,,Het ligt voor de hand dat minister Ollongren en de Tweede en Eerste Kamer de referendumuitslag een stuk serieuzer nemen dan gedeputeerde Markink."
,,Het ligt voor de hand dat minister Ollongren en de Tweede en Eerste Kamer de referendumuitslag een stuk serieuzer nemen dan gedeputeerde Markink." Lex van Lieshout ANP XTRA
Opinie

Scherpenzelers zijn niet dom

3 juli 2021 om 08:19 Opinie

BARNEVELD/SCHERPENZEEL ,,Het belang van de inwoners staat voorop.” Steeds als Commissaris van de Koning Berends en gedeputeerde Markink proberen uit te leggen waarom zij het (gedwongen) herindelingstraject tussen Barneveld en Scherpenzeel startten, benadrukken zij dit. De inwoners zelf denken daar echter heel anders over. Hen is bepaald niet duidelijk geworden hoe de fusie hun levens verrijkt. Zeker in Scherpenzeel niet. En dat moet Statenleden, Kamerleden en de minister van Binnenlandse Zaken zorgen baren.

Momenteel is Kajsa Ollongren (D66) deze minister. Juist zij was het, die in 2019 de stem van inwoners over herindelingsvoorstellen (al dan niet gedwongen) van groot, zo niet doorslaggevend belang maakte. De ministerraad stemde toen in met haar voorstel voor het zogenoemde beleidskader waaraan fusieplannen worden getoetst. De toelichting op deze nieuwe regels, op de website van het ministerie, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ,,Het doel is een grotere democratische betrokkenheid en meer draagvlak van inwoners.” Minister Ollongren wordt geciteerd: ,,Lokaal bestuur moet ook in de toekomst nabij, betrokken en benaderbaar zijn, ongeacht of een gemeente qua aantal inwoners of grondgebied groeit. Draagvlak, participatie en uitleg zijn cruciaal.” 

ABSTRACT Inderdaad, uitleg is cruciaal, zeker als je een herindeling gedwongen oplegt zoals de provincie nu met Scherpenzeel doet. Dan moet je de boer op en extra je best doen om het belang daarvan uit te leggen. En met die uitleg worstelden de provinciebestuurders het afgelopen jaar opzichtig. Berends en Markink kwamen, sprekend over de essentie van de herindeling, niet veel verder dan abstracte termen als gebreken aan organisatiekracht, strategisch vermogen, samenwerkingskracht en bestuurskracht. Verder stelden ze telkens dat er al vijftien jaar over deze problemen wordt gesproken en de oplossingen die Scherpenzeel aandraagt niet afdoende zijn.

Over wat de inwoners van het dorp er de komende jaren in negatieve zin van gaan merken als er niets verandert, bleef het opmerkelijk stil. Concreter dan ‘mogelijk is men op termijn niet in staat de dienstverlening op peil te houden of de voorzieningen in stand te houden’, werden de argumenten niet. Oh ja, de gemeente zou financieel in de knel kunnen komen en je kunt er maar beter op tijd bij zijn voordat Scherpenzeel echt door het ijs zakt. Maar hoe kan het dan dat dezelfde provincie de gemeentelijke (meerjaren)begroting van Scherpenzeel jaar na jaar heeft goedgekeurd? En dat het financiële beleid complimenten krijgt van onafhankelijke deskundigen?

KIESKOMPAS De provinciebestuurders getroostten zich evenmin de moeite om fraaie vergezichten te schetsen van Scherpenzeel onder Barneveldse vlag. Ook in het herindelingsplan zelf is het goed zoeken naar tastbare voordelen van een fusie voor de inwoners. Het meest concreet zijn de vier beloften die de provincie deed in het Kieskompas-onderzoek in maart (bedoeld om het draagvlak onder de bevolking voor het herindelingsplan te peilen): de nieuwe gemeente zet zich in voor behoud van voorzieningen in de dorpen; het niveau van dienstverlening en service voor de inwoners van Scherpenzeel en Barneveld moet minstens hetzelfde blijven; op de lange termijn zal een samengevoegde gemeente financieel sterker zijn dan de twee gemeenten apart en Scherpenzeel krijgt eigen verantwoordelijkheden en zeggenschap binnen de nieuwe gemeente.

