Wouter van de Fliert: ,,Met Jezus en zijn volk voel ik me op een bijzondere manier verbonden, omdat Hij die voor onze zonden is gestorven, voluit Joods was.''
Wouter van de Fliert: ,,Met Jezus en zijn volk voel ik me op een bijzondere manier verbonden, omdat Hij die voor onze zonden is gestorven, voluit Joods was.'' Pauw Media

‘Joden en Arabieren gaan vrede sluiten’

15 januari 2022 om 19:16 hartenziel

VOORTHUIZEN/SCHERPENZEEL Hij groeide op in zijn geboorteplaats Scherpenzeel, studeerde in Amsterdam en reisde de wereld rond. Maar inmiddels woont Wouter van de Fliert, die dit jaar de nieuwe directeur van Near East Ministry (NEM) in Voorthuizen is geworden, al weer jaren in Scherpenzeel, met zijn vrouw Margo die er vier jaar wethouder voor het CDA is geweest.

De overstap van Wouter van de Fliert (61) naar de NEM komt niet uit de lucht vallen. ,,Met Jezus en zijn volk voel ik me op een bijzondere manier verbonden, omdat Hij die voor onze zonden is gestorven, voluit Joods was’’, vertelt de geboren en getogen Scherpenzeler.

Hij komt uit een gezin met negen kinderen. Zijn vader had een kippenboerderij en ging later als rijksambtenaar werken, terwijl zijn moeder graag veel kinderen wilde krijgen en opvoeden, vertelt Van de Fliert. ,,Ze wilde dat niet vanuit een religieuze overtuiging, maar dat wilde ze uit zichzelf.’’ Twee van zijn zes broers gingen net als hij de zending in. Hij heeft ook twee zussen, van wie één, net als een broer en zijn moeder nog in Scherpenzeel wonen. 

NOOIT MEER TERUG Zijn ouders waren evangelisch. Zoon Wouter kwam op achtjarige leeftijd tijdens een kamp van In de Ruimte in Soest tot bekering en voelde zich als elfjarige na een preek van evangelist Anne van de Bijl geroepen om zendingsarts te worden. Omdat er in het gezin met negen kinderen geen ruimte was om het vwo te bekostigen, volgde hij de middelbare opleiding, terwijl hij ernaast werkte. ,,Ik heb er hard voor moeten vechten’’, blikt hij terug. Daarna verhuisde hij als zeventienjarige van Scherpenzeel naar Amsterdam, om er nooit meer terug te keren, dacht hij. ,,In de grote stad waar alles kon, vond ik het geweldig. En ik wilde nooit meer terug.’’

Dertig jaar later en vele standplaatsen in de zending verder vonden hij en zijn vrouw echter een huis op een stuk grond in Scherpenzeel, dat ze in die tijd zelf konden bouwen. ,,We wonen er nog steeds. Het grote voordeel van Scherpenzeel is dat alle voorzieningen er zijn. Daarvoor hoef je in principe het dorp niet uit. En het is er heel prettig wonen.’’

MIDDELEEUWEN In Jordanië, waar hij in het zendingswerk begon, werd hij van verpleeghulp een arts die de zorg voor tuberculosepatiënten op zich nam. De patiënten kregen er medicijnenkuur van zes maanden, vertelt Van de Fliert. ,,Als je dat niet deed, dan kwam de tuberculose in een ergere vorm terug. Het hoogtepunt van de week was er de wekelijkse kapeldienst, waarbij een van ons het evangelie verkondigde. Hoewel de overgrote meerderheid van de bedoeïenen moslim was, kon dit omdat het ziekenhuis in de omgeving een goede reputatie had. Kerst werd in Jordanië uitbundiger gevierd dan in Nederland, met overal versiering en lichtjes, en ook moslims vierden het feest mee.’’ Hij zou er vier jaar blijven.

Op verlof in Nederland ontmoette hij zijn vrouw Margo in de christengemeente in Amsterdam. Doordat de Eerste Golfoorlog in die tijd net was uitgebroken, konden ze niet, zoals de bedoeling was teruggaan naar een land in het Midden-Oosten, maar vertrokken ze samen naar Thailand. In een Cambodjaans vluchtelingenkamp met 220.000 mensen ging hij over het tuberculosebeleid. Dat deed hij voor het zendingswerk van Jeugd met een Opdracht in dienst van de Verenigde Naties twee jaar, in 1991 en ‘92.

