[-43-]

18 mei 2022 om 11:39


‘Kom eens mee,’ zei Alie en ze nam hen mee naar de zijkant van het huis waar ze de tegels van de oprit had weggehaald en coniferen had geplant. Ze wees naar de hoge vlierbessenstruiken die langs het karrenspoor groeiden. ‘Als daar geluidsschermen gaan komen, hoe prachtig is het hier dan nog? Het is lief dat jullie meedenken, maar de kogel is door de kerk. Ik ga verhuizen zo gauw ik een goed adres voor mijn dieren heb gevonden.’

Voor Martha’s ogen vloeide alles samen tot een film waarin ze zichzelf kippen zag voeren in de boomgaard van Pierres boerderij. ‘Wil je ze aan ons geven?’

Max barstte in lachen uit. ‘Dan wordt Tineke helemaal link, dan hoort ze niet alleen de haan, maar ook de kippen.’

Martha spreidde haar handen uit en zei: ‘Pierre.’ Voor haarzelf was dat het magische woord dat alles oploste, maar Max en Alie staarden haar onintelligent aan. Dat Alie haar niet kon volgen was logisch, die wist niet eens wie Pierre was, maar Max moest toch één en één bij elkaar op kunnen tellen.

‘Pierre,’ zei ze nogmaals. ‘Als wij het boerderijtje van Pierre kopen, kunnen we de kippen en Brutus overnemen.’

Alie zette grote ogen op bij Martha’s woorden. Ze stelde geen vragen maar luisterde aandachtig naar wat Martha, en naderhand ook Max, vertelde over het boerderijtje en hoe de bezichtiging op een ziekenhuisopname voor Pierre uitgelopen was. Bij de medische details knikte ze goedkeurend. ‘Dat heb je goed gedaan, Martha. Niet verplaatsen als dat niet nodig is en de wond steriel houden. Zo heb ik dat ook geleerd.’

Nu was het Martha’s beurt om verbaasd te kijken.

‘Ja, tot mijn pensioen heb ik als verpleegkundige gewerkt,’ zei Alie glimlachend. ‘In de wijk, niet in het ziekenhuis. Dat was een mooie tijd.’ Het kwam er een beetje somber achteraan, vond Martha.

‘Mis je het?’

‘Ja en nee. Het werk werd me op den duur te zwaar, maar het gaf wel zin en structuur aan mijn dagen. Zeker toen ik alleen kwam te staan.’

Martha voelde dat ze bloosde. Alweer iets dat ze niet van Alie wist, bedacht ze beschaamd.

Alie ging verder: ‘Achteraf gezien had ik beter meteen naar een appartement kunnen gaan, maar we hadden nu eenmaal dit huis gekocht. Vlak voor hij stierf.’ Ze staarde in de verte. ‘Ik dacht dat ik het niet kon maken om er niet te gaan wonen. Hij had zich er zo op verheugd… Een of ander vreemd gevoel van solidariteit of zo.’

Max zei: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik me weleens heb afgevraagd waarom jij in je eentje in zo’n groot huis wilde wonen. De meeste mensen van jouw leeftijd willen kleiner wonen. Maar ik denk dat de tuin ook meespeelde.’

‘Dat zeker. En nu ook nog, maar mijn zus heeft me nodig.’

Omdat Alie er niet verder op inging, stelde Martha ook geen vragen. Ze was sowieso al verbaasd over de openhartigheid van haar eenzelvige buurvrouw.

Alie liep terug naar de achterkant van het huis, maar nodigde hen niet meer uit om te gaan zitten. Dus bleven ze staan. ‘Ik zal mijn tuin zeker missen,’ zei ze, de vuile kopjes in elkaar zettend. ‘Maar als jullie inderdaad voor een goed onderdak voor Brutus en de kippen kunnen zorgen, ben ik over een paar maanden weg. Er heeft al een jonge vrouw gebeld voor het huis. Ze zou met haar vriend komen kijken. Die ga ik straks maar eens terugbellen.’

Janey, flitste het door Martha heen. Die jonge vrouw was Janey, maar nu het uit was met Ab, zou ze dat huis in haar eentje zeker niet kunnen betalen. Een huurflatje, meer zat er voor haar nog niet in. Ze hield haar mond erover dicht. Het waren haar zaken niet.

Ze namen afscheid met de belofte zo snel mogelijk iets over Brutus te laten weten.

‘Wat een tuin, hè?’ verzuchtte ze terwijl ze naar hun eigen huis liepen.

‘Zie je wel dat Alie best meevalt?’ zei Max.

‘En dat Tineke tegenvalt,’ voegde Martha eraan toe.

Op de stoep voor hun huis bleef hij staan. ‘Wacht eens eventjes, we moeten het nog ergens over hebben.’

‘Nu? Hier op de stoep?’ zei ze lachend. ‘We staan voor ons huis!’

‘Ik wil rustig met je praten. Zonder de kinderen.’

‘Oké, zoals je wilt. Wacht, dan haal ik Jar nog even, dan praten we onderweg.’ Ze holde via het paadje naar de tuin, waar Jarro haar al enthousiast tegemoet kwam. ‘Ja, je mag mee, ik haal even je riem.’ Desiree was waarschijnlijk op haar kamer en Dave zat in de woonkamer, volledig verdiept in een of andere voetbalwedstrijd.

‘We zijn nog even weg met de hond,’ riep ze hem toe. Tot haar verbazing stak hij een hand op, hij had het nog gehoord ook.

‘Meende jij dat, van die haan?’ vroeg Max toen ze terug was met de hond.

Voordat ze antwoordde, keek ze hem aan om zijn stemming te peilen. Was hij boos? Het was inderdaad ook niet zo slim om het er zomaar uit te gooien. Zoiets zou Max nooit doen. Gelukkig overkwam het haar nog maar af en toe. Echt boos was hij niet, zag ze.

‘Ik was meteen verkocht toen ik het huis zag. En die kippen passen daar perfect bij.’

‘Ja,’ zei Max, ‘het huis hééft wat, maar we kopen toch geen huis om een haan te redden?’

[wordt vervolgd