[-67-]

27 mei 2021 om 13:00


‘Wat ga ik dit missen straks,’ verzuchtte Josta. ‘Die onzinnige opmerkingen tegen elkaar en dat lachen om niets. Dat kan ik eigenlijk alleen met jou.’

‘Wij hebben een unieke vriendschap. Koester dat en probeer er straks met een glimlach aan terug te denken in plaats van met een traan.’

‘Het is zo verschrikkelijk jammer dat dit een herinnering moet worden. Je had nog minstens zestig jaar moeten blijven leven,’ zei Josta opstandig. ‘We zouden tegelijkertijd trouwen, weet je nog? En ooit samen in een bejaardentehuis gaan wonen.’

‘Bejaardentehuizen bestaan niet meer en zo is alles vergankelijk,’ filosofeerde Ellis. ‘Als ik niet ziek was geworden, hadden we misschien wel een keer grote ruzie gekregen en zouden we alle contact verbreken.’

‘Dat is iets waar ik me niets bij voor kan stellen. Waar zouden wij ruzie over moeten krijgen?’ vroeg Josta zich hardop af.

Ellis kwam overeind van het bed en ging staan. Ze prikte met haar wijsvinger in Josta’s buik.

‘Omdat jij een relatie krijgt met mijn ex,’ grinnikte ze. ‘Die ik nu overigens ga halen beneden, want het wordt hoog tijd dat jullie eens lekker uitgebreid gaan zoenen met elkaar na die emoties van vandaag.’

Josta lachte hardop. Een blije, gelukkige lach.

‘Alleen voor jou, hè, dat weet je,’ riep ze Ellis nog na.

Beneden vond Ellis de groep op het terras waar een band al bezig was met de voorbereidingen voor hun optreden die avond.

‘Mooi op tijd terug,’ prees Roderick. ‘Waar is Josta?’

‘Die komt zo.’ Ellis seinde met haar ogen naar Pascal, die vervolgens opstond.

‘Wat is dat toch, dat stuivertje wisselen van jullie?’ vroeg Juliana wantrouwig. ‘Het lijkt wel zo’n oude klucht, waarbij er steeds eentje afgaat als een ander opkomt.’

‘Ja, er speelt iets,’ was Beatrice het met haar eens. ‘Mogen we ook weten wat?’

‘Wacht het nog maar even af,’ adviseerde Ellis.

‘Het heeft met jou, Pascal en Josta te maken,’ giste Juliana desondanks.

‘Een triootje,’ beweerde Roderick.

‘Is dat nou het enige waar jij aan kan denken?’ verweet Beatrice hem.

‘Ach, waar het hart van vol is…’ Hij rolde met zijn ogen.

‘Pascal en Josta?’ peinsde Juliana verder. ‘O, is dat het?’ Ze sperde haar ogen wijd open. ‘Pascal en Josta?’

‘Er kan ook niets voor jullie verborgen blijven, hè?’ Ellis lachte en knikte. ‘Pascal en Josta, ja.’

‘Die zien we dus voorlopig niet terug,’ grinnikte Roderick dubbelzinnig.

Beatrice stompte hem op zijn arm. ‘Hou je insinuaties voor je,’ gebood ze. ‘Kom, ze gaan beginnen, dus wij gaan dansen.’

‘Er is nog niemand op de dansvloer,’ protesteerde hij.

‘Mooi juist, dan hebben we alle ruimte.’ Zonder verdere plichtplegingen trok Beatrice hem mee, zodat Juliana en Ellis samen achterbleven.

‘Is dat niet raar voor jou?’ wilde Juliana weten. Ze keek Ellis onderzoekend aan.

‘Dat is wat iedereen denkt en zegt. Ja en nee. Het is vreemd, maar ik ben er voornamelijk blij om,’ zei Ellis. Voor de zoveelste keer vandaag, dacht ze bij zichzelf. Het was wel een dag vol onverwachte ontwikkelingen geworden. Ondanks dat ze weinig konden doen en vooral in en rond het hotel verbleven, was het zeker niet saai.

Pascal klopte ondertussen op de kamerdeur van Josta, merkte toen dat de deur niet op slot zat en liep aarzelend naar binnen. Josta zat nog op de rand van het bed. Ze keek hem hoopvol en verwachtingsvol aan. De blik in haar ogen was totaal anders dan die middag, ontdekte Pascal verheugd.

‘Heb je met Ellis gepraat?’ vroeg hij voorzichtig.

‘Kom hier en kus me,’ was haar alleszeggende antwoord.

Het was een uitnodiging die Pascal haar niet liet herhalen. Met één stap stond hij naast het bed en in dezelfde beweging trok hij haar omhoog. Hun lippen vonden elkaar bijna onmiddellijk in een lange, intense zoen die eeuwig leek te duren. Een zoen die vol zat met hoop, wanhoop, verdriet, blijdschap, tranen en geluk. Alle emoties kwamen erbij naar buiten.

‘Eindelijk,’ verzuchtte Pascal na lange tijd. Hij klemde haar stevig tegen zich aan. Wat voelde dit ontzettend goed! ‘Heeft Ellis je zorgen weggenomen?’

‘Sst.’ Josta legde haar vinger tegen zijn mond. ‘Praten doen we straks wel. Ik wil voorlopig alleen maar met je kussen.’

Weer liet hij zich dat geen tweede keer zeggen, Pascal gaf hier maar al te graag gehoor aan. Het halfuur dat volgde deden ze weinig anders dan zoenen, lachen, elkaar lieve woordjes toefluisteren en weer zoenen, net als ieder ander, dolverliefd stelletje. Pas daarna kwamen ze aan praten toe, dicht tegen elkaar aan gezeten op het bed.

‘Hoe kan een mens tegelijkertijd zo verdrietig en zo gelukkig zijn?’ vroeg Josta zich hardop af. ‘Het is zo dubbel allemaal, er speelt zoveel mee.’

‘Ik weet wat je bedoelt,’ knikte Pascal terwijl hij weer zijn armen om haar heen sloeg. Hier had hij zo lang op moeten wachten, daar kreeg hij voorlopig nog geen genoeg van. ‘Laten we in ieder geval proberen zoveel mogelijk te genieten van dat geluk. Dat heb ik Ellis tenminste moeten beloven.’

‘Ik ook,’ grinnikte Josta.

‘Wat heeft ze precies gezegd?’ wilde Pascal weten.

[wordt vervolgd