In Jemen gaf Margo, die bestuurskundige is en in Scherpenzeel vier jaar wethouder is geweest, vervolgens les in de verpleging. Terwijl hij als arts in een Amerikaans zendingsziekenhuis ter plekke verantwoordelijk was voor de algemene medische zorg. ,,Het was 1993, maar het was net alsof je in de middeleeuwen binnenkwam. In Jemen waren de meeste mensen veel armer dan in Jordanië. En ze waren ook slecht of helemaal niet opgeleid.’’ In het land, waar ze een jaar bleven werken en wonen, heerst nu een bloedige burgeroorlog. ,,Het verbaast me niet dat er in dit land, waarin bij een conflict al snel naar het zwaard werd gegrepen, tegenwoordig zoveel geweld is.’’

ARTS IN IRAK In de daaropvolgende jaren werkte hij bij de Nederlandse Defensie, waar hij gemiddeld elke drie jaar van functie wisselde. Hij koos er in 2003 voor om met de eerste uitzending na de val van Saddam Hoessein als arts naar Irak te gaan, ,,een moeilijke, zware tijd, waarin we onder andere zijn beschoten. Ik miste ook dat onze zoon Michael die toen zes jaar was, ging lezen en schrijven. Dat zijn de offers die je brengt.’’

De afgelopen drie jaar werkte Wouter van de Fliert namens Defensie bij de NAVO in de Verenigde Staten, waar hij plannen opstelde om ,,bij grootschalige conflicten bataljons uit verschillende landen optimaal te laten samenwerken’’. Dat deed hij, totdat hij bij de NEM in Voorthuizen ging werken. Naast zijn werk bij Defensie in Nederland was hij ook maatschappelijk betrokken. Zo was hij voorzitter van de Raad van Toezicht van het Johannes Fontanus College in Barneveld, lid van de Raad van Toezicht van het Meander Medisch Centrum in Amersfoort en voorzitter van de Raad van Commissarissen van Huisartsenpost Gelderse Vallei, waaronder honderdtwintig huisartsen in de regio vallen.

VREDE BRENGEN ,,De NEM, waar ik nu werk, is vooral een beweging waarbij in Nederland honderden vrijwilligers betrokken zijn. Ik vind het heel bijzonder om directeur voor hen te zijn, omdat de mensen er hart voor de zaak hebben. Iedereen zet er de schouders onder. Het is een levendige beweging, die vanuit landgoed Groot Dennenlust in Voorthuizen haar achterban in Nederland informeert en stimuleert.’’ Een derde van die achterban is evangelisch, een derde mainstream PKN en een derde komt uit de reformatorische gezindte. ,,Ze komen uit verschillende kerkelijke culturen, maar geloven allemaal in Jezus, en dat gaat door alle onderlinge verschillen heen. Volgens de profetie aan Jesaja geloven we dat God vrede wil brengen tussen Israël, Syrië, Jordanië en Irak, hoe onwaarschijnlijk dat nu ook misschien lijkt, en dat dit tot zegen zal zijn van alle volken op aarde. Er zijn christenen die zich alleen richten op Israël of alleen op de Palestijnen, maar wij geloven vanuit de Schrift dat Gods plan veel omvattender is. Daaraan willen we bij de NEM bijdragen.’’

Near East Ministry

De NEM is in 1963 opgericht met als belangrijke inspiratiebron een tekst uit het bijbelboek Jesaja, waarin wordt gesproken over een weg van Egypte naar Assyrië, het tegenwoordige Syrië, Jordanië en Irak.
Deze volken zouden volgens de profetie God dienen, en Israël zal zich bij hen voegen ,,tot zegen voor de wereld’’. Voor de NEM is dit een opdracht om zich ‘in een regio vol tegenstellingen in te zetten voor ontmoeting met en verzoening tussen Joden en Arabieren’. Uit de jaarrekening van 2020 blijkt dat de organisatie vooral bestaat dankzij giften, schenkingen en donaties. Vrijwilligers die namens de NEM zijn uitgezonden naar bijvoorbeeld Israël, Egypte en Irak werken er onder meer in de ouderen- en gehandicaptenzorg, onder verslaafden en prostituees en in het onderwijs.

Henk van IJken