[-79-]

14 september 2021 om 13:21


Bij alle zorgen die er nu thuis waren, kon hij dit er niet meer bij hebben. Tot op heden had hij elke keer de moed gehad om met nieuwe ideeën en plannen te komen. Bijna allemaal leden ze schipbreuk. Hij verbeet zijn teleurstelling en ging op zoek naar andere wegen. Zo was het steeds gegaan. Gisteren had hij op alle fronten met zichzelf gevochten. 

Nu capituleerde hij.

Hij pakte zijn kopje op, zette het weer terug toen de koffie over de rand dreigde te gaan omdat zijn arm zo trilde. Even was hij bang dat hij zou vallen. Het lukte hem net om op de kruk te klimmen. Hij leunde voorover op de hoge tafel. Misschien bleef hij hier de hele dag wel zo zitten.

Wat maakte het uit?

Hij kwam weer tot zichzelf toen hij hoorde dat er iemand via de achterdeur van zijn bedrijf binnenkwam. Verstoord keek hij op. Stom, dat hij die niet meteen op slot had gedraaid toen hij vanmorgen de vuilnis had weggebracht. Met zijn hand probeerde hij zijn haar in het fatsoen te brengen en snel wreef hij door zijn ogen.

‘Pa, heb je even?’

Célina…

Om zich een houding te geven pakte hij zijn kopje weer op. De koffie was koud geworden, maar hij merkte het niet eens. Achter elkaar goot hij het naar binnen. ‘Ik had je niet verwacht.’ Hij keek haar niet aan. 

Voorzichtig liet hij zich van de kruk zakken. Zijn benen hielden het gelukkig. Hij voelde zich iets beter. ‘Jij ook koffie? Nee, thee zeker. De vorige keer dat je hier was viel het me niet eens op dat je ineens thee dronk in plaats van koffie.’

‘Je had genoeg aan je hoofd.’

Hij glimlachte flauwtjes en pakte een theeglas. ‘Nu nog,’ zei hij. ‘Ik ga stoppen met deze hele zooi hier. M’n hele ziel en zaligheid zit erin, maar het is me niet gelukt.’

‘Het spijt me.’ 

‘Wat spijt je?’ Een beetje spottend draaide hij zich naar haar om. ‘Dit hier?’ Hij zwaaide met zijn arm in de richting van de winkel. ‘Spijt het je dat ik maar doorging, terwijl ik allang wist dat het een heilloze zaak was? Spijt het je dat ik Juliëtte hier heb aangenomen en dat ik maar bleef ontkennen dat ik me geen werknemer meer kon permitteren, dat ik tegen beter weten in dacht dat het op een dag beter zou gaan? Of spijt het je dat ik je moeder thuis het gevoel heb gegeven dat ze zich aanstelde? Spijt het je dat ik gisteren de hele dag geen bek tegen je heb opengedaan omdat ik niet wilde dat jij een kind zou krijgen van die nietsnut, die jouw pink nog niet eens waard is?’

‘Pa, hou op.’ Ze liep naar hem toe en hield hem tegen toen hij haar theeglas wilde pakken om op tafel te zetten. ‘Hou me alsjeblieft even vast.’

Even aarzelde hij, toen sloeg hij zijn armen om haar heen. Haar haren kriebelden tegen zijn wangen. ‘Mijn grote, kleine meisje,’ fluisterde hij. ‘Denk je dat we het wel redden met z’n allen?’

‘Ja, pa… we redden het wel.’ 

Mijn grote, kleine meisje! Zo had hij haar vroeger genoemd. Er viel iets van haar af, het onwezenlijke werd realiteit. Ik krijg een kind, dacht ze. Over een poosje heb ik een kind dat hem opa zal noemen. Hij zal het in zijn armen houden en er weer blij van worden. 

Die gedachte maakte haar vreemd gelukkig.

Gemma had haar schoonmoeder gebeld. Erna en Dick pasten lang niet zo frequent meer op de kinderen als in de tijd toen ze nog in de bakkerij werkte. Nog altijd zat het Gemma dwars dat haar schoonmoeder ook meende dat haar klachten van psychische aard waren. Vanmorgen had ze kort met Erna gesproken en daarna naar Dick gevraagd. ‘Ik denk dat het tijd wordt om onze linde om te hakken,’ zei ze voorzichtig. ‘Bij elke windkracht acht ben ik bang dat die boom bij ons in bed komt liggen. Mijn vader heeft aangeboden om een vriend van hem te vragen, maar ik vroeg me af of jij niet iemand hier uit de buurt kent die zo’n klus kan klaren?’

‘Fons,’ zei Dick direct. ‘Fons Brand. Hij heeft ons vorig jaar van die enorme coniferen in de tuin af geholpen. Zal ik hem eens vragen?’

Morris kwam met een boekje op haar afgelopen. ‘Voorlezen?’

Ze knikte en kwam met haar schoonvader overeen dat hij Fons zou polsen en later zou terugbellen, zodat ze het ook met Ruud kon overleggen. 

Spijkers met koppen, dacht ze. Nadat ze vanmorgen de afspraak met de lymepoli had gemaakt, voelde ze een enorme behoefte om alle klussen die ze nog moest regelen in een keer af te handelen. Het begin was nu gemaakt. Ze voelde zich doodmoe, maar toch was het goed. Er gebeurde weer iets.

‘Je krijgt eerst een beker melk,’ beloofde ze Morris nadat ze de telefoon had uitgedrukt. ‘Daarna lees ik voor.’

In de keuken zette ze snel koffie en ze goot melk in de plastic beker. Het tuinhek piepte. Een blik naar buiten leerde haar dat Célina alweer terug was. Gek, zo snel was ze nooit uit. Ze zette vlug de waterkoker aan. ‘Wat ben je vroeg?’ 

‘Cina!’ Morris had haar stem gehoord. Célina tilde hem op en knuffelde hem even voordat ze hem weer op de grond zette en haar jas uittrok. ‘Ik ben niet naar college geweest, maar naar de bakkerij.’ 

‘Heb je met pa gepraat?’ Eigenlijk keek Gemma er niet eens van op. Ze pakte een theeglas voor Célina uit de kast.

‘Laat maar, dat doe ik zo zelf. Jij moet naar pa.’ Célina pakte het glas uit haar handen.

[wordt vervolgd