[Sneeuw] en ijs
23 december 2020 om 09:35Laat ik beginnen met een bekentenis: ik ben gek op sneeuw en ijs en begrijp daarom nog steeds niet waarom mijn verre Zwitserse voorvader destijds geen rijke boerendochter trouwde maar als huursoldaat naar Nederland vertrok! Naarmate we hier steeds minder échte winters krijgen, neem ik hem dat steeds vaker kwalijk: de ‘Chotzbrockä’!
In de aflevering van vandaag als een soort persoonlijke compensatie, een aantal winterse afbeeldingen van voertuigen; variërend van een transportfiets tot een stoomtrein. ’t Is weliswaar niet het Berner Oberland maar meer een slap Nederlands aftreksel van wat je daar soms wel maandenlang kan aantreffen.
PROBLEMEN Niet zelden krijgen weggebruikers tijdens de winter problemen met hun voertuigen. Ook dat komt al eeuwenlang voor. Tot het begin van de 20ste eeuw waren bovendien veel wegen nog niet verhard en lag er dan sneeuw en vroor het ook nog eens, dan werden de problemen steeds groter om van de daarna volgende ‘opdooi’ niet te spreken. Wat kon je tegen gladheid eigenlijk doen? Voor de komst van de automobiel werden de voor rijtuigen, karren en wagens gespannen trekpaarden op ‘ijzers’ gezet: stiften of ‘kalkoenen’. Ook worden er tegenwoordig wel sneeuwzolen van siliconen gebruikt. In het algemeen kan worden gesteld dat het tempo van een trekpaard er bij een rit door de sneeuw duidelijk afneemt en dat is maar goed ook.
Die ijzers van het paard zijn de winterbanden en de sneeuwkettingen bij de auto. In Alpenlanden en Scandinavië vaak verplicht en in ons eigen landje bij bepaalde omstandigheden aanbevolen. Op de fiets heb je daar allemaal niks aan. Dan blijft het glijden en glibberen en maar hopen dat de wegbeheerder zo vriendelijk is geweest de sneeuw weg te schuiven of zout te hebben gestrooid. In veel landen gebruikt men trouwens zand; veel milieuvriendelijker eigenlijk. Vreemd genoeg profiteert een plantje, ‘Engels gras (Armeria maritima)’ genaamd, juist wel dankzij het strooizout. Je ziet die mooie paars-roze bloemetjes vaak onderaan de afritten van snelwegen waar de strooiwagens draaien om in tegenovergestelde richting weer de snelweg op te gaan.
DE WINTERS VAN 1922 EN 1925 Desondanks zorgt de winterse gladheid ervoor dat er tientallen ongelukken gebeuren waarbij niet altijd die weersomstandigheden voor het ongeval verantwoordelijk zijn. Zo gaan ijs en drank niet altijd samen. Dat ondervond de 42-jarige J. van de Bunt, landbouwer en slager uit Voorthuizen op 24 januari 1922 toen hij, op zijn fiets en onder invloed van sterke drank, ondersteboven kukelde en onder een juist passerende verhuiswagen terecht kwam. Van de Bunt overleefde het ongeval niet.
Het was sowieso een strenge winter die voor sommige gemeentenaren wel een extraatje opleverde. De Voorthuizense voerman W. Woudenberg kreeg van de gemeente Barneveld opdracht om op 27 januari maar liefst drie uur lang zand te strooien op de weg naar Putten. Deze gladheidsbestrijding moest het mogelijk maken dat er een lijkstoet over de weg kon rijden. Ongetwijfeld werd er toen nog van heuse paardenkrachten gebruik gemaakt. E.J. Klomp diende op 25 februari eveneens een rekening bij de gemeente Barneveld in. Hij was vijf uur lang – tegen een vergoeding van f. 1,70 per uur - met een met twee paarden bespannen sneeuwploeg in de weer geweest. De inhuur van particulieren voor gladheidsbestrijding gebeurde vroeger veel vaker dan nu het geval is. In de periode 14-19 december 1925 werden er alleen al in Voorthuizen 19 man aan het werk gezet voor het ruimen van sneeuw en het strooien van zout. Datzelfde gebeurde in Garderen in de periode 7 tot en met 12 december van dat jaar.
