[-13-]

23 maart 2021 om 11:04


‘Dat kan ik wel doen, ja, ik heb nog geen plannen voor vanavond. Mits jij nu je computer afsluit en het voor gezien houdt voor vandaag.’

‘Goed.’ Christiaan dronk zijn glas leeg en liep naar zijn bureau.

Op hetzelfde moment begon de mobiel van Roderick te rinkelen.

‘Josta, hoi,’ meldde hij zich joviaal. ‘Zeg het eens, wat kan ik voor je doen?’ Zijn gezicht betrok terwijl hij luisterde naar wat ze te zeggen had. ‘Hoe ernstig? Wees wat duidelijker.’

‘Heel ernstig,’ zei Josta. ‘Iedereen komt hiernaartoe. Kom jij ook? Dan hoeven we het maar één keer te vertellen.’

‘Ik weet niet…’ Hij keek naar zijn vader, die bezig was met het afsluiten van het document waar hij in bezig was geweest. ‘Ik heb net een afspraak gemaakt. Kun je het niet gewoon nu zeggen?’

‘Nee. Kom nu maar gewoon,’ zei Josta kort en bondig. Haar stem klonk hard en onverbiddelijk, iets wat Roderick niet gewend was van haar. Bovendien lag er een klank in die hij niet thuis kon brengen, maar die hem wel ongerust maakte. Het drong tot hem door dat er iets serieus mis moest zijn.

‘Sorry pa, ik moet weg,’ zei hij dan ook. ‘Een andere keer, goed?’

‘Natuurlijk jongen. Problemen?’

Roderick keek naar zijn mobiel, alsof hij verwachtte dat daar een antwoord uit kwam.

‘Ik ben bang van wel,’ zei hij langzaam.

Juliana en Roderick arriveerden tegelijkertijd bij het flatgebouw waar Josta en Ellis woonden.

‘Heb jij enig idee wat er aan de hand is?’ informeerde Roderick bij haar.

‘Geen idee, maar het klonk ernstig genoeg.’ Juliana opende de liftdeur en fronste haar wenkbrauwen. ‘Moeten we eigenlijk bij Ellis of bij Josta zijn?’

‘Dat weet ik ook niet. Josta belde, maar er is iets met Ellis, begreep ik. Laten we eerst de flat van Ellis proberen. Als zij niet thuis is, gaan we naar de vierde,’ besloot Roderick.

‘Hou de lift open!’ Een hijgende Beatrice kwam aanrennen, nog net op tijd om mee naar boven te kunnen.

De deur van Ellis’ appartement werd geopend door Pascal, Josta en Ellis zaten in de woonkamer. Ellis op de bank, met een wit vertrokken gezicht en een doffe blik in haar ogen. Josta zat naast haar op de armleuning, het was haar duidelijk aan te zien dat ze gehuild had. Haar wangen waren vlekkerig en haar ogen rood en opgezet.

‘Wat is er nou precies aan de hand?’ Roderick keek ongeduldig van de één naar de ander. ‘Stop met dit geheimzinnige gedoe en vertel het gewoon.’

‘Oké dan, als dat is wat je wilt.’ Ellis ging rechtop zitten. Ze negeerde de schrikbeweging die Josta maakte en hief haar hand omhoog om Pascal, die iets wilde zeggen, het zwijgen op te leggen. Haar stem klonk hard en toonloos. ‘Ik zal het kort en bondig houden. Ik ga dood.’

[Hoofdstuk 4

Het bleef precies drie seconden ijzig stil voordat het rumoer losbrak in de kamer. De uitroepen van schrik en ongeloof kwamen tegelijkertijd met een felle uitval van Josta.

‘Zeg dat niet!’ riep ze uit. ‘Waarom doe je dat nou?’

‘Omdat het de waarheid is,’ reageerde Ellis kalm.

‘Je kunt behandeld worden.’ Josta veegde wild de tranen uit haar ogen.

‘Ben jij bij hetzelfde gesprek geweest als ik?’ hoonde Ellis. ‘De arts was duidelijk genoeg, Jos.’

‘Wacht even.’ Juliana ging pal voor Josta en Ellis staan. ‘Wat is dit allemaal? Welke dokter en wat heeft hij precies gezegd? Wat mankeer je?’

Weer viel er een diepe stilte. Josta zakte in elkaar alsof haar ledematen geen kracht meer hadden, Ellis opende en sloot haar mond een paar keer.

‘Mag ik?’ nam Pascal het over terwijl hij haar hand vastpakte en er een klein kneepje in gaf. Ellis knikte stom. Haar defensieve houding was weg en het was een heel klein, nietig hoopje mens dat nu op de bank zat. Josta pakte haar andere hand vast.

‘Even voor de duidelijkheid, ik was er niet bij in het ziekenhuis. Wat ik nu zeg heb ik ook net pas gehoord van El en Jos, dus ik hoop dat ik het goed overbreng,’ begon Pascal op zijn eigen, rustige manier. ‘Ellis voelt zich al een tijdje niet goed. Ze heeft een aantal onderzoeken ondergaan en daar is uit gekomen dat ze alvleesklierkanker heeft. Een agressieve vorm.’

‘Nee!’ Beatrice trok wit weg. ‘Dat is verschrikkelijk,’ fluisterde ze.

‘Behandeling is mogelijk, begrijp ik uit wat Josta zei?’ informeerde Juliana op zakelijke toon.

‘Ja,’ antwoordde Josta meteen.

‘Niet echt,’ zei Ellis echter.

Roderick had nog niets gezegd. Met een vertrokken gezicht keek hij van de één naar de ander.

‘Wat is het nou? Ja of nee?’ viel hij onverwachts uit. Hij schudde de hand die Pascal op zijn arm legde ongeduldig van zich af.

‘Ja,’ zei Josta weer. ‘Chemo en bestraling behoren tot de mogelijkheden.’

‘Doen,’ zei Roderick meteen. ‘Alle kansen moet je aangrijpen, El.’

Beatrice knikte instemmend.

‘Helemaal mee eens. En je staat er niet alleen voor, Ellis. We staan allemaal achter je en zullen je steunen en helpen waar dat nodig is. Dat is vreselijk nieuws, maar het hoeft niet meteen het einde van de wereld te zijn.’

[wordt vervolgd