Zestien jaar werkte Nasari als tolk voor de NAVO-troepen. De Afghaanse tolk hervindt met zijn vrouw en kinderen veiligheid in Amersfoort.
Zestien jaar werkte Nasari als tolk voor de NAVO-troepen. De Afghaanse tolk hervindt met zijn vrouw en kinderen veiligheid in Amersfoort. Koos van Noppen

Wakker geschud uit een slechte droom

9 januari 2022 om 06:47 Mensen

AMERSFOORT Een breedbeeld televisie stort het leed uit Afghanistan levensgroot de Amersfoortse huiskamer in. De kale, nog schaars ingerichte ruimte is het nieuwe onderkomen van de 33-jarige tolk Nasari die met zijn vrouw en hun vijf kinderen net op tijd zijn land wist te ontvluchten, vlak voordat de Taliban de macht overnamen.

Zestien jaar werkte hij als tolk voor de NAVO-troepen. ,,Elke dag, elke minuut, elke seconde kon je laatste zijn. Het was een uitzonderlijk gevaarlijke job. Wij werden door de Talibanstrijders, maar óók door veel gewone Afghanen beschouwd als de eyes of the enemy, de ogen van de vijand. Ook al waren het feitelijk vaak de Nederlanders en de Duitsers, in het dagelijks spraakgebruik van Afghanen waren álle soldaten Amerikanen en zonder uitzondering vijanden.”

,,Als tolken stonden wij hoog op de zwarte lijst, want we werden gezien als degenen die de vijand nuttige informatie verschaften over de gewoonten en gebruiken van het land, over de bevolking, de landstreken, de onderlinge verhoudingen, et cetera. 

Ik ben geboren en getogen in Kandahar, de regio waar de Nederlandse troepen een tijdlang waren gestationeerd. In mijn jeugd deelden de Taliban er de lakens uit. Het centrum van hun macht lag in de regio waar ik opgroeide. Het was een uitzichtloze tijd, zeker voor jongeren. Goede opleidingsinstituten waren er niet, alleen madrassa’s, moslimscholen. Als moslim ben ik niet tegen Koran-studie, maar zonder reguliere opleiding kun je niet bouwen aan je toekomst. Vrouwen hadden in de samenleving sowieso geen leven. Mijn moeder, mijn twee zussen en tantes leefden altijd binnenshuis, zonder enige opleiding, zelfs geen madrassa. Doordat ik náást de madrassa cursussen Engels had kunnen volgen, kon ik eind 2005 als tolk aan het werk. 

Daar gingen wel wat discussies in mijn ouderlijk huis aan vooraf, want mijn ouders en drie broers waren bang voor de gevolgen die deze baan voor hen zou kunnen hebben. Zodra je bekendstaat als tolk/vertaler voor de NAVO-troepen, ben je voor de lokale bevolking een landverrader. En de beroepskeuze heeft ook gevolgen voor het gezin waar je uit komt. De omgeving ziet je als overloper. Maar ik was nog jong, ik wilde wat van mijn leven maken en - in alle eerlijkheid- nog veel belangrijker: ik wilde wat betekenen voor mijn land en voor mijn volksgenoten. Uiteindelijk gaf mijn vader me toestemming.”

ARGWAAN ,,Een van de basistaken van tolken was om de legerleiding wegwijs te maken in de Afghaanse cultuur. Ik wist dat de NAVO-troepen niet gekomen waren om oorlog te voeren, maar om het land op te bouwen. Naarmate ik langer met hen optrok raakte ik daar nog meer van overtuigd. Maar bij mijn landgenoten leefde het vooroordeel dat de ‘Amerikanen’ er alleen maar op uit waren om ons land over te nemen, net als de Russen indertijd. Ik moest heel vaak aan Afghanen uitleggen dat de westerse troepen met andere bedoelingen waren gekomen, om te bouwen aan een nieuwe samenleving, aan infrastructuur, aan bruggen, scholen, moskeeën en klinieken. De argwaan zat heel diep. 

