze in de spiegel dat haar ogen er nog steeds wat behuild uitzagen, dus deed ze wat meer make-up op dan ze gewend was, tot ze wel tevreden was met wat ze zag: een jonge vrouw, met golvend, kastanjebruin haar, een spitse neus, niet uitgesproken knap, maar ze vond zelf dat ze mooie ogen had met een bijzondere kleur blauw. Ze lachte tegen haar spiegelbeeld – maar meteen herinnerde ze zich dat ze ook zo tegen zichzelf gelachen had toen ze zich vorige week zaterdag mooi gemaakt had voor het uitstapje met Luc naar het Domburgse bos. Ze schudde haar hoofd. Weg met die gedachten!

Ze at een cracker met kaas, dronk een glas water en keek toen op de klok. Tien voor tien. Ze checkte de inhoud van haar rugtas en deed die om. De ontbijtspullen opruimen en de slaapzak opvouwen kwam wel als ze terug was.

Even later trok ze de voordeur achter zich dicht en liep snel naar de U-bahn, waar ze weer een nieuwe ov-kaart kocht voor de volgende drie dagen.

Ze stapte uit op station Marienplatz en moest toen even zoeken naar de uitgang die Ruben bedoelde. ‘Volg de grote stroom maar,’ had hij gezegd, maar dat was lastig, want de mensen leken alle kanten op te lopen. Uiteindelijk vroeg ze aan een mevrouw: ‘Altes Rathaus?’ De vrouw wees haar de juiste richting, en toen ze even later op de roltrap stond, zag ze opgelucht dat Ruben al bovenaan stond te wachten. Hij zwaaide, en zij lachte naar hem.

‘Hoi, je bent mooi op tijd!’ begroette hij haar toen ze boven was. ‘En het is lekker weer. Wat gaan we eerst doen?’

‘Zeg jij het maar,’ zei Lisa. ‘Jij zou me München laten zien.’

‘Maar ik weet niet wat je allemaal al gezien hebt,’ zei Ruben. ‘Als je bij je zus logeert, neem ik aan dat zij hier woont, en dat je hier dus al eerder bent geweest.’

Lisa knikte. ‘Dat klopt, ze woont hier nu anderhalf jaar, en dit is de vierde keer dat ik in München ben. Maar de andere keren was ik er elke keer alleen maar een lang weekend, nu een week of twee. Dus nu heb ik wat meer gelegenheid om iets van de stad te zien.’

‘Ben je al eens bij het Neues Rathaus geweest? Bij dat klokkenspel? Nee? Dat moet je een keer gezien hebben. Kom maar mee.’ Hij pakte haar hand en trok haar mee door de mensenmenigte heen. Maar al snel trok Lisa haar hand voorzichtig los. Hand in hand lopen riep alleen maar associaties op met Luc, en dat wilde ze nu juist vermijden.

Even later zag Lisa een hoop mensen verzameld op de Marienplatz. ‘Die komen ook voor het klokkenspel,’ legde Ruben uit. ‘Dat is elke dag ’s morgens om elf uur en ’s middags om vijf uur te zien, dus we zijn precies op tijd.’

Lisa keek verbaasd naar het gebouw. ‘Is dit het Neues Rathaus? Het ziet er zo oud uit. Hoe oud is dat Altes Rathaus dan wel niet?’

Ruben lachte. ‘Het Altes Rathaus is van eind vijftiende eeuw, dus dat is al echt oud, maar het is eind negentiende, begin twintigste eeuw verbouwd. En het Neues Rathaus is gebouwd eind negentiende eeuw.’ Hij wees omhoog. ‘Daar zie je straks om elf uur twee ridderfiguren op elkaar afrijden, terwijl het carillon speelt. Als één ridder van zijn paard wordt gestoten, beginnen daaronder de kuipers te dansen. En dat allemaal ter ere van de bruiloft van hertog Willem V met Renata van Lotharingen.’ Hij wees om hen heen. ‘Het is een prachtig gezicht, en er komen altijd heel veel toeristen op af. Maar ik zou als ik jou was mijn rugtas afdoen of voor je buik omdoen, want er zijn rond die tijd ook altijd zakkenrollers actief.’

Lisa deed snel haar rugtas af en bond hem voor haar buik, zo had ze er goed zicht op en hoefde ze hem niet vast te houden.

Ruben had gelijk: het was een bijzondere voorstelling, en ze keek haar ogen uit. Daarna nam hij haar mee naar binnen, naar de vierde etage van het gebouw, waar hij twee kaartjes kocht voor de lift naar het bovenste terras van de raadhuistoren. Toen Lisa protesteerde dat ze haar kaartje best zelf kon betalen, zei hij lachend: ‘Ik heb je uitgenodigd, vandaag ben je mijn gast in mijn geboortestad.’

Vanaf het terras hadden ze een prachtig uitzicht over de stad en de omgeving. Ruben wees haar de verschillende gebouwen, waarvan ze er een paar herkende. Ook vertelde hij dat op een heldere dag daarvandaan zelfs de bergtoppen van de Beierse Alpen te zien waren. ‘Maar daar is het nu wat te heiig voor.’

Toen ze weer beneden waren en verder rondgekeken hadden, waarbij Ruben haar interessante informatie vertelde, vroeg hij: ‘Hou je van boeken?’ En toen ze daar bevestigend op antwoordde, nam hij haar mee naar Hugendubel, de boekwinkel schuin tegenover het raadhuis, die diverse verdiepingen had. Lisa genoot van de sfeer daar. Ze mocht altijd graag snuffelen in boekwinkels, maar dit was wel een heel bijzondere.

Er was boven ook een restaurant, en Ruben vroeg haar of ze koffie met iets erbij wilde. Lisa wees op een heerlijk uitziende appel-pecannotenpunt. ‘En doe maar cappuccino. Zal ik alvast een tafeltje zoeken?’

Ze vond zowaar nog een tafeltje bij het raam, waar net een stel vertrok. Even later kwam Ruben aanlopen met een blad met daarop twee cappuccino en twee appel-pecannotenpunten.

‘Mooi plekje,’ zei hij tevreden.

[wordt vervolgd