ONGEVALLEN Dat sneeuw en ijs voor veel winterse ongevallen verantwoordelijk zijn, valt niet te ontkennen. Weliswaar haalden die vroeger niet altijd de krant maar als het een ernstig incident betrof, in elk geval wel. Op dinsdag 28 december 1937 was het raak op de (oude) Rijksweg. Een zeswielige vrachtwagen botste daar als gevolg van de gladheid tegen een boom. De Heldersche courant schreef er destijds een dag later het volgende over: ‘Doordat het voertuig dwars over den weg kwam te staan werd het verkeer ernstig gestagneerd. Toen men nog bezig was onder leiding van burgemeester Westrik uit Barneveld het drukke verkeer te regelen, gebeurde een tweede ongeluk. Juist op de grens van Barneveld en Nijkerk was een kleine vrachtauto met een drietal vischventers uit Spakenburg, eveneens tegen een boom terecht gekomen. Alle drie liepen ernstige snijwonden op en konden slechts met groote moeite uit de geheel vernielde cabine bevrijd worden. Twee artsen, een uit Barneveld en een uit Voorthuizen, verleenden de eerste hulp waarna de gewonden huiswaarts werden vervoerd.’
Precies twee jaar later, nu op een donderdagochtend, kwam door de sneeuw een voerman met paard en wagen in de buurt van Nijkerk in grote problemen. De man wilde een onbewaakte spoorwegovergang oversteken maar het paard viel en de wagen kwam dwars op de rails te staan waarbij de wielen daartussen beklemd raakten. ’De voerman sprong dadelijk van den wagen en kwam tot de ontstellende ontdekking, dat uit de richting Voorthuizen een Dieseltrein naderde. De chauffeur van een juist passeerende taxi, de heer Van Malenstijn, alsmede een militair, die het gevaar zagen, waarin het gespan verkeerde, tilden de wagen uit de rails en reden paard en wagen zoo spoedig mogelijk van de spoorbaan af. Enkele oogenblikken later stoof de Diesel over de plek waar juist te voren de brik bekneld had gezeten. Ongedeerd, doch hevig ontdaan, kon de voerman zijn weg vervolgen.’
DE MOBILISATIE Ook tijdens de mobilisatieperiode welke aan de Tweede Wereldoorlog voorafging, vonden er landelijk – ‘Ergens in Nederland’ schreef men toen om de vijand (Duitsland) maar niet al teveel informatie te geven – veel ongevallen plaats. De winter van 1939-’40 was weer een ouderwetse met veel sneeuw en ijs. De geïnundeerde gebieden voor de Grebbelinie waren bevroren en onze Nederlandse troepen schaatsten er, gewapend met hun geweren, lustig op los. De wegen waren begin januari 1940 voor fietser vrijwel onberijdbaar. Dat ondervond ook de 61-jarige verzekeringsagent Hermanus Alexander Johannes Weideman. Hij fietste op 4 januari langs de Rijksweg tussen Voorthuizen en Terschuur, Omdat de fietspaden na aanvankelijke dooi weer waren opgevroren moest hij wel van de autoweg gebruik maken. Hij slipte, viel en kwam onder een juist passerende auto terecht. Weideman werd zwaargewond en overleed kort daarna.
Later die maand veroorzaakte de gladheid opnieuw een ongeluk bij Voorthuizen met alweer een visauto. Een uit Denemarken afkomstige 7-tond vrachtwagen geladen met vis bestemd voor de afslag in IJmuiden, slipte en reed tegen een boom. De beide inzittenden, het Deense echtpaar F. Nielsen, liepen beide een hersenschudding en verwondingen aan hun gezicht op. De man was er vrij slecht aan toe. Na te zijn verbonden werden beiden naar het ziekenhuis in Apeldoorn vervoerd. Geen idee wat er met de vis gebeurde,
DE LAATSTE LOODJES Nog enkele afleveringen en er komt een einde aan deze serie ‘Barneveld op wielen’. Zoals beloofd hoop ik u dan wat meer te kunnen vertellen over de geschiedenis van de Barneveldse middenstand die het dit jaar in verband met de corona-epidemie zo moeilijk heeft gehad. Die serie wil ik eigenlijk afwisselen met af en toe een ander historisch onderwerp als de actualiteit daartoe aanleiding geeft. ‘De laatste loodjes’ slaat wat mij betreft niet alleen op deze serie maar ook op dat wereldwijd verbreide virus dat het komend jaar hopelijk zal verdwijnen. Ik wens u tóch goede Kerstdagen toe en een gelukkiger nieuw jaar!