[-28-]

30 juni 2021 om 13:29


Landerig stond hij op. De berg wasgoed die hij vanavond samen met Célina had gevouwen en gestreken was in keurige stapels verdeeld over de drie wasmanden. Morgenochtend kon hij voordat hij naar de bakkerij ging nieuwe was in de machine doen en een briefje voor de kinderen neerleggen of ze het eruit wilden halen en in de droger wilden doen. Het zou morgenochtend waarschijnlijk een hoop gemopper opleveren, maar iedereen moest extra zijn steentje bijdragen nu Gemma maar niet opknapte. Hij zette de verwarming lager en knipte de lichten in de kamer uit. 

Hij maakte zich zorgen over Gemma en hoe het verder moest als dit nog lang duurde. Tegenover haar hield hij zich wel groot, maar de problemen kwamen van alle kanten op hem af. Gemma was de stabiele factor in zijn leven. Ze was er altijd als hij haar nodig had. Schijnbaar moeiteloos sprong ze in bij de bakkerij en dat deed ze ook nog met veel plezier. Ze zorgde voor zijn administratie, hield het hele huishouden draaiende. Daardoor kon hij zich concentreren op zijn werk bij het mediabureau en in zijn bakkerij. 

Langzaam liep hij de trap op. 

Dat Gemma zijn administratie deed en in de winkel wilde staan, bespaarde hem veel geld. Hij merkte nu dat ze er steeds meer moeite mee kreeg. Stel je voor dat ze straks helemaal uitgeschakeld werd? Gezondheid was het belangrijkste, maar hij kon er financieel niets meer bij hebben. Langzaam maar zeker begon zijn droom van een eigen bakkerij steeds meer op een nachtmerrie te lijken. Waar was het verkeerd gegaan? Hij pijnigde zijn hersens, vroeg zich steeds af of hij zijn plannen wellicht had geromantiseerd, juist in zijn verlangen naar de sfeer en de geur van de bakkerij van zijn grootouders. 

Maar zijn plannen hadden helder op papier gestaan. Samen met Gemma was hij niet over een nacht ijs gegaan. De bank maakte geen problemen. Dat klanten afhaakten nadat hij de zaak had overgenomen, had niets met hem of met de kwaliteit van zijn brood te maken. Ze hadden het niet eens geprobeerd. Hij had het idee dat ze allemaal hadden gewacht totdat de gelegenheid zich voordeed dat ze met goed fatsoen konden afhaken om elders goedkoper brood te bestellen.

Op geen enkele wijze was het hem gelukt om hen terug te winnen.

De slaapkamerdeur klemde. Er was zoveel in dit huis waar hij nodig eens wat aan moest doen. Aan de buitenkant moest alles worden geschilderd. Hij signaleerde het elke dag weer. Zijn vader bood aan om het voor hem te doen, maar die wilde hij niet op een steiger hebben. Bovendien kwam het hem financieel niet uit. Elke euro moest drie keer omgedraaid worden. Nu de kinderen ouder werden, kostten ze kapitalen. 

Gemma lag nog wakker, merkte hij toen hij naast haar in bed schoof. ‘Het komt wel goed,’ zei hij zachtjes. Hij wist eigenlijk niet wie hij nu gerust wilde stellen. Ze reageerde niet, maar misschien had ze hem niet gehoord.

[Hoofdstuk 8

De kamer in Leanders appartement was in schemer gehuld, rook naar zweetvoeten en naar de prullenbak die te lang niet was geleegd. Het waren geuren die haar opvielen zodra ze binnenkwam. Ze schaamde zich er bijna voor dat die haar tegenstonden. Gelukkig was er snel geurgewenning opgetreden.

Nu dacht ze niet aan die geuren. Ontspannen lag ze op haar rug. Met stralende ogen keek ze naar Leander. Ze streelde zijn harde, gespierde bovenarm. 

‘Heb je je huisarts nou al om de pil gevraagd?’ Hij richtte zich op, leunde op zijn linkerarm en streek met zijn rechterhand het haar uit Célina’s gezicht. Ze wilde maar dat hij even zijn mond hield. Net was alles goed. De manier waarop Leander haar had gestreeld en gekust, hoe hij haar naam had gefluisterd en haar had verteld hoe mooi ze was. 

Seks was een woord, dacht ze.

Het was een woord dat voor haar gevoel niet paste bij de manier waarop ze net met elkaar hadden gevrijd. Ze had de pijn van het begin verbeten, en zich een beetje geschaamd toen Leander verbaasd opmerkte dat ze nog maagd was. Het was een beetje raar dat hij meende dat ze met meer mannen naar bed was geweest. Daar had ze het nooit over gehad. Vanaf dat moment was Leander nog voorzichtiger met haar omgegaan, alsof ze heel kostbaar was. Ze had er tranen van in haar ogen gekregen. Aan Leander had ze dat niet laten merken. 

‘Nog niet,’ antwoordde ze nu met tegenzin. ‘Ik had het druk met mijn studie en…’

‘Ik wil niet dat je zwanger wordt.’

‘Alsof ik dat wil!’ Ze ging rechtop zitten, in een klap uit haar roze droom ontwaakt. De waarheid was dat ze ertegen opzag om naar haar huisarts te gaan. Vanaf het begin had ze een hekel aan dokter De Greef gehad. Hij deed altijd aardig, maar hij was het niet. Zo’n gevoel kreeg ze bij die man. Er moest wel iets gebeuren. Zelf besefte ze dat heel goed. Ze was doodsbang dat er iets verkeerd zou gaan, ondanks de voorzorgsmaatregelen die ze nu namen, maar van huis uit had ze zoveel negatieve verhalen over de pil meegekregen dat die haar tegenstond. Ze probeerde eraan te denken dat heel veel jonge vrouwen de pil al jarenlang probleemloos slikten. Ze wilde wedden dat ze van haar vrouwelijke studiegenoten de enige was die dat nog niet deed. Van haar moeder wist ze dat die altijd had geweigerd eraan te beginnen.

[wordt vervolgd