Na afbraak van ‘Het Klooster’ verrees er een dubbel winkelpand en de Citroën-garage van de heer Stronks met daarvoor een Caltex-benzinepomp.
Na afbraak van ‘Het Klooster’ verrees er een dubbel winkelpand en de Citroën-garage van de heer Stronks met daarvoor een Caltex-benzinepomp. Gemeentearchief Barneveld

De Cornelia Bewaarschool en [‘Het Klooster’

30 juli 2021 om 09:23

Vandaag aandacht voor een oud en interessant gedeelte van de Langstraat waar vroeger een paar bijzondere gebouwen stonden en deels nog staan. Ik heb het dan over de Cornelia Bewaarschool en ‘Het Klooster’, een rijtje van vijf arbeidershuisjes. 

Tussen de modezaak en de uitdragerij annex kapsalon van mevrouw Pfab ligt een redelijke brede steeg waarmee de achter ingangen van de panden aan de Nieuwstraat (Raadhuisplein) en de Emmastraat bereikbaar zijn. Daar ligt, de door een massieve schutting van de buitenwereld afgesloten, Cornelia Bewaarschool. Een op omvallen staand gemeentelijk monument waarvoor geen redding nabij is. 


OOIT EEN TABAKSSCHUUR Op deze plek stond in 1806 nog een tabaksschuur, hoewel het niet duidelijk is of deze nog voor het drogen van tabaksbladeren werd gebruikt. De verbouw van tabak was in de omgeving van Barneveld gedurende enige decennia, zo rond het begin van de 18e eeuw, ‘big business’. In 1806 werd de voormalige schuur namelijk bewoond door Hendrik Harmsen. In 1705 woonde Willemtje Reyers op die plek en in 1747 kleermaker ‘Gerhardus de Snijder’. In de periode 1827 tot 1850 kwam ik de namen Tijs IJkenhorst en Bessel Schuurman tegen. Daarna moet dat pand zijn afgebroken, om plaats te maken voor het schoolgebouwtje.


CORNELIA BEWAARSCHOOL Op initiatief van de toenmalige bewoner van 'De Schaffelaar', Jasper Hendrik Baron van Zuylen van Nievelt (1808-1877) werd in 1853 de hiervoor al genoemde 'Cornelia Bewaarschool' gesticht. De school werd vernoemd naar zijn echtgenote Jeanne Cornelie baronesse van Tuyll van Serooskerken (1822-1890). Het Departement Barneveld van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zou de school onder haar hoede nemen en de baronesse werd de eerste beschermvrouwe.


Zo’n  bewaarschool was in het algemeen bedoeld voor kinderen van 3 tot 7 jaar. Het Nederlandse kleuteronderwijs is geworteld in de kleine-kinderenschooltjes, die ook wel matressenscholen werden genoemd naar de matres of meesteres die aan het hoofd stond. Daar werden kinderen ‘bewaard’, omdat de ouders wegens werk niet op hen  konden letten. Daardoor droegen deze schooltjes ook de aanduidingen ‘bewaarplaats’ of  ‘bewaarschool’. Wat naam betreft leken ze eigenlijk meer op een crèche dan op de latere kleuterscholen. Toch genoten de kleuters er wel degelijk een vorm van onderwijs. Dit gebouwtje stamt, evenals het gemeentehuis, uit de jaren vijftig van de 19e eeuw, om precies te zijn uit maart 1853. Het werd, net als de synagoge aan de Jan van Schaffelaarstraat, ontworpen door timmerman/architect Franciscus Aarts (1826-1884). Het is niet duidelijk wie hem destijds naar Barneveld heeft gehaald, maar van 4 juni 1853 tot november 1855 woonde hij bij logementhouder Hendrik Schut in de Catharinastraat en daarna tot juni 1859 in bij timmerman Evert Dusschoten. De door hem ontworpen bewaarschool zou op 3 augustus 1857 plechtig worden geopend.


BESTUUR EN HOUDERESSEN De bewaarschool stond onder toezicht van een bestuur, waarvan nogal wat echtgenotes van destijds bekende Barnevelders deel uitmaakten. Antoinette Johanna Jacoba Cornelia Seeleman was er secretaris en ook penningmeester van. Ze werd in Nieuwer Amstel geboren als dochter van Leonard Hendrik Seeleman, arts, en Johanna Maria van Hees. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe juffrouw Seeleman in Barneveld is terechtgekomen. 


