Zeldzaam korstmos op oude begraafplaats in Barneveld
12 december 2021 om 09:10 Natuur en milieuBARNEVELD ,,Dit is iets bijzonders’’, ziet Henk-Jan van der Kolk uit Bennekom, als hij met zijn veertien keer vergrotende loep een plekje op een boomstam bestudeert. Op uitnodiging van de krant brengt hij een bezoek aan Barneveld.
Verwachtingsvol betreedt de korstmossendeskundige de oude algemene begraafplaats in de Bloemenbuurt. Op oude begraafplaatsen is niet alleen iets te ontdekken over de geschiedenis, maar vaak ook over de natuur. Soms groeien er bijzondere planten en anders wel mossen en korstmossen.
Maar al snel ziet de kenner dat het hier tegenvalt: de honderd tot honderdvijftig jaar oude grafzerken worden regelmatig schoongeborsteld. ,,Dat is jammer. Dit had een natuurparadijsje kunnen zijn, met alleen al dertig of veertig soorten korstmos. Ik begrijp wel dat de letters leesbaar moeten blijven, maar dit is echt niet nodig.”
NIEUWE ONTDEKKING Speurend langs de stenen vindt hij toch nog een paar korstmossen: gewone stippelkorst (donkerbruin) en valse citroenkorst (heldergeel). Dan stapt hij op de oude bomen aan de rand van het terrein af; wellicht is daar meer te vinden.
Aan zijn deskundigheid zal het niet liggen. Hoewel hij een brede natuurkennis heeft - eerder dit jaar promoveerde hij op onderzoek naar scholeksters - vormen korstmossen zijn specialisatie. Het is een wereld waarin nog veel te ontdekken valt. ,,Eigenlijk weten we nog heel weinig’’, zegt hij. Zo werd onlangs een verrassende nieuwe ontdekking gedaan.
,,Een korstmos is een samenlevingsvorm van een schimmel en een alg”, legt Henk-Jan uit. ,,De alg maakt suikers met behulp van zonlicht, de schimmel zorgt voor bescherming en bepaalt de vorm en kleur van de korstmos. Onder een microscoop kun je de verschillende cellen herkennen. Het lijkt er nu op dat er bij veel korstmossen nog een derde in het spel is: gist. De functie daarvan is nog onbekend.”
LUCHTKWALITEIT Zijn kennis van deze merkwaardige wereld zet hij in voor een grootschalig onderzoek in meerdere provincies. Na Friesland is nu Gelderland aan de beurt. ,,Korstmossen vertellen veel over de luchtkwaliteit. Ook wordt hun verspreiding beïnvloed door klimaatverandering. Vooral aan eikenbomen is dat goed te zien. De schors daarvan is zuur, maar als er veel ammoniak en stikstofoxiden in de lucht zitten, wordt het meer basisch. Gevolg is dat zuurminnende soorten, zoals baardmossen, verdwijnen en zuurmijdende, zoals dooiermos, verschijnen.”
Daarnaast bieden zachtere winters kansen voor zuidelijke soorten. ,,Een aantal jaren geleden zag je op veel bomen een rode waas. Dat was van rode algen die sinds kort in ons land zijn. Nu zie je korstmossen verschijnen die daarmee samenleven. Kijk”, wijst hij. Aan de droge kant van de stam van een kolossale beuk is vaag rood te zien, samen met bleke vlekken, die onder de loep grappige donkere streepjes vertonen. Schriftmos, zelfs twee verschillende soorten.
HONDENPLASZONE Het gele dooiermos zit vooral in de ‘hondenplaszone’ onderaan de stam van de eiken, waar ook voedingsstoffen vanaf de grond nog zouden kunnen komen. Verder moeten korstmossen het hebben van wat de regen meebrengt. Daardoor kunnen ze leven op plekken waar planten niet willen groeien: steen, hout en zeer schrale grond.
Aan de lopende band vindt de onderzoeker nu nieuwe soorten: vliegenstrontjesmos, grauw rijpmos, kauwgommos… Hé, daar op twee meter hoogte zit iets aparts. Henk-Jan kan er net niet bij, maar weet bijna zeker dat het olijfschildmos is, een onalledaagse soort. En bijna terug bij het hek zelfs iets echt zeldzaams. Hij moet het goed bestuderen voordat hij meldt: waaiertakmos. Helaas is er maar eentje, dus neemt hij hem niet mee voor nader onderzoek. ,,Zulke struikvormige soorten verspreiden zich moeizaam, vaak via vogels, dus het is toeval dat je er eentje vindt.”
Voor zover Henk-Jan weet zijn er nog geen soorten uit Nederland verdwenen, terwijl er volop nieuwe bij komen. ,,Qua korstmossen is het dus niet allemaal kommer en kwel.” Wel staan er op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug verscheidene op het randje van uitsterven; ze handhaven zich nog op schoon hout als paaltjes, bruggen en dennenstobben, in de hoop daarvandaan als de lucht schoner wordt terug te keren naar de bomen.
Door Kees van Reenen