De meeste Afghanen zijn analfabeet of laaggeletterd en doorgaans slecht-geïnformeerd. Dat maakt het zo lastig om vooroordelen effectief te bestrijden. En dan zijn er nog de Taliban, met hun leugens en nepnieuws, zoals je ook kon vaststellen in de berichtgeving rond de machtsovername in augustus. Ze zouden geen vlieg kwaad doen, maar ik tel de vrienden en bekenden die sindsdien zijn ‘verdwenen’ of ‘uit de weg geruimd’.

Elke dag, elke minuut, elke seconde kon je laatste zijn

DREIGING ,,Als tolk reis je vaak mee met de eerste linies. Dat alleen al maakt het tot een gevaarlijke job, want je bent ongewapend en dus aangewezen op de dekking die anderen je bieden. Als ze dat even vergeten, moet je zelf maar een veilig heenkomen zien te zoeken. Ik spreek niet over theoretische situaties hè. Dat is heel wat keren gebeurd. De dreiging was er niet alleen tijdens het werk. Ook als je verlof had, stond je bloot aan gevaren. Zodra ik ergens in Kandahar de straat op ging, liep ik het risico dat mensen me zouden herkennen als ‘de gozer die voor de Amerikanen werkt’. Je moest altijd over je schouder kijken. Beter kon je zoveel mogelijk incognito op pad te gaan. Al ging ik maar even een paar boodschappen doen, nooit wist mijn vrouw of ik weer veilig terug zou keren. Elk afscheid kon de laatste keer zijn. En dat jarenlang. Ik herinner me dat die situatie al zo was vóórdat we getrouwd zijn. Tolk-zijn is zoiets als het lot tarten. Stel je voor: je rijdt met een van je kinderen naar de bazar, er komt een motorrijder langzaam langszij. Je bevriest, want je houdt er altijd rekening mee dat er plots een geweerloop op je gericht kan worden… Elke dag, elke minuut, elke seconde kon je laatste zijn. Dat was geen malle inbeelding. Ik heb collega’s gehad, wie het is overkomen. Een vriend van me ook. De ene dag werkten we samen, daarna had hij een paar dagen verlof en toen kwam het telefoontje dat hij was doodgeschoten. Je raakt nooit gewend aan de dreiging van de dood. Tegelijk kun je er niet elk moment van de dag bij stilstaan, want dat beneemt je de adem. De spanning ontlaadt zich in nachtmerries.”

VERANTWOORDELIJKHEID ,,Al vrij snel had ik door dat ik mezelf met deze beroepskeuze had klemgezet, want er was geen weg terug meer. Je kunt niet zo makkelijk switchen naar een ander beroep, want je bent gebrandmerkt als ‘iemand die met de Amerikanen heeft gewerkt’. Pas twee dagen vóór ik met mijn gezin Afghanistan verliet, heb ik mijn baan opgezegd. Zou ik opnieuw tolk worden, als ik weer voor de keuze zou staan? Moeilijk te zeggen. Ik was jong, ik wilde aan het werk. Het was een boeiende job, met veel verantwoordelijkheid. Ik sprak met hooggeplaatsten, stamhoofden en legerleiders. Op zulke momenten genoot ik van de uitdaging; ik heb ook veel geleerd tijdens de gesprekken. Zestien jaar heb ik als tolk gewerkt en naarmate de tijd vorderde nam de spanning toe, ook door de verhalen over oud-collega’s die waren omgelegd. Omdat die spanning af en toe ondraaglijk werd, greep ik met beide handen de mogelijkheid aan om het land te ontvluchten, zodra de kans zich vorig jaar opeens voordeed. Het Nederlandse leger bood me via de ambassade een one way ticket from hell - een enkele reis uit de hel. Voor die tijd had ik al talloze vergeefse pogingen gedaan om met mijn gezin te vluchten.” 

