‘Zodra je een foto hebt, ga je voor ze bidden’
3 juli 2021 om 06:53 MensenBARNEVELD Toen Alda en Wim Post 38 jaar geleden trouwden, hadden ze een grote kinderwens. Tot hun verdriet kregen ze geen biologische zoons en dochters. Toch is het volle bak bij het Barneveldse stel, dat vijf kinderen adopteerde, vier pleegkinderen onder de hoede heeft én een groot aantal baby’s opving.
Alda trouwde als achttienjarige met Wim, die toen twintig was. Ze zijn nu 56 en 59. Al snel na hun huwelijk was duidelijk dat eigen kinderen voor het stel niet mogelijk waren. ,,Ongewilde kinderloosheid is een groot verdriet. Dan is het zo mooi als je een kindje uit de goot kunt halen. Want zo is het gewoon’’, zegt Alda. ,,De wereld is vol kinderen die in de goot liggen.’’
Het stel volgt het nieuws over de huidige adoptiestop dan ook met veel aandacht. Sinds februari is Nederland gesloten voor buitenlandse adoptiekinderen, omdat onderzoekers stuitten op ,,structurele misstanden, zoals vervalsing van documenten, kinderhandel, fraude en corruptie’’.
,,Er zijn veel bureaus die hun werk goed doen. Helaas moeten de goede onder de kwade lijden’’, zegt Alda. Ze hoopt dat de stop niet definitief is. ,,Dan zou er veel blijdschap verloren gaan voor kinderen en ouders. Ik vind het vooral heel triest voor ouders die op wachtlijst staan en bijna aan de beurt zijn. Het wachten duurt voor hen nu nóg langer.’’
OLIFANTENDRACHT Ook Alda en Wim moesten veel geduld hebben voor ze hun eerste twee adoptiekinderen uit Sri Lanka konden ophalen. Er gingen zeven jaar overheen. ,,Een olifantendracht, zo noemen we het. We wisten weinig: niet of we jongens of meisjes kregen, alleen dat het er twee waren in de leeftijd nul tot drie maanden. De rest was een verrassing.’’
Ze kregen Elias en Denise om voor te zorgen, een tweeling van vijf weken. Voor Elias is de adoptie levensreddend geweest, denkt Alda. ,,Als hij in Sri Lanka was gebleven, had hij het niet overleefd. Hij had heel vaak oorontsteking en moest verschillende keren geopereerd worden. Toen Elias in groep 3 zat, werd duidelijk dat hij een verstandelijke beperking had.’’ Elias woont nu begeleid in de Rozenhof in Voorthuizen en heeft werk.
Tweelingzus Denise was als jong meisje een ,,stralend lachebekje’’, vertelt Alda. ,,Echt een prinsesje. Op haar achttiende is ze een studie gaan doen in Nijmegen, waar ze nu nog woont.’’
Zes jaar nadat Elias en Denise kwamen, konden Alda en Wim opnieuw twee kinderen adopteren, ditmaal uit Haïti: Clausel was drieënhalf en zijn zusje Daphnee een jaar. Ze zouden met het vliegtuig naar Nederland komen. ,,Eén week voor vertrek kregen we telefoon: Daphnee was overleden’’, vertelt Alda. ,,In hetzelfde gesprek werd de vraag gesteld of we in plaats van Clausel twee andere kinderen wilden, omdat Daphnee was overleden. Dat ging er bij mij niet in. Kom op zeg, Clausel is onze zoon, hij moest thuiskomen.’’
LOGEERPARTIJ ,,Daphnee is in Haïti begraven onder onze naam, want de adoptie was al rond. Het was vreselijk voor ons. We hebben welkomstkaartjes rondgestuurd met het bericht dat Clausel bij ons was aangekomen en in dezelfde envelop zat ook een rouwkaart voor Daphnee. Veel mensen hadden iets van: dit is toch net zoiets als een miskraam? Nee. Voor ons dat was niet zo. Ze was een kindje van bijna een jaar. We hadden alles klaarstaan en ze was hartstikke welkom, maar ze is niet thuisgekomen. Later gingen we dat vertalen in: ‘ze is niet thuisgekomen na een logeerpartij’. Zo intens was het. Nog steeds. Je leeft er een heel lange tijd naartoe. Zodra je een foto hebt en een naam, ga je al voor ze bidden. Het voelt alsof ze al van jou zijn.’’
En dan was er ook nog het verdriet omdat Daphnee in Nederland niet zou zijn overleden, is Alda’s overtuiging. De leefomstandigheden en hygiëne zijn hier beter. ,,Het moeilijke was ook dat we geen plek hadden om naartoe te gaan. Dat blijft heel raar.’’
ROZEN Een paar maanden nadat Clausel was aangekomen, sprak hij Nederlands, vervolgt ze. ,,We konden hem voorzichtig vertellen dat zijn zusje overleden was. Hij herkende haar meteen van de foto uit haar paspoortje. En hij herinnerde zich haar. De foto hebben we laten vergroten en in een lijstje gedaan. Het is een trauma voor hem geweest waarmee hij moest leren leven. Van een buurvrouw kreeg ik elk jaar een aantal rozen voor de leeftijd die Daphnee zou hebben gehad. Daar zijn we op een gegeven moment mee gestopt omdat Clausel er niet meer mee kon omgaan. Het was te veel.’’
