[-35-]

8 november 2022 om 14:07


Dan grijpen haar vingers naar de portier. In de haast struikelt ze over haar tas als ze de wagen verlaat. Een misselijkmakende smaak komt achter in haar keel opzetten terwijl ze de laatste meters naar haar woning aflegt. Niet omkijken, houdt ze zich voor. Zo dadelijk zal ze de auto van Jeroen horen wegrijden. Dan is het over. Voorbij. Geen Jeroen meer die haar met zijn bezoekjes zal verrassen. Maar ook geen ingewikkelde vragen waar ze liever geen antwoord op geeft. 

Hoofdstuk 9

[Nog tweeënvijftig nachten… dan is het kerstvakantie. 

[Ik wilde dat ik naar opa en oma kon, zomaar op de fiets. Waren we maar nooit verhuisd! Mijn pen schiet uit als een harde windvlaag aan mijn raam trekt. Wat een weer! 

[Net als vanmiddag. Eigenlijk durfde ik het niet goed te vragen. Maar toen Ellen – zo noem ik haar in mijn gedachten gewoon – mij uitnodigde, zei ik natuurlijk ja. Ik was toch alleen thuis. 

[[Super, wat een woning!!! En ja, wat lijkt mijn kamer hier ineens gewoon.

‘Sterre!’ Met een roffel op de deur probeert Ingeborg haar dochter te wekken. Als er geen geluid klinkt, zwaait ze de deur wijd open en drukt ze op het lichtknopje. Ditmaal komt het dekbed in beweging. ‘Sterre, het is tijd om eruit te komen!’

Sterre kreunt, maar komt toch in beweging.

Ingeborg draait zich om en loopt de trap af. Ziezo! Volgende klus. In het voorbijgaan neemt ze haastig een paar op de grond slingerende sokken mee. ‘Mama!’ hoort ze Jobs stem. Ze trekt de deur van de woonkamer open. ‘Die is van mij!’ De sokken in haar hand verhuizen naar de tafel. Die brengt ze straks wel naar de wasmachine. Job stampvoet. Ingeborg kijkt verbaasd van Job naar haar andere zoon. ‘Quinten heeft mijn beker gepakt. De blauwe is van mij!’

‘Quinten?’ 

De jongen tuurt zwijgend naar de grond.

‘Nou,’ roept Job naar zijn broertje. ‘Nu durf je niet meer!’ Hij wiebelt van zijn ene been op het andere, terwijl zijn vinger door de lucht zwaait.

‘Hou daarmee op!’ zegt Ingeborg. ‘Quinten, jij geeft die beker terug. En Job, jij pakt je tas. Weet je wel hoe laat het is?’

‘Kan me niks schelen! Stomme snertschool!’

Ingeborg loopt naar de tafel, waar de ontbijtboel staat zoals ze die heeft achtergelaten toen ze naar boven liep om Sterre te wekken. Sterre is oud en wijs genoeg om dat zelf te regelen, hoort ze Reinier in gedachten. Maar Ingeborg vraagt het zich af. 

Haastig stapelt ze de vuile borden op elkaar en loopt naar de keuken. Ze hoort Sterre naar beneden stommelen. 

‘Mam, waar is mijn donkerblauwe spijkerbroek?’

‘In de was!’ schreeuwt ze ineens nijdig terug, terwijl ze de borden op het aanrecht plaatst. Straks zet ze de afwas wel in de vaatwasser. Ze loopt terug de kamer in.

‘Ik heb geen kleren.’ Sterres stem schiet uit.

Ingeborg veegt een pluk haar uit haar gezicht. ‘Kijk dan in je kast!’ Ze pakt het broodbeleg en zet het op een dienblad. Met grote stappen loopt ze naar de keuken. Ze moet opschieten, ziet ze op de klok.

‘Maar mama...’ 

Ingeborg reageert er niet op. Ze moet zorgen dat Job en Quinten op tijd op school zijn. Gisteren heeft de juf van Quinten haar erop aangesproken. ‘Ja hoor,’ had ze glimlachend laten weten. ‘Morgen zijn we op tijd!’ 

Ingeborg gaapt. Gisteravond is het veel te laat geworden. Nadat Reinier achter zijn computer vandaan kwam, hebben ze nog wat gedronken. Voor ze er erg in had, was het half­twaalf. 

‘Opschieten, jongens!’ Ze pakt haar jack van de kapstok en loopt naar de achterdeur om de fietsen uit de schuur te halen. 

Hijgend staat ze tien minuten later op het schoolplein. Precies op tijd! ‘Job, Quinten, zet je fiets maar in het hok en snel naar juf.’ Zelf tilt ze Amber uit het zitje achter op de fiets en loopt naar de ingang van de kleuters. 

In de deuropening staat haar juf al te wachten. ‘Hang je jas maar op en doe je tas in de bak.’ Ze geeft het meisje een knipoog. ‘Vandaag ben je hulpje!’

De zoen die Ingeborg haar dochter wil geven, belandt ergens bij haar oor. Schaterend draait Amber zich om. ‘Dag mama, ik mag juf helpen.’ Parmantig steekt ze haar kin naar voren als ze het lokaal in loopt en haar plekje naast de grote stoel van juf opzoekt.

Ingeborg grijnst. Dat gaat wel goed komen deze morgen! Nog eenmaal glijdt haar blik door het lokaal om dan terug naar haar fiets te gaan. Het is rustig op het plein geworden nu de hogere groepen ook naar binnen zijn. Toch ziet Ingeborg iets bewegen bij het fietsenhok. Blijkbaar nog meer laatkomers. Ditmaal zijn zij het niet! Ze veegt een paar krullen naar achteren. Eigenlijk zou ze haar wekker een kwartiertje eerder moeten zetten. Reinier heeft het al zo vaak gezegd. Ze buigt zich over haar fiets en steekt de sleutel in het slot.

In het fietsenhok aan de andere kant van het plein sloft een jongetje in een groene jas bij de fietsen vandaan. Als Ingeborg zich opricht en haar fiets in beweging wil brengen, worden haar ogen groot van verbazing. Hoe is het mogelijk? Dat groene jack komt haar maar al te bekend voor. Is dat echt Job? Ze knijpt haar ogen tot spleetjes. Heeft Job al die tijd dat zij met Amber binnen was daar in het fietsenhok rondgehangen? En waarom is er niemand die hem daarvandaan haalt? 

[wordt vervolgd