[-47-]

20 juli 2021 om 11:58


Het voelde als een voorspelling.

Gemma dacht aan Célina, aan haar bleke, vermoeide gezicht, aan de manier waarop ze voor zich uit kon kijken, alsof ze met haar gedachten heel ver weg was, maar ze zei niets. Ruud stak zijn handen uit. Ze verbeet haar pijn en liet zich door hem overeind trekken.

Hij was blij dat het weer goed was tussen zijn ouders. Raymond had een hekel aan ruzie en geschreeuw, en op kerstavond helemaal. De laatste dagen was het allemaal zo goed geweest. Hij vond het fijn om met z’n allen bezig te zijn. Eerst had hij samen met z’n moeder een ellenlange boodschappenlijst opgesteld. Lucas had geholpen toen ze boodschappen gingen doen. In de supermarkt was het stikdruk, maar toen ze een poos later met hun winkelwagen, die afgeladen vol was, bij de kassa hadden gestaan, ging het best vlug.

Hij had geluk. Baukje zat achter de kassa. Ze zat bij hem op school, wel twee klassen hoger dan hij, maar ze groette hem altijd vriendelijk. Af en toe fietste ze mee met de groep waarmee hij van en naar school fietste. Dan kon hij z’n ogen niet van haar afhouden. Ze had halflang bruin haar, dat ze vanmorgen in een paardenstaart droeg. Naar school liet ze het meestal los. Hij hield ervan om achter haar te fietsen en te kijken hoe haar haren door de wind in beweging kwamen. Soms stelde hij zich voor dat hij ze mocht strelen. Ze waren vast heel zacht. 

Was hij verliefd op haar?

Hij vroeg het zich soms af. Was het niet zo dat je van alles moest voelen als je verliefd was? Hij vond haar gewoon leuk. Het was fijn om met haar te praten.

Bij de kassa vanmorgen had ze gezegd dat ze nogal wat van plan waren. Ze had prachtige, witte tanden, die hij kon zien als ze lachte.

‘Ik ga koken,’ had hij gezegd. En zij had gevraagd of hij dat kon, om vervolgens om zichzelf te lachen toen ze ontdekte hoe stom die vraag was. ‘Als je het niet kon, zou je het natuurlijk niet doen.’

‘Lief meisje,’ zei zijn moeder toen ze de winkel uit liepen. Gelukkig werd hij niet rood toen ze dat zei. Hij vond het wel fijn om te horen.

Thomas en Célina hadden samen met hem gekookt. Dat ging hartstikke goed. Ze hielpen elkaar, maakten grapjes, maar ze hadden het ook over mam gehad, over wie ze zich alle drie wel zorgen maakten. Het was thuis niet meer zoals het altijd was geweest. Vandaag was dat oude gevoel er weer. Zijn moeder was heel gezellig en ze was superblij dat iedereen hielp. Daarom was het extra jammer dat ze vanavond ruzie had gemaakt met z’n vader. 

Gelukkig dat alles nu weer goed was. Hij vond het wel jammer dat ze niet naar de kerk gingen. Juist op kerstavond vond hij dat altijd zo fijn. Die bomvolle kerk, de kerstboom voorin, en dan mooie liedjes zingen. Vanavond was er een band bij om die liedjes te begeleiden. Vond hij altijd extra leuk.

Maar nu was het ook goed. Z’n vader vertelde het kerstverhaal, zoals hij elk jaar deed voordat ze naar de kerk vertrokken. Hij kon mooi vertellen.

Raymond zat in kleermakerszit op de grond. Tycho zat naast hem. Hij zag dat z’n broertje probeerde dezelfde houding als hij aan te nemen, maar af en toe wiebelde hij een beetje ongemakkelijk.

Hoe zou Baukje Kerst vieren? 

Hij had het haar vanmorgen kunnen vragen, maar hij had er niet aan gedacht. Of eigenlijk had hij er wel aan gedacht, maar hij wilde het niet doen met zijn moeder en Lucas erbij. Misschien vond Baukje het wel heel kinderachtig als ze wist dat hij hier nu thuis met zijn hele familie naar een kerstverhaal zat te luisteren. Op school vertelde hij dat ook niet.

Hij keek steels naar Thomas, die veel ouder was dan hij en er toch ook gewoon bij zat. Zo kinderachtig was het helemaal niet. 

Dit hoorde er gewoon bij, net zoals de kerstboom en de versieringen door het hele huis. Zolang als hij zich kon herinneren was het al zo gegaan. Het was een avond waarop ze echt met z’n allen waren. 

Morris zat bij z’n moeder op schoot met zijn duim in de mond. Aiden zat naast haar met zijn hoofd tegen haar arm. Raymond keek naar Tycho. Hij legde z’n benen languit en probeerde daarna weer in kleermakerszit te gaan zitten. Het vertederde Raymond. Hij legde z’n benen ook languit. Tycho keek naar hem op. Hij had donkerblauwe ogen, omrand door lange wimpers. Raymond sloeg zijn arm om zijn broertje heen en drukte hem vertederd tegen zich aan.

Tycho stak tevreden zijn duim in de mond. Hij voelde zich daar meestal te groot voor, maar in bijzondere omstandigheden maakte hij een uitzondering. Dit was zo’n omstandigheid. 

‘Ergens in de velden van Efratha zitten herders bij elkaar. Ze passen op hun schapen, en om wilde dieren op afstand te houden, hebben ze een groot vuur gemaakt.’ Zijn vader beeldde met zijn handen uit hoe groot dat vuur was. 

Bijzonder dat zo’n oud verhaal, dat hij in zijn leven elk jaar weer hoorde, nooit verveelde.

Hij wist precies wat er zou gaan komen, maar hij luisterde alsof het nieuws was.

Zou Maria ook zo bang zijn geweest toen ze had gehoord dat ze een kind zou krijgen, terwijl ze niet met Jozef was getrouwd, vroeg Célina zich af. Of was het anders omdat de engel haar had gezegd dat het een bijzonder kindje was, een kind van de Allerhoogste?

[wordt vervolgd