[-18-]

28 september 2021 om 12:02

[Hoofdstuk 6

Een schrale wind liet Gemma’s ogen tranen. Stom dat ze vanmorgen haar oude winterjas niet had aangetrokken. Gelukkig droegen de kinderen die al wel. Sommigen liepen in afdankertjes van een ouder broertje, de tweeling had het geluk dat het leeftijdsverschil tussen Célina en hen zo groot was. Ze kregen bijna altijd nieuwe kleding, maar als ze eens via een kennis wat kreeg, waren ze daar net zo blij mee. Gelukkig deden haar kinderen op dat gebied helemaal niet moeilijk. 

Ze had net Aiden bij school opgepikt en liep nu naar de supermarkt om verse groenten te halen voor het avondeten. Kaj lag tevreden in de kinderwagen te soezen. Ze had de kap helemaal opgezet, zodat hij geen last van de harde noordenwind zou hebben. Morris stond op het meerijdplankje dat Thomas nog had gefabriceerd voordat hij naar New York vertrok. Aiden hield de kinderwagen vast en vertelde over school, over zijn juf en over zijn vriendjes. Hij was een vrolijk en open jongetje dat met iedereen goed overweg kon. Hij leek wel een beetje op Thomas, had ze laatst bedacht. Die was ook altijd opgewekt en heel sociaal. 

Sem was anders. 

Ze wist vaak niet wat ze aan hem had.

En daar waren haar gedachten weer bij Sem aangeland. Gelukkig was het spijbelen afgelopen en hij had Ruud en haar bezworen dat hij geen contact meer had met August. Tijdens het gesprek met de leerplichtambtenaar en zijn mentor had hij zich flink ongemakkelijk gevoeld. Ruud en zij trouwens net zo. Het was vast niet zo bedoeld, maar ze had weer het gevoel dat ze op hun nummer werden gezet. Hopelijk had Sem ervan geleerd.

Sinds die tijd was hij nog zwijgzamer dan normaal. 

Juist daardoor drukte hij een flink stempel op de stemming in huis. Zijn zwijgzaamheid voelde zwaar en niemand leek zich eraan te kunnen onttrekken, zelfs de kleintjes niet.

‘Mama!’ Aidens stem klonk dwingend. Zijn vinger wees in de richting van een steegje. ‘Leander!’

‘Leander?’ Ze fronste haar wenkbrauwen en keek snel in de richting die hij wees, maar er was niemand te zien. ‘Hoe kom je daar nou bij?’

‘Ik zag Leander!’ Aiden liet de kinderwagen los en rende naar het steegje. ‘Daar, mama… echt waar!’ Ze volgde hem, maar zag in de verste verte geen Leander. 

‘Het leek misschien zo,’ zei ze voorzichtig. ‘Keek Leander naar jou?’

‘Ja, hij zag ons…’ Aiden knikte vol overtuiging.

‘En toen ging hij weg?’ Ze probeerde er echt serieus op in te gaan, maar ze vroeg zich af wat Leander hier nu nog zou moeten. Célina was duidelijk geweest. Hij wilde het kind niet, dan was er voor hen beiden geen toekomst. Dacht hij misschien dat ze nu alsnog van gedachten veranderd zou zijn? Was hij nieuwsgierig naar zijn kind? Was hij misschien zelf van gedachten veranderd?

Bij die gedachte voelde ze zich koud worden.

Nog eens keek ze om zich heen en ze inspecteerde het steegje. Er was geen levende ziel te bekennen. Aiden moest het zich hebben verbeeld. Misschien had hij iemand gezien die op Leander leek. Zij wilde zich er in ieder geval niet langer druk over maken. Het moest een misverstand zijn.

Kaj was wakker geworden van Aidens geschreeuw. Met zijn grote, donkere kijkers lag hij haar aan te staren. Toen hij haar blik ving, vormde zijn tandeloze mondje een brede glimlach. Ze smolt.


Bij Célina was Leander ook wat naar de achtergrond geraakt, al was ze altijd op haar hoede als ze uit de trein stapte. Bob stond haar tegenwoordig bovenaan de trap op te wachten. Misschien zou zijn aanwezigheid Leander ervan weerhouden om haar aan te spreken, en als hij het wel durfde, was ze van plan om hem de gelegenheid te geven om uit te leggen wat hij van haar wilde. Bob had gelijk. Ze werd onrustig van de gedachten over wat hij van haar zou willen. Er zat een kans in dat ze het helemaal verkeerd had en dat zou betekenen dat ze zich voor niets zorgen maakte. 

Wanneer ze naast Bob liep of tijdens pauzes in de kantine naast hem zat, voelde het vaak alsof ze twee levens had. Bij Bob was ze een student. Zodra ze thuiskwam, werd ze de moeder van Kaj. Ze vroeg zich af of die twee ooit te combineren zouden zijn.

Verschrikt keek ze naar Bob, alsof ze bang was dat hij haar gedachten zou hebben gelezen. Hoe kwam ze erop?

Ongemerkt keek ze naar hem. Hij zat een eindje van haar af in het lokaal en leek aandachtig te luisteren naar hun docent die uitleg gaf over data-analyse, een belangrijk onderdeel van hun opleiding, dat ze straks bij het werken in de praktijk ook steeds nodig zouden hebben. Het was alsof hij haar blik voelde. Onverwacht keek hij opzij. Ze kon niet eens zo snel haar ogen afwenden. Hij knipoogde en keek toen weer voor zich. Zij probeerde haar gedachten ook weer bij de stof te houden.


Het was rustig in de kleine Coop. Karel Zwiers, de eigenaar, groette haar in het voorbijgaan. Hij wierp een snelle blik in de kinderwagen, merkte op dat Kaj snel groeide, gaf Morris, die achter een kinderwinkelwagentje liep, een aai over zijn bol en voegde Aiden toe dat hij mama maar goed moest helpen. Gemma stond altijd versteld dat hij de namen van haar kinderen onthield. Célina en Sem werkten hier, maar ook de rest kende hij precies.

[wordt vervolgd