Hans Lubbers: ,,We zeggen weleens dat het hier De Beukenhof is en niet de Keukenhof, want dat is de naam die we aan onze tuin gaven.”
Hans Lubbers: ,,We zeggen weleens dat het hier De Beukenhof is en niet de Keukenhof, want dat is de naam die we aan onze tuin gaven.” Pauw Media

‘Interesse in tuinieren is [flink toegenomen’

2 april 2021 om 09:40

Bij de Barneveldse afdeling van Groei en Bloei legde Hans Lubbers (67) maandagavond de voorzittershamer neer. En hij ontving een speld voor bijzondere verdiensten. Zijn opvolger is Riki van Boheemen uit Achterveld. Lubbers blijft actief voor de vereniging en, meer dan ooit, ook in zijn eigen veelkleurige tuin.

Voor de hand ligt de vraag of de Barnevelder familie is van de voormalige minister-president. Hij glimlacht. Zijn antwoord is dan standaard: ,,Alleen als het helpt”. Maar de CDA-icoon is geen familie.

Hans is geboren in Ede. Hij verhuisde met zijn ouders op zijn twaalfde naar Barneveld. Zijn vader en moeder kochten hier in 1966 een ijzerwarenzaak aan de Schaffelaarstraat, waar de familie tot 1980 actief was. Hans hielp mee en nam de zaak op termijn over, samen met zijn zwager. In die tijd leek alles wat groeit en bloeit nog heel ver weg.


NATUURRESERVAATJE Daarna begon Hans bij een groothandel in sierbeslag voor hang- en sluitwerk. Al snel werd hij inkoopdirecteur. Hij werkte in Amerongen tot 1986 samen met zeventig man personeel. Vervolgens begon hij voor zichzelf als handelsagent met Hardbrass, een bedrijf op het gebied van decoratief hang-en sluitwerk, gevestigd op bedrijventerrein de Briellaerd in Barneveld. ,,Mijn vrouw Ellen en ik zijn hier nog steeds parttime bij betrokken, terwijl onze zoons Maarten en Robert-Jan nu het bedrijf runnen”, legt Lubbers uit.

Tot het jaar 2000 woonde de familie in de Barneveldse wijk Vliegersveld. Tegenwoordig woont Hans met zijn vrouw aan de Valkseweg in het buitengebied, dicht tegen de gemeentegrens van Ede, in een vrijstaand huis tussen de weilanden. ,,We zijn hier nu eenentwintig jaar bezig om op één hectare grond een hele mooie tuin te maken. En dat lukt best aardig. Het grootste deel is een siertuin, die een paar keer per jaar open is voor publiek en voor tuingroepen. We voelen ons bevoorrecht om hier te wonen. De vogels weten ons ‘natuurreservaatje’ ook feilloos te vinden.”

Ook al zijn het planten, binnen achter de geraniums kruipen, boeit Lubbers totaal niet. Liever is de vertrekkend voorzitter buiten. Nu de zon flink gaat schijnen, ziet Lubbers de bollen uit de grond komen, en dat doet hem goed. ,,Elk jaar planten we hier zo’n zevenduizend bollen. Dat betekent dat het eind april één grote zee is van bloemen. We zeggen weleens dat het hier De Beukenhof is en niet de Keukenhof, want dat is de naam die we aan onze tuin gaven.”

De ouders van Hans hielden ook van tuinieren, maar de echte passie voor de flora kreeg hij van zijn echtgenote, Ellen, die hij ‘tuingek’ noemt. ,,Het is haar oude vak. Ze werkte jaren bij een hoveniersbedrijf en tien jaar lang bij Rob Herwig, de bekende schrijver van tuinboeken. Dan krijg je wel een klap van de molenwiek mee hoor.”

Hemelsbreed woonde Herwig zo’n vier kilometer bij hem vandaan. Inmiddels is Herwig naar Zuid-Frankrijk vertrokken, weet Lubbers.


VEERTIG JAAR Lubbers werd in 2010 benaderd door de lokale afdeling van Groei en Bloei, omdat de toenmalige voorzitter aftrad en er een plan nodig was hoe de organisatie er op termijn uit moest zien. Dat was de eerste klus van Lubbers. ,,Ik houd van organiseren, structuur en het gaat me makkelijk af om voor een groep mensen te staan. Zo hadden we in het eerste jaar meteen de activiteiten rond het veertigjarig jubileum, met extra bezigheden en regionale bloemschikkampioenschappen. We zouden in 2020 het vijftigjarige bestaan vieren, maar doordat de coronacrisis roet in het eten gooide, moesten we alle activiteiten annuleren. Wel deden we aan het eind van het jaar de leden een mooie agenda cadeau, met de wens dat we elkaar in 2021 wel weer gaan zien. De interesse voor tuinieren is het afgelopen jaar flink toegenomen, hebben we gemerkt. In algemene zin hebben mensen zich massaal op hun tuinen gestort. Hierdoor doet de tuinbranche het enorm goed.”

Een aantal jaren geleden nam Lubbers het initiatief om een zintuigentuin op te zetten, die is gerealiseerd met De Meerwaarde, bij het natuurcentrum. ,,Deze tuin is voor het publiek toegankelijk, dat vind ik wel een highlight.”

