[-33-]
20 juli 2021 om 11:20‘En morgen moet je weer net doen alsof je ziek bent zeker… alsof ze gek zijn op school. Die snappen heus wel dat je gewoon spijbelt.’
‘Hou je kop! Ik mag toch zeker zelf weten wat ik doe,’ herhaalde hij, terwijl hij besefte dat dit de eerste keer was dat Brian en hij zo tegen elkaar tekeergingen.
‘Dat gaan ze je ouders vertellen!’
‘Ik heb niet gespijbeld! Gisteren voelde ik me beroerd. Daarom ben ik naar huis gegaan.’ Hij verhief zijn stem alsof hij zichzelf wilde overtuigen.
‘Naar huis?’ Brian trok een wenkbrauw op. ‘Heeft je ma dat ook gemerkt?’
‘Man! Doe niet zo achterlijk…’ vloog Sem op. Hij dacht aan wat August had gezegd. Kennelijk kende die Brian beter dan hij. ‘Hé, wat doe je?’ Sem remde abrupt en kwam een eindje voor Brian tot stilstand. ‘Wat doe je nou toch moeilijk, man.’ Hij keek achterom. Bang en onrustig, en tegelijk kwaad op zichzelf omdat hij zo’n schijtluis was.
‘Ik ga je heus niet verlinken, als je dat soms denkt,’ zei Brian. ‘Maar ik ga er ook niet om liegen als je ma er een keer naar vraagt. Echt, ik ga niet voor jou staan liegen.’
Sem herademde. ‘Dat snap ik. Kom nou maar. Ik ga morgen niet weer spijbelen. Natuurlijk niet, zo stom ben ik nou ook weer niet.’
‘August wil het.’ Brian bleef staan.
‘Hij kan wel meer willen. Ik doe het niet. Denk je dat ik bang voor August ben of zo? Doe toch niet zo stom… kom nou maar.’
‘Ik heb je toch meteen gezegd dat hij een stiekemerd was?’ hield Brian vol. ‘Ik had gelijk. Hij wringt zich heel sneaky tussen ons in.’
‘Dat lukt hem toch niet,’ probeerde hij luchtig te zeggen. Opgelucht zag hij dat Brian weer op zijn fiets stapte. ‘Wij zijn toch vrienden,’ ging hij door, toen ze samen verder fietsten. ‘Daar kan August niks aan veranderen.’
‘Het voelde zo,’ zei Brian. ‘Het voelde rot. Die kerel wil onze vriendschap kapotmaken.’
‘Dat gaat ’m dan niet lukken.’ Sem voelde zich zeker van zichzelf. Er kwam niemand tussen hem en Brian, en hoe leuk het met August ook was, het zou hem ook niet lukken.
[Hoofdstuk 9
‘Mevrouw Linde! O, meneer Linde ook, zie ik.’ Dokter De Greef ging hun voor naar zijn spreekkamer en gaf hun allebei een hand. ‘Een zware afvaardiging,’ grapte hij.
‘Mijn man wilde graag mee,’ verontschuldigde Gemma zich. Ze had het zelf ook nogal overtrokken gevonden, maar Ruud stond erop. ‘Ik wil niet dat je weer met een kluitje in het riet wordt gestuurd,’ had hij gezegd.
‘Ik vond het belangrijk om mee te gaan,’ zei Ruud nu zelfverzekerd tegen dokter De Greef. ‘Twee weten meer dan één, en zo kunnen we elkaar aanvullen.’
‘Verstandig,’ merkte de huisarts op. Nadat Gemma en Ruud waren gaan zitten, nam hij plaats achter zijn bureau. Nadenkend wreef hij over zijn gladgeschoren kin. ‘Ik begrijp daaruit dat de twee weken rust niet het beoogde effect hebben gehad?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik blijf dezelfde klachten houden. Soms denk ik dat het wat beter gaat en dan verbeeld ik me dat het toch een griep is die maar niet wil overgaan, maar algauw voel ik me toch weer koortsig, ik ben doodop en ik heb overal pijn.’
‘Wat voor pijn?’
‘Spierpijn, gewrichtspijn, gewoon alles wat maar pijn kan doen.’ Ze glimlachte een beetje verontschuldigend. ‘Het is alsof ik in korte tijd op z’n minst tien jaar ouder ben geworden.’
‘Gemma was altijd heel energiek en actief,’ vulde Ruud aan. ‘Niets was haar te veel, maar nu is ze al moe als ze uit bed komt. Ze kan zelfs weinig van de kinderen hebben en dat is niks voor haar.’ Hij legde zijn hand troostend op de hare.
‘Oververmoeidheid is in twee weken natuurlijk niet over,’ merkte de arts op. Hij staarde weer naar het scherm van zijn computer.
‘Ik wil dat Gemma een verwijzing krijgt om bloed te laten prikken,’ zei Ruud ijzig. ‘We hebben deze twee weken keurig afgewacht en er is niks veranderd. We kunnen nog twee weken wachten, maar dan is er nog niks veranderd en we hebben een gezin dat draaiende gehouden moet worden.’
‘Natuurlijk, natuurlijk… Ik begrijp het en die verwijzing komt er.’ Gemma keek naar zijn vingers, die lang en smal waren als van een pianist, met haartjes op de onderste vingerkootjes en korte, ronde nagels. Hij boog zich een beetje voorover. ‘Maar ik blijf erbij dat jullie niet moeten onderschatten wat een groot gezin als dat van jullie van een vrouwenlichaam vergt, en dan is er ook nog de bakkerij waaraan Gemma haar steentje bijdraagt.’ Hij keek haar en Ruud nu doordringend aan. ‘Misschien moeten jullie eens overwegen om hulp in te schakelen.’
‘Mijn ouders staan altijd voor ons klaar.’ Gemma zag dat Ruud rood was geworden. Ze hoopte dat De Greef nu ophield, want het zou niet lang meer duren voordat Ruud zijn zelfbeheersing zou verliezen.
Kennelijk was dat nu ook tot de arts doorgedrongen, want hij draaide zich weer naar het scherm en begon te typen. ‘Ik wil alleen maar aangeven dat je die factoren niet moet uitsluiten. Je kunt het formulier voor het bloedprikken bij de assistente ophalen.’ Met zijn brede glimlach stond hij op en hij gaf hun een hand. ‘Volgende week kun je bellen voor de uitslag. Zo nodig nemen we naar aanleiding daarvan vervolgstappen.’
Gemma wilde het niet, maar ze voelde zich nog steeds een aansteller.
[wordt vervolgd