[-13-]
29 juni 2021 om 12:55‘Ja, vond ik ook, maar volgens Célina zat er geen bijzondere betekenis aan. Hij werkt bij een discounter in Zwolle. Daar is ze met hem in gesprek geraakt toen ze voor sinterklaas die leuke lantaarn met die zwevende sterren voor je kocht.’
Ruim een halfjaar ging Célina dus al met die jongen om, rekende Gemma snel. Een halfjaar waarin ze Ruud en haar bijna dagelijks op de mouw speldde dat ze het zo druk had met haar studie en daarom laat naar huis kwam,
Ze probeerde zich weer op de rest van Ruuds verhaal te concentreren.
‘Kennelijk was het liefde op het eerste gezicht, want vanaf toen hebben ze elkaar vaker gezien. Dat is niet altijd makkelijk voor elkaar te krijgen, zoals Célina zei, omdat hij hele dagen werkt en zij natuurlijk naar college gaat en in de weekenden aan het werk is. Vandaag had hij vrij en hij had haar overgehaald om met hem mee te gaan.’
‘Overgehaald?’
‘Nou ja, ik kan me niet voorstellen dat Célina zoiets uit zichzelf zal doen.’ Hij klonk ongeduldig.
Onwillekeurig schoot ze in de lach. ‘Liefde kan anders heel wat teweegbrengen.’
Hij zag er de humor niet van in.
‘En waarom durfde ze ons dat dan niet te vertellen?’ Gemma kwam half overeind.
Ruud haalde zijn schouders op. ‘Eerst wilde ze het niet omdat het nog zo pril was, en later dacht ze dat we hem niet goed genoeg voor haar zouden vinden omdat hij “maar” verkoopmedewerker bij een discounter is.’
‘Wat heb je haar gezegd?’
‘Dat ik niet begreep dat ze echt dacht dat jij en ik daar moeilijk over zouden doen, en dat we alleen maar willen dat ze gelukkig is. Ja toch? Zo sta jij er toch ook in?’
Ze knikte. ‘Ik zal haar morgen vragen of hij zondagmiddag bij ons komt. Hij kan blijven eten.’
‘Heb ik al gedaan.’ Ruud grijnsde. ‘Ze was nog niet heel enthousiast, maar ze heeft toch gezegd dat ze hem zou vragen.’ Hij stond op. ‘En nou weer gauw uitrusten.’
‘Het is hier snikheet,’ klaagde ze.
‘Er is geen plek in huis waar het momenteel niet snikheet is. Misschien moeten we ons bed buiten zetten.’
‘Dan zouden we worden opgegeten door de muggen.’
‘Vandaag was het in de winkel natuurlijk ook nauwelijks uit te houden,’ zei hij nu ernstig. ‘Misschien komt het daardoor dat je nu niet lekker bent. Over morgen hoef je je geen zorgen te maken. Ik heb al met Tom gebeld. Ik ga niet naar kantoor, maar naar de winkel.’
‘Onzin, na een nacht slapen voel ik me morgen vast weer kiplekker.’
‘Het is geregeld, een andere keer haal ik het wel in.’ Hij klonk heel stellig, boog zich voorover en gaf een kus op haar voorhoofd. ‘Neem het er morgen maar even van. Mijn ouders komen gewoon. Jij kunt voor het eerst sinds de kinderen er zijn eens uitslapen. Hoe lijkt je dat? Ik ga naar beneden. Pa en ma lusten nog wel een kop koffie en daarna gaan ze naar huis. Célina heeft me beloofd dat ze straks de kleintjes voor me naar bed wil brengen en morgen gaat ze weer gewoon aan het werk.’ Hij knipoogde. ‘Ik moet je bekennen dat ik wel erg benieuwd naar die Leo… Lea… Leander ben,’ voegde hij er nog snel aan toe voordat hij de deur opende.
Opgelucht sloot ze haar ogen en algauw dommelde ze weer in.
[Hoofdstuk 4
Gemma werd wakker van een deur die dichtsloeg. Thomas zei net iets te hard: ‘Shit!’ Célina giechelde. Op de wekker naast haar bed zag ze dat het inmiddels bedtijd voor de oudsten was. Célina ging naar haar slaapkamer, Thomas’ voetstappen klonken op de trap, houten vloeren kraakten. Beneden liep Ruud heen en weer. Ze wist dat er nu gevulde broodtrommeltjes op het aanrecht stonden, die de kinderen zelf hadden klaargemaakt om de volgende dag mee te nemen naar hun werk. Ook al werkten ze in een supermarkt, voor Ruud en haar betekende dat niet dat ze daar elke dag luxe broodjes moesten kopen.
‘Ons brood is veel lekkerder,’ beweerde Ruud stellig, en niemand had het lef om hem tegen te spreken.
Ze wist zeker dat ze in hun pauzes chocoladerepen of frikandelbroodjes haalden, maar dat was hun eigen verantwoordelijkheid.
Gemma draaide zich om. Ze voelde zich wat beter, of leek dat maar zo? In ieder geval moest de koorts gezakt te zijn, want ze had het niet langer koud. Hoopvol bleef ze wachten totdat Ruud boven kwam. Het duurde lang voordat ze zijn vertrouwde stappen op de trap hoorde. Voorzichtig kierde de deur open. In het donker trok hij zijn shirt uit.
Ze knipte het lichtje naast haar bed aan. ‘Zo is het makkelijker.’
‘Je bent wakker!’ constateerde hij met enige verbazing. ‘Ik hoopte dat je tot morgenochtend tien uur zou doorslapen.’
‘Tegen die tijd sta ik gewoon in de winkel,’ beweerde ze overmoedig. ‘Ik ben weer een stuk opgeknapt.’
‘Ik heb alles geregeld met mijn werk, dus je blijft morgen rustig thuis. Het is hoe dan ook goed voor je,’ reageerde hij kalm maar beslist. ‘Deze warmte vreet aan je, en je hebt nooit tijd om het eens rustig aan te doen. Misschien was vandaag een waarschuwing. Je bent geen twintig meer en af en toe moet je dat onder ogen zien.’
[wordt vervolgd