De Barneveldse afdeling telt zo’n 325 leden. Lubbers vindt dat ze behoorlijk actief zijn. In Nederland zijn in totaal 125 afdelingen met een kleine 30.000 leden. In de winter is er een inspiratieavond en er zijn elke maand sprekers die boeiende onderwerpen belichten voor de Barneveldse leden. Hier komen gemiddeld zo’n 150 liefhebbers op af. ,,Dat kan een bekende kweker zijn die allerlei plantensoorten toont, maar het kan ook een reisverslag zijn naar een bijzondere tuin in het buitenland, van Tibet tot Zuid-Frankrijk. En we vragen Hans Kramer van de Hessenhof (bij Lunteren) altijd een keer, omdat hij een fenomeen is op het gebied van biologische planten. Dan weet je dat je een hele interessante avond hebt. Er staat nog een lezing op de rol van een vakvrouw die specialist is op het gebied van fruitrassen. We waren ook te gast bij de Passiflorahoeve in Harskamp, met passieboemen, fuchsia’s en een vlindertuin.” De organisatie regelt ook cursussen, bijvoorbeeld over zaaien, snoeien en bloemschikken.


HET CIRCUS In de zomer is er een opentuinencyclus, waarbij zeven weken achter elkaar op een maandagavond een geselecteerde tuin bezichtigd wordt, waar doorgaans zo’n honderdtachtig mensen naar toe komen. ,,Dit is strak georganiseerd. Wij zorgen voor ‘het circus’, met een promotieaanhanger, koffie, partytent en de hele santenkraam. Daarna ruimen we alles weer op en kun je niet meer zien dat er iemand is geweest, alleen de voetstappen staan er nog.”

Elk jaar houdt de Barneveldse afdeling twee tot drie tuinreizen voor leden, zowel ééndaagse als meerdaagse naar landen als Engeland en Frankrijk. ,,Mijn vrouw is voorzitter van deze commissie. Ik draai hier in mee.

Met een ander team zoeken we de tuinen en hotels. Deze tuinen moeten mooi en groot genoeg zijn. Bovendien moeten ze geografisch niet te ver uit elkaar liggen. Ik houd als webmaster bezoekmijntuin.nl bij, een landelijke website van Groei en Bloei, waar je 350 bezoektuinen in Nederland en België kunt bekijken. Zo heb ik inzicht in het aanbod, om een goede keuze te maken. Een paar jaar geleden maakten we bijvoorbeeld een mooie reis naar Limburg. Het mooie van een tuin is dat-ie absoluut niet gebonden is aan een specifieke streek. Iedereen heeft zijn eigen invalshoek om een tuin in te richten.”

PLANTENBORDERS De eigen tuin van Lubbers (www.beukenhof.info) is ingedeeld in segmenten, tuinkamers. De tuin heeft per deel een eigen stijl, van heestertuin tot gazons met vergezichten en vaste plantenborders op kleur. ,,We zijn er met z’n tweeën het hele jaar mee bezig. De tuin kent veel variatie. Elke hoek ziet er anders uit. Mijn vrouw heeft sinds een jaar voor zichzelf ook een pluktuin gerealiseerd, voor bosjes bloemen. Laat wel duidelijk zijn dat niet iedereen hier kan komen plukken (lacht).”

Hans zegt dat hij en zijn vrouw op het gebied van tuinieren een klassieke rolverdeling hebben: zij zorgt voor de bloemen, hij stort zich op het gras, de hagen en de hekjes. Hij vindt het heerlijk om buiten in de weer te zijn. Zijn vrouw en hij zijn ieder gemiddeld vijftien tot twintig uur per week in de tuin te vinden. Lubbers houdt ook van wandelen in de vrije natuur, maar hij geniet vooral van zelf wroeten in de aarde en de tuin creëren. Hij wordt vooral blij van rozen en dahlia’s. ,,In onze tuin staan zo’n zestig soorten rozen. Er groeien vijf klimrozen over onze schuur. In de bloeiperiode is die helemaal afgedekt met een witte rozenzee. Je kunt er ook voor kiezen om een roos in een obelisk te plaatsen. Het is maar net waar je van houdt.” Lubbers’ favoriete roos komt uit België en ‘luistert’ naar de naam Alden Biesen. Dit is een zachtroze struikroos die een paar meter groot kan worden en uitbundig lang bloeit.

Lubbers was bij Groei en Bloei ook regiovoorzitter van Midden-Nederland, een functie die niet meer bestaat. Nu is dit een ledenraad geworden met zesentwintig personen die het land vertegenwoordigen. De Barnevelder is één van hen. ,,Zo kun je op landelijk niveau meepraten over toekomst en financiën.” Officieel komt de organisatie voort uit de Koninklijke Maatschappij ter bevordering van de Plantkunde, die al meer dan honderddertig jaar bestaat. Groei en Bloei faciliteert en ondersteunt de lokale afdelingen. Bovendien brengt ze maandelijks een eigen tijdschrift uit op het gebied van tuinen en bloemschikken.

De Barnevelder is onder de indruk van de natuur. Hij vindt dat er in het algemeen veel te laconiek mee wordt omgesprongen. ,,Onlangs werd een studie gepubliceerd over de landbouw, waarin staat dat we eigenlijk terug moeten naar de situatie van vóór de ruilverkaveling. De weilanden moeten kleiner worden en omzoomd met begroeiing. Bovendien moeten we stoppen met het injecteren van de bodem met drijfmest, want we zijn systematisch bezig om de grond en de natuur te verpesten. Daar zal echt een kentering in moeten komen. Ik snap dat alle boeren hun brood moeten verdienen, maar we moeten hier met z’n allen wel een oplossing voor vinden. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze manier bezig zijn om heel Nederland te vernielen.”

Lubbers stapt uit het lokale bestuur, maar blijft vrijwillig lid van de excursiecommissie en verzorgt nog de nieuwsbrieven van Groei en Bloei. Bovendien is hij commissielid van de organisatie die de nationale tuinweek organiseert. ,,Half juni geven alle afdelingen extra aandacht aan een thema.” Verder steekt hij de handen uit de mouwen, in de hoop dat zijn eigen tuin op 1 en 2 mei voor het publiek geopend kan worden.