[-52-]

27 januari 2021 om 17:09


Ze pakte de stapel handdoeken op om naar de praktijkruimte te brengen waar ze altijd schone handdoeken had liggen. ‘Wat moet Paul nu met een wantrouwige weduwe met twee kinderen?’ zei ze.

Liesbeth zuchtte.

Victorien hoorde het. ‘Zit ik te zaniken, Liesbeth?’

‘Om je de waarheid te zeggen? Ja!’ Liesbeth lachte.

‘Hoor dat,’ zei Victorien in de ruimte om haar heen. ‘Heeft net een uur geleden besloten om de beste kerel van de wereld niet langer aan het lijntje te houden en vindt dat ik zeur.’

‘Ik zei alleen maar ja op jouw eigen vraag! Hier is nog een handdoek.’ Liesbeth legde nog een handdoek op het stapeltje dat Victorien vasthield. Victorien bedankte en liep naar de praktijkruimte.

Had ze Liesbeth eerder zo gelukkig zien kijken? Merkwaardig. John had al eerder laten merken dat hij van Liesbeth hield en dat hij graag met haar verder wilde. Liesbeth had geaarzeld, en nu ze de beslissing had genomen, leek ze intens gelukkig. Zou het bij haar ook zo gaan als ze ja zou zeggen tegen Paul?

Ze legde de handdoeken weg. Nu opschieten, vermaande ze zichzelf. Het was zaterdagmiddag en wat fijn dat de kinderen met haar schoonmoeder mee waren. Dat had ze toch ook nooit kunnen denken. Blij dat haar schoonmoeder er was.

Hoe zou het met Henny Bevink zijn? Zwaar gekneusd in ieder geval. Waarom die vrouw zo’n hekel aan haar had, was haar een raadsel. Zo sneu had ze met haar benen rechtuit in de sneeuw gezeten met al die koekjes om zich heen en dan zich druk maken om abrikozenschuitjes…

Ze zette een pan op het fornuis en begon aan de bruinebonensoep die ze die avond zouden eten. Ze peinsde nog over Henny Bevink toen ze de extra soepgroente door de soep roerde. Tegen Liesbeth had ze ook iets. Maar volgens Paul kwam dat doordat John zo’n centrale figuur in het dorp was en altijd voor mensen de tijd nam. Misschien waren ze bang dat hij niet meer beschikbaar zou zijn. Hij zou heus wel in de gemeenteraad blijven zitten. Nou ja, dat zou wel goed komen. Ze pakte de knoflookpers, aarzelde even en deed er toch maar twee teentjes knoflook in. John at mee, dus dat kon veilig. Anders kon het weleens slecht zijn voor de romantiek, dacht ze praktisch en glimlachte.

Liesbeth betrapte zich erop dat ze een beetje zenuwachtig was die avond toen ze samen met John terugliep naar haar eigen huis. John had een slaperige Robbie op zijn arm en droeg hem zonder verder iets te vragen naar boven. Ze liep achter hem aan naar boven en zwijgend waste ze hem en trok zijn pyjama aan. Robbie liet zich gewillig helpen en zong met een zacht stemmetje: ‘Ik ga slapen, ik ben moe.’

John keek op het kleine figuurtje neer. Liesbeth zag hoe zacht de uitdrukking op zijn gezicht was en er schoot een gevoel van ontroering door haar heen. Hij gaf net zoveel om Robbie als zijzelf. Ze hoefde niet bang te zijn dat hij Robbie lastig zou vinden. Integendeel. Maar dat had ze toch kunnen weten? Stom van haar. Ze bukte zich, stopte het dekbed om Robbie heen en legde zijn beer naast hem. Ze kwam overeind en bleef even staan terwijl ze op hem neerkeek. Ze voelde John achter zich. Hij sloeg zijn armen om haar heen en legde zijn hoofd op haar haren. ‘Durven we het met elkaar aan?’ vroeg hij. Zijn stem was lager en donkerder dan gewoonlijk.

Ze draaide zich om en met haar ogen in de zijne zei ze vol overtuiging:‘Ja.’

‘Waarop moeten we nog wachten om te trouwen?’ vroeg hij toen ze veel later weer beneden waren.

‘Op niets. Wacht, toch, waar gaan we wonen, en…’ Haar haar was nog in de war, haar wangen waren rood. ‘Nog iets. ik wil wel blijven werken. Afhankelijk zijn is niets voor mij. Ik heb altijd voor mezelf gezorgd.’

Hij glimlachte, hield zijn hoofd schuin en vroeg: ‘Voor jezelf en voor anderen. Maar ik mag toch wel een klein beetje voor jou zorgen. Voor jou en Robbie?’

Ze dacht na.

‘Zoals jij ook een beetje voor mij gaat zorgen.’ Hij schudde haar zacht heen en weer.

‘Maar ik ben niet gewend om getrouwd te zijn,’ zei ze hulpeloos. ‘Ik heb altijd mijn eigen zaakjes opgeknapt.’

Hij trok haar weer tegen zich aan. ‘Gelukkig voor mij. Klimopvrouwtjes zijn niets voor mij. Maar jij staat wel heel erg voor anderen klaar.’

‘Ach nee. Ik was… nee, ik voelde me verantwoordelijk. Eerst voor mijn moeder, Mimi en Claudia. Mijn vader overleed toen hij nog betrekkelijk jong was en mijn moeder kon het niet aan. Ze wist niet wat ze beginnen moest met Mimi. En later kwam Claudia erbij. Daarbij kwam dat mijn moeder niet veel geld te besteden had.’

‘Jij sprong bij. In plaats van Mimi voor haar eigen kind te laten zorgen. Daarom hield je ze op afstand. Net zoals je mij op afstand hield voor Robbie.’

‘Niet helemaal. Een paar keer was er een vriend. Maar die vond op de een of andere manier Mimi leuker dan mij. En zij… zij vond het wel goed. Het was beter dat ik erachter kwam hoe hij in elkaar stak voor ik serieus iets met hem kreeg, dan achteraf, zei ze.’

‘Kortom, zij pikte jou je vrienden af,’ stelde hij vast.

[wordt vervolgd