[-41-]

20 juli 2021 om 11:44


De afgelopen weken was ze steeds bang dat haar moeder zou opmerken dat er van haar geen maandverband in het daarvoor bestemde prullenbakje in de douche lag. Ze had al bedacht dat ze zou zeggen dat ze veel tampons had gebruikt en dat ze de rest op haar kamer in de bak had gegooid. Het zou haar een preek over tampons opleveren, omdat haar moeder die zelf niet gebruikte. Ze beweerde dat ze gevaarlijk konden zijn als je ze niet vaak genoeg wisselde, alsof ze dat niet deed. Als het daar niet over ging, wist haar moeder wel door te drammen over het feit dat ze het niet fris vond om maandverband in de bak op haar slaapkamer te gooien.

Leander had wel gelijk dat haar ouders in sommige opzichten ergens in de oudheid stil waren blijven staan. Ze vermeed het nu om haar moeder aan te kijken. Nadat ze iedereen in haar buurt had opgeschept, nam ze zelf ook en gooide er wat saus over.

Naast haar zat Morris heerlijk te smikkelen. 

Célina luisterde naar de gesprekken die om haar heen gevoerd werden, zonder er daadwerkelijk aandacht aan te besteden. Het was nooit rustig aan tafel. Er werd geschreeuwd, ruziegemaakt, er werden verhalen over school verteld. Soms ergerde haar dat. Vandaag vond ze het alleen maar prettig. Niemand lette op haar. Thomas was ook wat stilletjes, of verbeeldde ze zich dat? Ze stond er niet lang bij stil. Zelf had ze zorgen genoeg. Nog steeds hoopte ze dat ze het fout had en dat het door de pil kwam dat ze nu al ruim overtijd was. 

Ze kon niet zwanger zijn. De eerste paar keer waren ze heel voorzichtig geweest en ze was al een poosje aan de pil. Dan was het toch niet mogelijk dat er iets mis was gegaan? Als ze eraan dacht, kreeg ze het al benauwd. Wat zou Leander ervan vinden? Hij was een tijd geleden zo stellig geweest over zijn voornemen om nooit vader te worden.

Zou het anders worden als hij voor een voldongen feit stond?

Ze durfde er helemaal niet over na te denken, en ze hoopte echt dat haar moeder zo druk met haar eigen lichamelijke problemen was, dat ze niet in de gaten zou hebben dat zij met een probleem worstelde dat nog veel groter was.

‘Het is niet waar,’ zei ze tegen zichzelf. Er viel een sliert spaghetti op haar broek. Ze merkte het niet eens, legde voorzichtig haar hand op haar buik zonder dat iemand het in de gaten had. 

Als het wel zo was, zou ze het niet eens tegen Leander durven te zeggen. Ze wist al hoe hij zou reageren, en daar wilde ze op dit moment nog niet aan denken. 

Maar zover was het nog niet. Ze had al een paar dagen buikpijn. Waarschijnlijk was er niets aan de hand en had het uitblijven van haar menstruatie te maken met spanning. Hoopvol keek ze bij elk toiletbezoek achter zich, maar steeds voor niets.

Hoe moest het met haar studie als ze echt zwanger was?

Waar zou ze met Leander moeten gaan wonen?

Hoe kon ze het haar ouders vertellen? 

En hoe moest ze het tegen Leander zeggen? De afgelopen week had hij al een paar keer gevraagd wat er aan de hand was. ‘Je bent zo… zo stil, zo afwezig…’

‘Niks,’ loog ze steevast. ‘Wat zou er aan de hand moeten zijn?’

‘Nou ja, je kunt toch… het kan toch zijn dat er iemand anders is, of dat je me niet meer leuk vindt. Je ouders zijn ook niet bepaald positief over me. Dat kan je toch beïnvloeden?’

‘Natuurlijk niet, en ze zijn er echt blij mee dat je nu bij die bouwmarkt werkt. Ik snap ook wel dat ze het vervelend vonden toen je ontslag had genomen.’ Daarna had ze haar uiterste best gedaan om zijn zorgen weg te nemen. Ze gedroeg zich vrolijk, liefdevol en voelde zelf hoe opgelegd dat was.

Maar nu had ze echt buikpijn. Morgen waren haar zorgen voorbij. 

Ze wist het zeker. In tijden had ze niet zoveel gebeden en dan mocht je toch een beetje vertrouwen hebben? 

‘Hé, mankeert er wat aan m’n touwtjes?’ informeerde Raymond die tegenover haar zat. ‘Je zit er maar een beetje in rond te prikken. Morris heeft het nog eerder op dan jij.’

Ze kreeg een kleur, keek opzij of haar moeder zijn opmerking had gehoord, maar die luisterde naar een verhaal van Loïs over een nieuw jongetje in de klas. Snel stak ze haar tong uit. ‘Het is goed te doen,’ reageerde ze achteloos en ze deed haar best om nu door te eten.

Haar keel voelde dik aan. Het leek alsof de slierten steeds bleven steken.

Ze wilde die spanning niet voelen, maar er gewoon op vertrouwen dat het goed kwam. 

Vooralsnog won de spanning.

[Hoofdstuk 11

De keuken geurde naar versgebakken brood, naar runderstoof die urenlang zachtjes had staan pruttelen, naar peertjes met veel kaneel, naar alles wat bij Kerst hoorde. 

Wanneer Gemma dat hardop zou zeggen waar haar ouders bij waren, zou haar moeder zich afgeknepen afvragen of dat voor haar de belangrijkste betekenis van kerstfeest zou zijn. Zij zou zich haasten om zich te verontschuldigen dat ze het zo niet had bedoeld, dat dit uiteraard bijzaak was. 

[wordt vervolgd