Jacqueline van den Brink
Jacqueline van den Brink Welzijn Barneveld

'Het zit 'm in de kleine dingen'

3 juli 2020 om 13:22

BARNEVELD Jacqueline van den Brink (59) woont in Harskamp en is al negen jaar vrijwilliger bij het Hospice van Norschoten aan de Kweekweg in Barneveld.


Annet van Dijk

Waarom heeft u voor dit vrijwilligerswerk gekozen?

Ik zag een keer een documentaire op tv over een hospice en vond dat toen al heel interessant. Toen mijn schoonvader jaren geleden in het Hospice in Barneveld kwam te liggen en ik zag hoe het daar aan toe ging, met hoeveel liefde en zorg de mensen omringd werden, heb ik mij aangemeld als vrijwilliger. Je bent als vrijwilliger ook echt nodig. Er is één verpleegkundige, die kan niet overal tegelijk zijn en soms zijn mensen zo zwak dat je ze echt met twee personen moet verzorgen. Daarom is het vrijwilligerswerk hier ook in deze coronatijd wel doorgegaan.

Wat zijn zoal uw taken als vrijwilliger?

Ik doe bijna altijd de ochtend- of de avonddiensten. Je helpt dan mee met de verzorging van onze gasten, zo noemen wij de mensen die in het Hospice komen. Je komt dan echt dicht bij mensen. Hiervoor heb ik natuurlijk wel cursussen gevolgd. Je leert dan wat je wel of niet moet zeggen of doen, je leert tiltechnieken, iets over verzorging, volgt een slikcursus en soms worden situaties nagespeeld en praat je daarover.

Onze zoon heeft het syndroom van Down, door hem heb ik ook al wel het een en ander geleerd over verzorging en communicatie met mensen die zich moeilijk kunnen uiten. Soms kunnen gasten dat ook niet, dan kunnen zij niet of nauwelijks praten. De kunst is dan om aan hun gezichtsuitdrukking te zien hoe zij zich voelen, of zij prettig liggen bijvoorbeeld.

Wat maakt dit vrijwilligerswerk zo boeiend voor u?

Je hebt met heel verschillende mensen te maken. Niet alleen qua persoonlijkheid, maar ook in hun ziektebeeld. Soms kan een gast niets meer zelf doen en moet met alles geholpen worden, maar soms kan iemand nog wel veel. De een is wat gereserveerder dan de ander, het is belangrijk om aan te voelen waar de grens van iedere gast ligt. Het is mijn kracht om stille mensen aan het praten te krijgen en mensen die niet kunnen praten een lach op hun gezicht te toveren. Vaak ontstaat er een band. Je bent bij iemand in een heel bijzondere situatie: de laatste fase van het leven. Van tevoren was ik wel bang dat ik emotioneel te betrokken zou raken, maar je leert goed om, zodra je de deur weer uitloopt na je dienst, het hospice ook achter je te laten. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar meestal lukt het wel om het verdriet niet mee naar huis te nemen. Verder werken we in een warm team, je bent er echt een onderdeel van, je doet het samen en dat moet ook.

Wat levert het doen van vrijwilligerswerk u zelf op?

Het heeft van mij een milder mens gemaakt. Vroeger had ik vaak mijn mening over hoe mensen zich gedroegen, maar ik heb wel geleerd dat iedereen op zijn eigen manier leeft en sterft. Verder is het voor mij een uitdaging om een glimlach op het gezicht van onze gasten te krijgen.

Je kunt deze mensen niet beter maken, maar wij proberen wel het leven iets draaglijker te maken. Soms kun je met een grapje iemand toch even een glimlach ontlokken, dan is het leven eventjes iets lichter. Of we zorgen voor een lekker hapje waarvan we weten dat de gast dat graag lust. Het zit in de kleine dingen, maar juist die zijn zo belangrijk. Zoals even een kussen opschudden, zodat iemand weer lekker ligt.

Kost het u veel tijd?

Ik doe zeven diensten van drieënhalf uur per maand. De ene keer een dienst per week, een andere keer drie. Je vangt ook diensten voor elkaar op, hoewel de diensten van de kookvrijwilligers lastiger op te vullen zijn.

Veel mensen willen toch met etenstijd thuis zijn en met hun familie eten en niet iedereen houdt van koken.

Welk moment is u altijd bijgebleven als vrijwilliger en waarom?

Wat ik heel bijzonder vond, gebeurde na het overlijden van een gast. Wij doen dan altijd een uitgeleide: iedereen staat in een rij als de kist met de overledene door de begrafenisondernemer meegenomen wordt. Als de rouwauto vertrokken is, gaan wij weer naar binnen, en dan is daar het lege bed. Maar een keer kwamen wij daarna op de afdeling terug en lagen er twee rozen op het bed van de overledene, van de twee kinderen van deze mevrouw. Dat vond ik zo’n mooi gebaar.