Pluimveesector wil aanpak ‘hotspots’ voor reductie fijnstof
20 juli 2021 om 09:28 MaatschappelijkBARNEVELD Meer dan op andere plekken in het land, moet in de regio Barneveld worden ingezet op terugdringen van de fijnstofuitstoot door pluimveehouders. In zogenoemde ‘hotspot’-gebieden waar de fijnstofemissies groot zijn, moeten zwaardere normen gaan gelden voor de hoeveelheid fijnstof die in de kippenstallen wordt afgevangen.
Dit is beschreven in een plan van de pluimveesector zelf, dat in samenwerking met provincies, gemeenten, omgevingsdiensten, GGD en wetenschappers is opgesteld, om fijnstof te reduceren. Hoge concentraties fijnstof (PM10) in de lucht kunnen astma-aanvallen, benauwdheid en hoesten veroorzaken. Tevens is het slecht voor hart en bloedvaten. De concentraties in de Gelderse Vallei en in de gemeente Barneveld in het bijzonder zijn aan de hoge kant, met name door de aanwezigheid van vele pluimveebedrijven. Het scharrelen van kippen is een van de grootste bronnen van fijnstofemissies.
In 2017 bepaalde de landelijke overheid dat uiterlijk in 2030 een fijnstofreductie van vijftig procent moet worden gerealiseerd in de bestaande pluimveestallen en zeventig procent bij nieuwbouw. Na gesprekken met het ministerie kreeg de pluimveesector de mogelijkheid een eigen sectorplan te maken als alternatief, dat tot een vergelijkbare gezondheidswinst zou moeten leiden. In dit sectorplan, opgesteld onder voorzitterschap van Barnevelder Jan Workamp van de firma AviConsult, zijn de ambities aangepast: landelijk moet de reductie in 2030 dertig procent bedragen in alle bestaande stallen en bij nieuwe stallen geldt vanaf 1 januari 2022 een reductie van vijftig procent als eis.
GEBIEDSGERICHT Van belang voor Barneveld is dat er, naast deze landelijke regels, een ‘gebiedsgerichte benadering’ moet gaan gelden voor de zogenaamde hotspots. Hier moet zowel bij nieuwbouw (vanaf 1 januari 2022) als voor bestaande stallen (uiterlijk in 2028) een reductie van vijftig procent worden gerealiseerd. In het plan worden nog geen specifieke hotspots omschreven. Bekend is wel dat in de gemeente Barneveld de 24 uurs-norm voor fijnstofconcentratie op meer dan dertig dagen per jaar wordt overschreden.
Deze aanpak zou volgens de sector eerlijker zijn - en heeft bij de pluimveehouders daarom een groter draagvlak - dan het wettelijk opleggen van reductie-eisen. Daarin zou geen rekening worden gehouden met de specifieke regio, ligging, fijnstofconcentratie en de mate van belasting op gevoelige (natuur)objecten. Het door de sector voorgestelde beleid zou tot de meeste gezondheidswinst op korte termijn leiden, financieel haalbaar zijn en goed afgestemd op de bedrijfssituatie en ‘investeringsritme’ van de ondernemer.
FIJNSTOF EMISSIE PLAN De sector wil met de gemeenten samenwerken waar pluimvee relatief veel bijdraagt aan de fijnstofconcentratie samenwerken om tot reductie te komen. Voorgesteld wordt dat gemeenten pluimveebedrijven benaderen in de hotspots in hun gemeente en hen vragen een Fijnstof Emissie Plan (FEP) op te stellen, gericht op het op tijd halen van de reductiedoelen. Voor het opstellen zouden de ondernemers ondersteund kunnen worden door het Praktijkcentrum Emissiereductie Veehouderij (PEV) in Barneveld.
Het sectorplan is onlangs aangeboden aan de ministers van Landbouw en van Infrastructuur & Waterstaat. De sector heeft goede hoop dat zij het plan willen omarmen. De gemeente Barneveld werkt al enige tijd aan het verminderen van fijnstofuitstoot. Zo is in (regionaal) beleid vastgelegd dat, bij vergunningsverzoeken voor nieuwe stallen, er zwaardere eisen worden gesteld aan de fijnstofreductie bij zowel de nieuwe als de bestaande stallen van de betreffende veehouderij. Het PEV heeft eerder becijferd dat dit beleid bij nieuwe stallen tot een vermindering van 43 procent heeft geleid en bij bestaande stallen van 33 procent, op een totaal van tachtig afgegeven vergunningen. Ook ondersteunt de gemeente de testen voor nieuwe technieken die het PEV uitvoert bij pluimveehouders in de regio Foodvalley, om fijnstofemissies te reduceren. Deze hebben tot nieuwe, innovatieve technieken geleid die inmiddels al kunnen worden ingezet in bestaande stallen.
Jannes Bijlsma