[-79-]

1 juni 2021 om 12:25


‘Ben je zover? Vrouwen hebben de naam dat ze ellenlang bezig zijn met hun uiterlijk, maar jij kan er ook wat van,’ haalde een stem uit de deuropening hem uit zijn overpeinzingen. Via de spiegel glimlachte hij naar de vrouw achter hem. Lisanne was wel de grootste verandering in zijn leven. Ze waren nu een halfjaar samen, veel langer dan hij het ooit had volgehouden met een vriendin. En hij had er nog lang geen genoeg van om bij haar te zijn. Met haar nuchtere kijk op het leven, haar zelfspot, grote gevoel voor humor, relativeringsvermogen en ambities had ze zijn hart op slag veroverd. Dat gevoel was niet meteen wederzijds geweest. Voor het eerst in zijn leven had Roderick heel wat moeite moeten doen om haar voor zich te winnen. De beloning was daar wel naar. Zo’n sterke verbondenheid met een andere persoon had hij nog niet eerder ervaren. Zijn oog viel op de haren die in de wasbak lagen, waarschijnlijk afkomstig van zijn kam. Zijn wilde haren, dacht hij geamuseerd terwijl hij de kraan opendraaide, zodat ze wegspoelden. Daarna draaide hij zich naar haar om.

‘Ik ben er klaar voor. Ga je mee?’

Hij gaf haar een speelse zoen op haar neus en sloeg zijn arm om haar middel. Haar passen voegden zich naar de zijne en in volkomen harmonie liepen ze naar buiten.

Juliana beantwoordde nog snel een paar mailtjes en pleegde een telefoontje voor ze naar het stadhuis gingen.

‘Je kan het ook niet laten, hè?’ Flip schudde zijn hoofd. ‘Dit is een vrije dag.’

‘Nee, een vrije middag,’ verbeterde Juliana hem. ‘Het begin van ons weekend. De komende twee dagen doe ik helemaal niets wat werkgerelateerd is,’ beloofde ze.

‘Honderd procent niets?’ informeerde hij lachend.

‘Nou, negentig procent niets.’

‘Daar doe ik het voor.’ Hij pakte haar mobiel uit haar handen en borg hem in zijn binnenzak. ‘Vanmiddag wordt hij niet meer gebruikt, Annette redt het wel. Onze zaak is heel belangrijk, maar de bruiloft van twee van je beste vrienden gaat voor.’

‘Twee jaar geleden zou ik nu boos op je zijn geworden en hem teruggepakt hebben.’

‘We hebben wel wat geleerd in die tijd.’

‘Ik vooral, jij was van jezelf al zo verstandig,’ gaf Juliana toe. ‘Ik moet overigens zeggen dat het leven er een stuk leuker op is geworden nu ik niet meer alleen met ons werk bezig ben, maar we bewust tijd maken voor elkaar. Zo af en toe een streep zetten in de agenda bevalt me prima, hoewel ik vroeger altijd bang was dat het werk daaronder zou lijden.’

‘Het één staat niet los van het ander. Juist omdat het nu zo goed gaat tussen ons floreert de zaak ook beter. Ons tweede kantoor overtreft de verwachtingen.’

‘We zijn een ijzersterk team.’

‘Niet alleen zakelijk, ook persoonlijk. Ik hoop voor Josta en Pascal dat ze net zo gelukkig worden als wij zijn,’ wenste Flip.

‘Meen je dat ook echt? Ondanks dat ik nog steeds geen kinderwens heb en jij wel?’ vroeg Juliana serieus.

‘Je weet hoe ik daarover denk. Ik hoop nog steeds dat je ooit van gedachten verandert wat dat betreft, maar dat doet aan mijn liefde voor jou niets af. Vader worden is voor mij een wens, geen harde eis. Dat wij het samen zo goed hebben na die moeizame jaren is belangrijker. Zolang we maar blijven praten, elkaar niet voor lief nemen en we elkaars gevoelens niet zonder meer opzijschuiven, dat weegt allemaal veel zwaarder.’

‘De levensles die ik dankzij Ellis heb geleerd.’ Juliana leunde tegen hem aan. ‘Ik vrees dat ik nooit een moederkloek zal worden, daarvoor is mijn ambitie te groot. Voor mijn gevoel gaan kinderen en een eigen bedrijf niet samen. Ik wil mijn werk niet verwaarlozen, maar ook zeker een kind niet tekortdoen. Als ik ooit een kind krijg, moet hij of zij voor alles gaan en dat heb ik er nu nog niet voor over.’

‘Zolang je dat gevoel niet hebt, beginnen we er zeker niet aan. Ik heb veel liever alleen een gelukkige, hardwerkende echtgenote dan een paar kinderen met een ongelukkige vrouw die zichzelf verwijt dat ze zich niet in tweeën kan splitsen,’ meende Flip stellig.

‘Zo dacht je er vroeger niet over.’

‘Jawel, maar ik kreeg de kans niet om dat te verwoorden. Jij schoof alles wat ik erover wilde zeggen zonder meer opzij met het argument dat jij niet wilde en dat daarmee de discussie gesloten was.’

‘Ik was een kreng,’ zei Juliana met zelfkennis.

‘Dat ben je nog steeds af en toe. Gelukkig wel. Ik zou geen vrouw willen die niet voor zichzelf op kan komen of die zichzelf wegcijfert ten behoeve van anderen.’

‘Dan ben je bij mij aan het goede adres,’ lachte Juliana.

‘Dat weet ik,’ had hij het laatste woord.

De plechtigheid op het stadhuis was kort en intiem, met alleen de naaste familieleden en vrienden, een gezelschap van vierentwintig mensen in totaal. Precies groot genoeg, vond Josta. Iedereen die belangrijk voor hen was, was getuige van het bijzondere moment waarop Pascal en zij ‘ja’ tegen elkaar zeiden en daar ging het om. Voor alle andere mensen die ze kenden, was het feest ’s avonds georganiseerd.

[wordt vervolgd