Helaas voor de provincie valt er nogal wat tegen deze vier beloften in te brengen. Zet de gemeente Scherpenzeel zich bijvoorbeeld nú niet in voor behoud van de voorzieningen? Mag je na een fusie niet juist een veel betere dienstverlening verwachten dan die nú is? Scherpenzeel is nú toch al financieel gezond? En de inwoners hebben nú toch ook al eigen verantwoordelijkheden en zeggenschap, in de vorm van een eigen gemeenteraad?

IMPASSE Met name over dat autonomie-aspect is meer te zeggen. Want juist met de belofte voor maximale eigen zeggenschap probeerden GS Scherpenzeel in januari over de streep te trekken. Berends en Markink deden de toezegging: de formele zeggenschap van inwoners over het eigen dorp wordt geregeld in nieuw en innovatief ‘dorpenbeleid 2.0’ van de (nieuwe) gemeente Barneveld.

Een half jaar later en alle intenties vanuit het Barneveldse college van b. en w. en GS ten spijt: er is nog niet eens een begin van een idee hoe dit nieuwe dorpenbeleid vorm moet krijgen. Scherpenzeel weet wat ze wil: een bestuurscommissie met formeel mandaat. De Barneveldse gemeenteraad heeft al aangegeven hier niets voor te voelen. Er is dus een impasse op een voor de fusie essentieel punt. En die is niet 1-2-3 doorbroken. Van die toezegging van Berends en Markink in januari is feitelijk niets over.

LAATDUNKEND De moeite die het provinciebestuur had om de fusie te verkopen onder inwoners, vertaalde zich in het enorme gebrek aan draagvlak; dat andere aspect waar Ollongren zo aan hecht in haar nieuwe beleidsregels. Bij het referendum dat de gemeente Scherpenzeel in maart hield, en waar zo’n 6000 inwoners aan deelnamen, koos 82 procent voor een zelfstandig Scherpenzeel. Zij wezen het provinciale herindelingsplan resoluut af. Gedeputeerde Markink deed de volksraadpleging laatdunkend af als een ‘oppervlakkige voor-tegenpeiling’. Hij voelde meer voor zijn eigen ‘inhoudelijke’ Kieskompas-onderzoek. Hieruit kwam naar voren dat, ervan uitgaande dat de vier - betwistbare - beloften worden waargemaakt, 41 procent van de 400 Scherpenzelers en 51 procent van de 525 Barnevelders die aan de peiling deelnamen voorstander is. Dat zal niemand als een overweldigend draagvlak voor een fusie durven te bestempelen.

SERIEUZER Het ligt voor de hand dat minister Ollongren en de Tweede en Eerste Kamer de referendumuitslag een stuk serieuzer nemen dan Markink. Ollengrens partijgenoot Sjoerd Wannet, fractievolger in de Gelderse Staten namens D66, deed dit vorige week in een statendebat in ieder geval wel. Hij stelde Grave (Noord-Brabant) als voorbeeld van een gemeente waar inwoners onlangs dezelfde ‘voor-tegenvraag’ kregen en in grote meerderheid (67 procent) voor het opgaan in een fusiegemeente (Land van Cuijck) stemden. Wannet gaf er maar mee aan: een dergelijke voor-tegenverkiezing kun je prima aan inwoners zelf overlaten, waarmee hij Markinks neerbuigende kwalificatie van het Scherpenzeelse referendum scherp logenstrafte.

Daar komt nog eens bij dat de inwoners van Barneveld zich nooit in een referendum hebben kunnen uitspreken over de wenselijkheid van een samenvoeging met Scherpenzeel. En dat terwijl ook de huidige gemeente Barneveld, als de provinciale plannen doorgaan, per 1 januari 2023 ‘verdwijnt’ en nooit meer terugkomt. In plaats van op de inwoners van Barneveld en Scherpenzeel, richtten Berends en Markink hun pijlen de afgelopen periode liever op Den Haag: namens hen maakten lobbyisten verschillende Kamerleden alvast warm voor hun herindelingsplannen, zo werd afgelopen week bekend. Niet de mensen voor wie ze het zeggen te doen, maar politici moesten worden overtuigd van het grote fusiebelang.

