[-13-]

30 december 2021 om 14:57


Elsa stond op van haar stoel en pakte haar telefoon. Ze zocht het telefoonnummer op van een collega.

‘Misschien dat het me toch nog lukt om mijn dienst van morgen met iemand te ruilen. Ik kan het altijd proberen…’

Ze tuitte haar lippen en besloot Margret te bellen. Een dag met Agaath eropuit liet ze niet zomaar aan zich voorbijgaan. Niet voordat ze eerst alles had geprobeerd.

Margret kon haar helaas niet helpen, en ook Liesbeth verontschuldigde zich. Maar de pas gediplomeerde Joost was bereid om haar vroege dienst met de zijne van een dag later te ruilen. Elsa’s gezicht klaarde meteen op.

‘Het is gelukt, ik kan morgen toch met je mee naar Middelburg.’

‘O, nou… dat is gezellig. Gaan we fijn met z’n tweetjes. De quilt in dat tijdschrift is zo mooi dat ik de andere die op de website staan ook heel graag van dichtbij wil zien.’

‘Ja, daar ben ik dan ook wel benieuwd naar.’

Elsa schonk nog een kop thee in voor Agaath en samen maakten ze plannen. Agaath zou haar morgenvroeg om tien uur ophalen. Voordat ze door zouden rijden naar die quiltshop van Carla Zwaan wilden ze samen eerst nog lunchen in het centrum van Middelburg. Ze had echt zin in dit onverwachte uitje.

Agaath stapte over op een ander onderwerp. Haar vader kreeg sinds afgelopen vrijdag hulp van een thuiszorgorganisatie, dat had ze voor hem geregeld. Elsa kende Kees Dammers en wist van zijn jaarlijkse depressies. Een steeds groter wordende zorg voor Hermien, de moeder van Agaath.

‘Mijn moeder kan het zelf niet langer aan,’ zei Agaath met een zucht. ‘De ochtendzorg die hij nu krijgt, is absoluut nodig, anders blijft hij overdag in bed liggen. Hij verwaarloost zich door ongewassen en dagenlang in dezelfde kleding rond te lopen. De thuiszorg stimuleert hem om op te staan en geeft de nodige ondersteuning zodat hij zijn dag netjes en verzorgd kan beginnen. Toch verzet mijn moeder zich er nu tegen. Ze vindt de zuster die komt veel te bazig. Het liefst ziet ze dat ík voor mijn vader kom zorgen, dat zei ze vanmiddag nog toen ik haar aan de telefoon had.’

Elsa keek bedenkelijk. Soms gebeurde het dat een kind de zorg voor een van de ouders op zich nam. Maar de ouders van Agaath woonden niet in haar directe omgeving.

‘Dat kan natuurlijk niet,’ zei Agaath schouderophalend. ‘En dat wíl ik eigenlijk ook niet. Mijn moeder zou steeds meer van me gaan eisen. Ze is erg claimend. Je kent haar!’

‘Ja,’ knikte Elsa. ‘Die wil het liefst dat je naar Eindhoven verhuist.’

‘Afgelopen week heb ik het wel even overwogen. Janine staat er als mantelzorger vaak alleen voor, ik zou dan wat kleine taakjes van haar kunnen overnemen. En Nikki woont er nu ook. Het zou vooral veel reistijd en gedoe voorkomen.’

‘Voel je je daar weleens schuldig over?’

‘Soms,’ zuchtte Agaath.

‘Je moet er zelf ook achter staan.’ Elsa wist dat Agaath erg verknocht was aan haar huis waar ze zo lang met Pieter gelukkig was geweest.

‘Ik doe het ook niet. Ik blijf lekker in mijn eigen huis wonen.’

Elsa gaf haar een schouderklopje. ‘Daar doe je goed aan. Over een paar dagen is je moeder vast aan de zuster gewend. Het valt voor haar ook niet mee dat een vreemde de zorg voor je vader overneemt.’

Aan het eind van de middag hielp Agaath haar om de tafel te dekken. Elsa zette de vooraf gemaakte pastaschotel in de oven. Ze voelde zich extra blij met het onverwachte uitje van morgen. Het was al een hele tijd geleden dat ze samen met Agaath op stap was geweest.

Toen ze een Italiaanse salade klaar wilde maken, vloog de achterdeur open en verscheen Trijntje met verwaaid haar in de opening.

‘Dag schat, je bent lekker op tijd.’ Elsa glimlachte naar haar jongste. Trijntje woonde sinds een jaar op kamers vanwege haar studie. Stefan en zij hadden er in het begin erg aan moeten wennen dat geen van de kinderen nog thuis woonde. Maar ze kwamen gelukkig allemaal regelmatig thuis.

‘Is tante Agaath er?’

‘Ja, die was er vanmiddag om twee uur al.’ Ze gaf Trijntje een kus op haar wang. ‘Ga maar snel naar haar toe. Ze dekt de tafel, als papa thuiskomt, kunnen we over een halfuur eten.’

Trijntje was altijd dol geweest op Agaath. Toen Pieter overleed, was ze nog maar een baby van zes maanden. Ze werd al snel een troostkind voor Agaath. Als ze de kleine Trijntje meenam, leek Agaath altijd veel minder verdrietig.

Elsa hoorde vanuit de keuken de enthousiaste stem van Agaath toen Trijntje haar begroette. Het was weer als vanouds. Wat zou het Agaath goeddoen om uithuiziger te worden en meer mensen te ontmoeten. Elsa wist precies wat haar vriendin nodig had. Ze verheugde zich al op de dag van morgen. Dat het initiatief deze keer van Agaath uitging, verbaasde haar toch wel een beetje.

De achterdeur ging opnieuw open en daar stond Stefan in zijn werkkloffie. ‘Ben ik op tijd?’

Ze had hem vanmorgen op het hart gedrukt om na werktijd vooral snel naar huis te komen. Hij was het niet vergeten.

‘Jazeker,’ glimlachte ze terwijl ze een dressing over de salade goot. ‘Agaath en Trijntje zijn in de kamer. Als jij je nu eerst even opfrist en omkleedt, is de pastaschotel klaar en kunnen we aan tafel.’

[wordt vervolgd