De bewaarschoolhouderessen woonden vaak boven het schoolgebouwtje. Wie over de schutting naar het inmiddels vrijwel door het struikgewas overwoekerde gebouwtje kijkt, ziet nog een stukje van de dakkapel waarachter de dames vroeger huisden. Dat waren bijvoorbeeld Julia Felderhoff (1853-1860), Anna Hartong de Ridder (1860-1883), Bernarda Holman (1883-1890), Hendrika Gerredina de Rooij (1890-1896) en Hillechien Huizinga (1896-1935)


HET KLOOSTER Het dorp Barneveld telde vroeger een aantal blokken arbeidershuisjes. De meeste zijn alweer lang geleden afgebroken, maar hier en daar staat nog een blokje, zoals aan de Bloemendaallaan en de Koterweg. Bekend waren de huisjes die je vroeger in ‘Klein Voorthuizen’ (Brouwerstraat-Krommestraat) en ‘Klein Lunteren’ (Kroonstraat) kon vinden. In de Langstraat stond tot in de jaren twintig (vermoed ik tenminste) een blok van vijf arbeiderswoningen dat bekend stond als ‘Het Klooster’. Niemand weet eigenlijk waar die naam vandaan komt. Al in het midden van de 18e eeuw is sprake van de ‘Cloosterhuijsjes’. Daarin gaat het hoofdzakelijk om een ander huis aan te duiden, zoals in een akte uit 1755, als er sprake is van de verkoop van een huis, staande tussen de Cloosterhuijsjes en de woning van Hendrik van Kuijk, dan wel Emanuel Marcus. Toch gaat het in een akte uit dat zelfde jaar wel degelijk om de woningen zelf. Daaruit blijkt dat de huisjes eigendom waren van de rooms-katholieke familie Van Esveld. In dat jaar verkopen F.C. van Wevellinckhoven en zijn vrouw Maria Ludowina van Esveld en de kinderen van J.J. van der Heijden, in leven de drost van Montfoort, gehuwd met Rebecca Clasina van Esveld, ‘sekere woningen met grond daar bij als land bij de huurderen bewoond en gebruijkt tussen het erf van wijlen de heer H. Hagen ten eenre; en het huis door Hendrik van Kuijk tans gekogt ter andere sijde’ voor f. 775,- aan Jacob Rijksen van de Beerecamp en diens vrouw Anna Tuijnenberg. In 1773 werd de waarde van het blokje huizen inmiddels geschat op f. 3.025,-. 


Misschien kan de oorsprong van de naam wel gezocht worden in het feit dat het blokje huizen direct naast de voormalige woning van de families Van Esveld en later Hagen stond, waarin ook de schuilkerk van de Barneveldse katholieken te vinden was. Wellicht werd zo dat verband gelegd: kerk-klooster. Wie het beter weet mag het me mailen! In de ook al niet meer bestaande Kroonstraat stond vroeger een soortgelijk blokje woningen dat de naam ‘Mariahuisjes’ droeg. Weliswaar waren die vroeger eigendom van de rooms-katholieke kerk, maar er stonden er ook enkelen die de Hervormde gemeente in eigendom had.


BEWONERS Wie er voor 1827 – het jaar waarin het eerste bevolkingsregister van het dorp werd aangelegd – hebben gewoond, is onduidelijk. In dat specifieke jaar woonden er, van links naar rechts: dagloner Teunis Beek en daarnaast Evert Aalbertsen Dekker. Naast hem woonde in 1806 Aalt Elissen Haanschoten en in 1827 dagloner Willem Hendriksen van de Kuilen. Daar weer naast woonde H.E. van Seumeren en tenslotte, in het hoekhuisje, de weduwe Angenietje Rengers-Melissen. Ook de bewoners van de huisjes in 1850 zijn bekend. Opnieuw van links naar rechts: slagter Melgert van Bemmel, wever Jacob van Rootselaar, dagloner Tijmen Windeboom, de weduwe Aartje van den Broek-Gerrits en werkster Dirkje Aalten. We gaan verder: in 1895, opnieuw van links naar rechts: dagloner Albertus Veldhuizen, wiens vrouw er een snoepwinkeltje op na gehouden moet hebben. Daarnaast woonde Aartje van ’t Land-Veldhuizen, dagloonster van beroep en vervolgens kreeg je dan haar vakgenoot Albertus Vis, nog steeds de weduwe Van den Broek-Gerrits en dagloner Nicolaas Willigenburg. 


Het huizenblok moet in de jaren twintig, begin jaren dertig van de vorige eeuw zijn gesloopt. Ervoor in de plaats kwam een dubbel winkelpand, met aan de linkerkant de ‘antiekzaak’ van de heer De Pater, de kapsalon van zijn partner mevrouw Van Leijenhorst en een deel van, of de gehele garage Stronks. Het volgende pand dat de komende week aan de beurt komt, stond namelijk op de plek waar nu de Emmastraat op de Langstraat uitkomt. 

Op deze oude prentbriefkaart is het blokje arbeiderswoningen ‘Het Klooster’ duidelijk zichtbaar, net als een stukje van de voorgevel van het gebouw ‘Kerlo’.
Een unieke foto, gemaakt vanuit het bovenraam van de woning boven de kapsalon. Op de bestelwagen staat duidelijk ‘Vleeswaren’ te lezen. Mogelijk een auto van De Roller?
Ton Jansse, oud-voorzitter van de vereniging ‘Oud Barneveld’, vroeg meerdere malen – tevergeefs overigens – aandacht voor de deplorabele toestand van de school.
In de stratenatlas ‘Als eene stadt betimmert’ staat een reconstructietekening van de Cornelia Bewaarschool zoals deze er ooit uitzag.
Zo moet het huizenblok er van voren hebben uitgezien. Het huisje uiterst rechts was vrij klein in vergelijking met de anderen.