Leven in een veilig land is nog steeds een vreemde gewaarwording

VEILIG LAND ,,We vertrokken op 14 april vorig jaar, achteraf gezien een maand voordat de Taliban de macht in Kaboel overnamen. We zagen de hartverscheurende taferelen van wanhopige Afghanen op het vliegveld. Sinds ons vertrek hebben de Taliban tweemaal contact gezocht met mijn familie. De eerste keer troffen ze mijn moeder en vroegen ze naar me. ‘Hij onze beste vriend. Waar is hij nu?’ Ze wist hen af te poeieren. ‘Als jullie zijn beste vrienden zijn, zouden jullie toch wel weten waar hij is?’ Kort daarna werd mijn vader door vreemden bij de moskee over mij aangesproken. ‘Hij is toch jouw zoon? Waar is hij?’ Ik hoorde die verhalen en wist genoeg. God zij dank heb ik net op tijd kunnen vertrekken. Dankzij een snelle procedure beschikte ik over visa en vliegtickets. Ik heb geen stromannen nodig gehad, nergens smeergeld hoeven te betalen. Het was voldoende om een kopie te sturen van de bewijzen dat ik sinds eind 2005 als tolk voor de NAVO-bondgenoten heb gewerkt. Ik zie dat als een erkenning voor mijn werk. 

Leven in een veilig land is voor mij na acht maanden nog steeds een vreemde gewaarwording. Ik moet er aan wennen. Je kunt gewoon over straat, zonder angst. Het is alsof iemand me heeft wakker geschud uit een slechte droom. Al zal het vermoedelijk nog heel lang duren voor alle stress uit mijn lijf is weggesijpeld.”

OPGEJAAGD WILD ,,Vergeet niet dat het collega’s en vrienden van me niet gelukt is om op tijd weg te komen. Met sommigen heb ik online contact; ze zitten in de procedure, maar in afwachting van hun evacuatie zijn ze genoodzaakt om rusteloos rond te reizen in het land, nu eens hier, dan weer daar. Als opgejaagd wild trekken ze van de ene naar de andere provincie. Waar kun je schuilen voor de Taliban? Hoe moet je slapen als de dood je op de hielen zit? 

Mijn familie woont nog in Kandahar. Ook zij kunnen niet vrijuit gaan en staan waar ze willen. Mijn schuldgevoel daarover zal niet snel slijten, verwacht ik. Mijn moeder zegt tegen me dat ze blij is dat ik met mijn vrouw en kinderen in veiligheid ben. Ja, dat zijn wij ook. Tegelijk denk ik: welke prijs moeten mijn ouders, broers en zussen daarvoor betalen? Het zijn helse dilemma’s. Wat zou er gebeurd zijn als ik niet was gevlucht?”

Wij zijn hier niet als werkschuwe vluchtelingen, die komen profiteren van jullie sociale voorzieningen

RIJBEWIJS ,,Ook in Nederland is de procedure vlekkeloos verlopen. Na een verblijf van twee weken in Ter Apel zijn we verhuisd naar het asielzoekerscentrum in Musselkanaal (Groningen) en twee maanden geleden kregen we dit appartement aangeboden in Amersfoort. Daar zijn we dankbaar voor. Onze buurman heeft Marokkaanse roots, hij is heel vriendelijk. Maar ik spreek nog geen Nederlands en hij geen Engels. 

De kinderen gaan vanaf deze maand naar school, dat zal zeker helpen om geworteld te raken. Ik wil zo snel mogelijk weer aan het werk. Een vrachtwagenrijbewijs halen is de kortste weg naar een nieuwe baan, heb ik bedacht. Ik ben al bezig met het theorie-examen. Kun je dat erbij zetten: wij zijn hier niet als werkschuwe vluchtelingen, die komen profiteren van jullie sociale voorzieningen. Jarenlang hebben mijn collega-tolken en ik met gevaar voor eigen leven jullie troepen in Afghanistan bijgestaan. Nu is het jullie beurt om ons te helpen.”

Koos van Noppen