[-85-]

16 maart 2021 om 09:19


‘Ze is binnen, jongen,’ zei ze. Ze was blij dat de crèmekleurig jurk met de wijde rok en het strakke lijfje Victorien zo goed stond. Haar haren waren prachtig opgestoken en er waren een paar witte rozen in bevestigd. Ze was een bruid en zo zag ze eruit ook, dacht ze met moederlijke trots en ze trok zich terug toen ze de ogen zag waarmee Paul haar dochter aankeek. Hier was niemand bij nodig.

In het huis ernaast speelde zich hetzelfde toneel af. John keek met een intense blik naar Liesbeth, die een jasje met een klokkend schootje op een aaneensluitende rok droeg. In haar korte bruine haar stak dezelfde roos als bij Victorien. Het geheel was zwierig en feestelijk.

‘Mooi,’ zei John een beetje hees en legde zijn boeket op de haltafel. Mevrouw Van Hierden nam vlug Robbie, die naar de deur was gerend en vrolijk heen en weer sprong, met zich mee.

De vier verlieten de huizen aan het Munnikenpad. Aan de overkant van het plein, stonden Jeanet en Henny Bevink klaar om naar de kerk te gaan. Op het stadhuis zouden ze vlug klaar zijn, en dan hadden ze goede plaatsen.

Ze zagen de twee bruidsparen die met onbewust wat statige passen het plein overstaken.

‘Ik weet nog dat ik ze voor de eerste keer zag. Ik stond bij jou in de winkel,’ herinnerde Henny zich en trok haar jasje wat rechter.

Jeanet knikte. Ze wist het nog heel goed. De kribbige opmerking van Henny over de komst van de twee vrouwen die de huizen in het dorp zouden krijgen, was haar bijgebleven. En die nu ook nog eens de twee meest invloedrijke en aardigste mannen van het dorp trouwden. Ze keek even opzij en zag hoe opgewekt de andere vrouw keek.

‘Het zijn aanwinsten die twee. We mogen er blij mee zijn dat ze hier zijn komen wonen.’

Henny knikte heftig. ‘Wat zei ik? Had ik meteen door!’ verklaarde ze en keek Jeanet triomfantelijk aan.

Die schoot in de lach. Niet tegen ingaan. ‘Dat zei je, ja,’ bevestigde ze.

Einde

[Reis Naar Toen

[Door: Olga van der Meer

[-1-

[Hoofdstuk 1

De luide muziek overstemde de gesprekken. Ellis Vermeulen bekeek vanaf haar plekje in de hoek van de club de pogingen van mensen om haar heen om toch een paar woorden met elkaar te wisselen. Het was echt schreeuwen om je verstaanbaar te kunnen maken. Ze vroeg zich af hoe het zou zijn als de muziek plotseling zou stoppen. Dan stond er een zaal vol schreeuwende mensen, grinnikte ze in zichzelf. Zou best een komisch gezicht zijn. Ze schoot in de lach bij deze gedachte. Met haar levendige fantasie zag ze het al helemaal voor zich.

‘Last van binnenpretjes?’ informeerde Juliana. Ritmisch bewegend op de maat van de muziek kwam ze op Ellis af.

‘Wat?’ Ellis maakte een gebaar dat duidelijk moest maken dat ze haar vriendin niet verstond.

‘Binnenpretjes?’ schreeuwde Juliana.

Ellis schudde haar hoofd. ‘Laat maar’, mimede ze. Het was werkelijk geen doen om te praten met de herrie die uit de boxen knalde. Eigenlijk had ze het wel gezien hier. Ze had nooit goed begrepen waarom mensen zich vrijwillig onderdompelden in dergelijke aantallen decibellen.

‘Om één te worden met de muziek, zonder afgeleid te worden door andere geluiden,’ had ooit eens iemand tegen haar gezegd. Volgens haar lukte dat ook prima als het geluidsniveau op een wat normalere stand werd gezet. Dit bezorgde haar alleen maar hoofdpijn.

‘Ik ga naar huis,’ probeerde ze Juliana duidelijk te maken.

Die keek haar niet-begrijpend aan. Haar toch al lichte teint leek wit in het licht van deze lampen. Haar bijna zwarte haren en rode bril staken daar fel tegen af. Ze trok haar wenkbrauwen hoog op, zodat ze boven haar bril uit kwamen. Ellis wees op zichzelf en daarna naar de buitendeur aan de zijkant van de ruimte. Juliana stak haar duim omhoog ten teken dat ze het begreep.

‘Ga je weg?’ riep iemand hard in Ellis’ oor. Zonder dat ze het gemerkt had, was Josta naast haar komen staan. ‘Ik ga mee.’

Even later stonden ze buiten. Op het moment dat de zware buitendeur zich achter hen sloot, klonk de muziek nog slechts gedempt in hun oren.

‘Wat een opluchting.’ Ellis herademde. ‘Ik kan hier heel slecht tegen tegenwoordig. We worden oud, Jos.’

‘Laten we het hopen,’ grinnikte die.

‘Verreweg de meeste bezoekers van deze club zijn stukken jonger dan wij met ons dertig jaar. Kinderen zijn het nog. Die krijgen allemaal problemen met hun gehoor later,’ voorspelde Ellis somber.

‘Ik zag er een heleboel met speciale oordopjes in.’

Ellis schudde haar hoofd. ‘Te belachelijk voor woorden. Zet die muziek zachter, dan zijn die dopjes niet nodig en kunnen mensen ook een normaal gesprek voeren.’

‘Alsof ik mijn moeder hoor. Jij wordt inderdaad oud,’ verweet Josta haar lachend. Ze haakte haar arm in die van haar vriendin terwijl ze begonnen te lopen.

[wordt vervolgd