ONWILLIGE PARTNER Bij burgemeester en wethouders en de meeste raadsleden in Barneveld is dat in ieder geval goed gelukt. In plaats van hun oor te luister te leggen bij de buurgemeente, om op gelijkwaardig niveau hun wensen voor een eventuele samenwerking aan te horen, waren zij een en al oor toen de hoge heren uit Arnhem kwamen aankloppen. ,,De provincie gaat erover”, zo luidde steeds de argumentatie. ,,Wij zitten hier voor de belangen van onze inwoners.” En die belangen konden wel eens heel goed gediend zijn met een herindeling, zelfs in gedwongen vorm en met een onwillige partner. Maar ook de belangen voor de Barneveldse inwoners zijn steeds door vaagheden omgeven. 

Nog voor de provincie het officiële herindelingstraject startte, in maart 2020, bespraken de Barneveldse fractievoorzitters achter gesloten deuren hoe de mogelijke bruidsschat concreet kon worden verdeeld. Het college van b. en w. had hiervoor een ‘wensenlijstje’ opgesteld, zo weten we sinds deze krant vorig jaar documenten bij de gemeente opvroeg. Het wensenlijstje zelf moest geheim blijven, maar je kunt wel ongeveer raden wat erop stond. In ieder geval: provinciale medewerking aan een intercitystop bij Barneveld-Noord en een forse financiële bijdrage voor de mogelijke oostelijke rondweg. En er waren vast nog meer wensen. 

ONTWIKKELAGENDA Toen de Barneveldse raad (Lokaal Belang uitgezonderd) in april van dit jaar een ‘positieve’ zienswijze op het provinciale herindelingsplan indiende, was van die concrete wensen niet veel meer over. Volgens de raad leidt de herindeling tot een grotere bestuurlijke schaal, die het mogelijk maakt om een stevige ‘ontwikkelagenda voor het middendeel van de Regio Foodvalley’ te realiseren. Maar hoe profiteren Barnevelders (en Scherpenzelers) hier dan concreet van? In die redeneerlijn kun je het best meteen één grote Foodvalley-gemeente realiseren en zo de stevigste ontwikkelagenda maken die je je kunt voorstellen, nietwaar? Maar dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling.

Daarnaast vroeg de raad om ‘commitment’ bij de provincie om haar groeiambitie naar 85.000 inwoners in 2040 te accommoderen. Los van het feit dat je hiermee opnieuw om niets concreets vraagt, moet deze politieke ambitie komend najaar nog in een participatietraject aan de inwoners van Barneveld worden voorgelegd. De politiek weet dus eigenlijk nog niet of ze haar inwoners met dit verzoek wel een plezier doet. En waarom worden de Scherpenzelers eigenlijk niet bij deze koers voor de toekomst betrokken?

DOORSLAGGEVEND Deze krant publiceerde de afgelopen periode veelvuldig over de voorgenomen herindeling. Meestal berichtten we over onmin, vermeende intimidatie, vooringenomenheid, achterkamertjes, eisen voor harde garanties en leugens. Afgelopen week kwamen daar integriteit, onbehoorlijk bestuur en omkoping bij. Duidelijk is dat van alle kanten procedurele fouten zijn gemaakt en politieke spelletjes zijn gespeeld, gebeurtenissen waarover gerenommeerde bestuurskundigen als Paul Frissen, Douwe-Jan Elzinga en Michiel de Vries hun licht hebben laten schijnen. Hun observaties kunnen zeker doorslaggevend zijn voor provinciale en landelijke politici om de fusie alsnog af te blazen. 

Eén ding staat echter als een paal boven water: Scherpenzelers zijn niet dom. Zij kunnen heel goed zelf inschatten of hun gemeentelijke belastinggeld in verhouding staat tot de dienstverlening die ze daarvoor terugkrijgen. Als dat voor hun gevoel niet in evenwicht is, kiezen ze nu zelf om de vier jaar voor andere bestuurders en bepalen daarmee hun eigen koers. Provinciebestuurders die zeggen het beter te weten dan zij, moeten van goede huize komen om dat uit te leggen.

LEF En daarin zijn Markink en Berends niet geslaagd, zoveel is zonneklaar. Het is afwachten of Provinciale Staten volgende week woensdag, en mogelijk later dit jaar de minister, Tweede en Eerste Kamer, het lef hebben om tegen de wens van de Scherpenzeelse bevolking in te gaan.

Jannes Bijlsma