[-5-]

23 december 2021 om 12:56


Dat was misschien wel iets voor Agaath, dacht ze. Tot nu toe had Agaath zich nog niet uitgelaten over een vakantiebestemming. Het zou toch niet zo zijn dat Agaath haar vakantie aan zich voorbij liet gaan? Ze was in de jaren daarvoor tijdens zomervakanties altijd met Nikki weggeweest.

Ze sloeg het blad dicht en legde het op de salontafel. Ze zou het maandag na haar vroege dienst in het ziekenhuis meenemen. Agaath bladerde net als zij ook graag door tijdschriften. Ze kon haar dan meteen attenderen op die advertentie. Of toch niet doen? Agaath reageerde vaak zo overgevoelig.

Stefan overhandigde haar een glas en kwam naast haar zitten.

‘En, heb je Agaath ook uitgenodigd voor morgenavond?’ vroeg hij belangstellend.

Ze knikte. ‘Dat heb ik gedaan, maar ze komt niet. Ze heeft dit weekend al andere plannen.’ Elsa vertelde over het telefoongesprek dat ze had gevoerd.

‘Jammer,’ zei Stefan en hij nam vervolgens een slok bier uit het flesje. ‘Ze zal zich Dirk Ossenblok vast nog wel herinneren. Hij werkte in het verleden nauw samen met Pieter en was ook bij zijn begrafenis. Wanneer zie je haar weer?’

‘Maandag ga ik bij haar lunchen.’

‘Mooi, dan kun je haar meteen vertellen dat Dirk en Betty onze nieuwe overburen zijn.’

‘Ja, dat zal ik doen. Ze zal er vast van opkijken.’

[Hoofdstuk 2

‘Luna, waar ben je?’

Renate Klein stond bij de geopende schuifpui en keek de tuin in. Haar grijze ogen zochten naar de poes die overdag zo graag buiten was. Ze kon haar nergens ontdekken. Renate haalde in de keuken de doos met kattenbrokjes tevoorschijn en rammelde er luidruchtig mee bij de opening van de schuifpui.

Ineens was Luna daar. Haar staart hoog in de lucht. Ze streek met haar lapjeskleurige lijf langs Renates benen en keek ondertussen begerig naar de doos. Renate glimlachte en schoof de schuifpui achter de poes dicht. Dit kostte haar enige moeite, de pui was best zwaar. Ze liep met de doos naar de keuken waar Luna al klaarstond en vulde haar voerbakje. Brutus, de grote, gecastreerde zwarte kater, zat op de keukentafel tevreden zijn pootjes te likken, hij had zijn portie brokjes al op.

Renate ging aan de keukentafel zitten, aaide Brutus over zijn rug en keek naar Luna, die nu op haar gemak de brokjes naar binnen werkte. Ze was dol op de poes en de kater van Sjors, haar oudere halfbroer die voor de duur van een jaar in Amerika werkte. Hij had haar gevraagd om tijdens zijn afwezigheid voor Luna en Brutus te zorgen. Vanwege Renates lichamelijke beperking stelde Sjors er prijs op dat zij dan een jaar in zijn comfortabele huis kwam wonen. Ze leed al vijf jaar aan de nare gevolgen van een whiplashtrauma. Het zou haar te veel energie kosten om steeds heen en weer te moeten reizen van haar appartementje nabij het centrum van Middelburg naar zijn huis aan de rand van diezelfde plaats. Daarom logeerde ze nu al ruim een halfjaar in dit huis, en het beviel haar goed. Eens per week, als ze een goede dag had, fietste ze vijftien minuten naar haar eigen plekje in het centrum. Hoewel ze haar postadres tijdelijk had aangepast en een sticker onder op haar brievenbus had geplakt met de mededeling dat ze geen reclame wenste te ontvangen, lag in haar brievenbus toch regelmatig een wijkkrant met enkele folders. Ze leegde die dan en liet zich ook meteen even met de lift naar de zesde etage brengen om in haar woning te kijken en er even uit te rusten voordat ze weer terugfietste. Dan moest ze het de volgende dag wel rustig aan doen. Haar lijf herstelde erg langzaam na elke vorm van inspanning. Ze had snel last van rug-, nek- en schouderklachten. En dat was nog niet alles, ook de knallende hoofdpijnen, duizeligheid en extreme vermoeidheid waren aan de orde van de dag.

Vorige week zag ze in de straat een oud dametje langzaam achter een rollator lopen. Het mensje hijgde van vermoeidheid bij elke stap. Zó voelde zij zich soms ook als ze naar haar appartement was geweest, of als ze een paar boodschappen had gedaan. Toch was zij bij lange na nog niet oud. Ze was in januari dertig geworden. En ze voelde zich al vijf jaar allerbelabberdst. Het vreemde was dat als ze in de spiegel keek, ze het gezicht van een jonge vrouw zag. Fris en fruitig, zoals ze zichzelf omschreef. Ze had zelfs gezonde blossen op haar wangen, donker glanzend haar tot halverwege haar rug met een scheiding aan de zijkant. Aan de buitenkant was niet te zien dat al die klachten haar zoveel parten speelden. Daar was ze natuurlijk blij mee, maar het leverde ook onbegrip op van de buitenwereld. De afgelopen vijf jaar waren daarom ook niet de makkelijkste geweest. Ze had te maken gehad met de kritische werkgever van een tuincentrum waar ze toen werkte. Een man die haar klachten na een tijdje subtiel afdeed als aanstellerij. Haar vriendenkring was de laatste jaren aanmerkelijk geslonken, omdat ze de meeste afspraken niet meer na kon komen vanwege al haar klachten. Zelfs Arnout, de man met wie ze een serieuze relatie had, liet haar vier jaar geleden in de steek. Hij had nog zoveel plannen en wilde van het leven genieten door in vakantietijden verre reizen te gaan maken. Daar had hij recht op, meende hij. En daar kon zij hem niet bij vergezellen met haar klachtenpatroon. Arnout had inmiddels een andere vriendin, die al net zo reislustig was als hij. Een gezonde vriendin, die geen last had van een whiplashtrauma.

[wordt vervolgd