Het gaat nu goed met hem. ,,Hij woont in Zaandam, is gymdocent en geeft les op twee scholen. Hij heeft veel gevoel voor kinderen met een rugzakje.’’
BONEN ,,Omdat er een plekje over was in ons gezin, ben ik drie jaar na de komst van Clausel naar Haïti gegaan om Emeline op te halen. Ik mocht er nu wel naartoe, maar moest de reis alleen maken. De grotere kinderen maakten alles bewust mee. Clausel zei tegen me: ‘Mamma, nu moet jij vies water drinken en alleen maar bonen eten.’ Dat zat nog in zijn herinnering. De anderen waren bang dat ik zou overlijden, net als Daphnee.’’
In Haïti heeft Alda gevraagd of ze het graf van Daphnee mocht bezoeken. ,,Maar dat vond men niet belangrijk. Ik heb wel de moeder van Emeline ontmoet, via Marijke Zaalberg, een Nederlandse vrouw die in Haïti scholen heeft opgezet. Ze kende de moeder van Emeline en regelde dat ik bij haar op bezoek kon. Dat was bijzonder. Ze had er vrede mee dat haar dochtertje van net een jaar oud in Nederland ging wonen. Ik ben blij dat ik haar ontmoet heb.’’ Emeline is nu twintig jaar, studeert en is getrouwd. Zij en haar man hebben een zoontje.
KASSA Toen hun jongste dochter net op de basisschool zat, stonden Alda en Wim voor een keus. Alda wilde wel aan het werk, maar ,,achter de kassa gaan’’, ofwel een baan met een vast rooster, was geen optie vanwege het drukke gezin. ,,We zijn daarom begonnen met de opvang van baby’s. Tot zes jaar geleden hebben er in totaal vijftien kleintjes bij ons gewoond. Meestal zorgden we voor twee kinderen tegelijk, maar er hebben ook wel een keer drie boxen in huis gestaan. We deden alleen de crisisopvang. Die duurt officieel drie maanden, maar in de praktijk bleven kinderen vaak langer bij ons.’’
GETRAUMATISEERD Twee jongens keerden na hun vertrek terug naar Wim en Alda. ,,In de andere pleeggezinnen ging het niet goed met ze. Beiden wonen nu bij ons, tot ze eraan toe zijn hun eigen plek te creëren.’’ Over die beslissing heeft het stel goed nagedacht. ,,We hebben destijds bewust gekozen voor pleegzorg die niet zoals dat heet ‘perspectief biedend’ was, omdat we onszelf te oud vonden voor langdurige opvang. Maar toen we hoorden dat het met een van de kinderen niet goed ging, veranderden we van gedachten.
Clausel was destijds zestien. Hij zei tegen me: ‘Maar mam, hij kan toch niet weer ergens anders heen?’. ‘Nee, je hebt gelijk’, zei ik. ‘Maar als hij hier komt, dan loop ik straks als oma bij de Meerwaarde.’ Clausel vond dat minder erg dan dat hij weer naar een ander gezin zou moeten. Toen hadden we zoiets van: laat hem maar komen. Zolang het ons gegeven is om de zorg aan te kunnen, doen we dat.
Ook met onze andere pleegzoon is het zo gegaan. Zes jaar geleden is er een tweeling bij ons komen wonen, twee meisjes. Ze waren destijds acht maanden en zijn nu zeven jaar. Beide zusjes waren in het begin zo getraumatiseerd, dat we er helemaal niet over nagedacht hebben om hen door te plaatsen naar een ander gezin. Nu hebben we dus vier pleegkinderen in huis.’’
Met het ouder worden merken Wim en Alda dat het runnen van een pleeggezin zwaarder wordt. De tweeling gaat naar het speciaal onderwijs en heeft daarnaast veel zorg nodig. De meisjes zien hun ouders niet en dat doet veel met ze, vertelt Alda. Ook de jongste pleegzoon heeft het niet altijd makkelijk. ,,Sinds de eerste lockdown heeft Wim niet meer gewerkt: toen de kinderen thuis bleven, redde ik de zorg niet alleen.’’ Haar man is chauffeur en werkt op oproep.
Het gezin krijgt op verschillende manieren hulp. ,,Via het project X van de gemeente Barneveld worden we ondersteund. En van de stichting Daantje hebben we een trampoline gekregen. Daantje helpt pleeggezinnen met praktische dingen en geeft bijvoorbeeld ook geld voor zwemles of een nieuwe fiets.’’
Alda en Wim hebben zelf een weekend per maand vrij. ,,Dan passen Emeline en haar man op. Dat hebben we heel hard nodig, want soms is het zwaar. Maar we hebben A gezegd en zeggen ook B. Dat sowieso. En we hoeven het niet alleen te doen. God is erbij. Dat geeft veel steun. Bij elke plaatsing vroegen we: Heer, wat wilt u van ons? Het is heel mooi om te zien hoe de kinderen zich ontwikkelen. We gaan elk jaar op vakantie naar dezelfde camping. Als je dan van mensen hoort hoe duidelijk de kinderen vooruit zijn gegaan, is dat heel leuk. Het is een peptalk die héél prettig is. Want dan weet je dat je weer een stukje verder bent.’’
Door Fija Nijenhuis