[-24-]

24 juni 2020 om 09:30


Onzeker kijkt ze haar vriendinnen aan. Die schudden eensgezind hun hoofd, maar ze zeggen niets.

‘Zie je wel, jullie weten het ook niet,’ constateert Bernadette. ‘Ik ben Bernadette, en ik ben een keukenprinses… meer niet.’

‘Dat is niet waar,’ reageert Agnes eindelijk. ‘Weet je wat jouw talent is?’

‘Nou?’

‘Liefde!’ zegt Agnes overtuigd.

‘Ja, vast!’

‘Agnes heeft gelijk,’ zegt Anna. ‘Je staat altijd voor iedereen klaar. Voor ons, maar ook voor je gezin. Ze kunnen altijd op je terugvallen en altijd op je rekenen.’

‘Behalve als het nodig is,’ zegt Bernadette.

‘Hoe bedoel je?’ vraagt Anna.

‘Ze bedoelt vast die keer toen we naar Limburg zijn geweest en Tess ziek werd,’ zegt Agnes, snel van begrip.

Bernadette knikt.

‘Toen had ik er moeten zijn.’

‘Zo werkt het niet,’ proberen ze Bernadette te overtuigen, maar die laat zich niet makkelijk overreden.

‘Als je maar half kunt, dan ben je er heel voor je gezin,’ zegt Anna. ‘En dat doe je met liefde en plezier.’

‘Ja, natuurlijk!’ valt Bernadette haar verontwaardigd in de rede.

‘Dat is een groot talent,’ zegt Agnes zacht. ‘Echt, Berna, ik wil de mensen niet de kost geven die niet zo iemand als jij achter zich hebben staan. Het klinkt misschien zoetsappig, maar het is zo veel en zo belangrijk wat jij je gezin kunt en wilt geven en al gegeven hebt. Echt!’

‘Maar ik wil iets kunnen, iets gedaan hebben, gezien hebben, meegemaakt hebben,’ roept Bernadette.

‘En dat is precies wat we hier aan het doen zijn, weet je nog?’ zegt Anna. ‘Kom op, Berna, Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd. We weten dat je het gevoel hebt dat je dingen moet inhalen. Dat vinden wij niet, overigens, want we vinden dat jij het fantastisch gedaan hebt, maar goed, daar hebben we het vaker over gehad. We werken er nu toch aan om te doen wat we altijd al hadden willen doen en misschien al wel veel eerder hadden willen of moeten doen?’

‘Kijk eens hoeveel dingen we al van onze lijst hebben kunnen strepen,’ valt Agnes Anna bij.

Even is het stil. Dan klapt Bernadette in haar handen en springt op. ‘Jullie hebben alweer gelijk. Ik ben een oude zeur.’ Zonder op de protesten van Anna en Agnes te letten, gaat ze verder: ‘Ik heb inderdaad bewust voor mijn gezin gekozen en daar sta ik nog steeds achter. Dat dat consequenties heeft, heb ik altijd al geweten. Mijn verstand weet dat nog steeds, maar mijn gevoel vergeet dat tegenwoordig soms even. Jullie zijn supervriendinnen en we maken er een superdag van. Ik heb trek gekregen, jullie ook?’ gooit ze er in één adem uit.

Ze belanden in een drukke, roezemoezerige lunchroom, waar het niet voor niets zo druk blijkt. Er worden namelijk heerlijke broodjes geserveerd. Na een rondvaart door de grachten wandelen ze door de Kalverstraat en over de Dam, waar ze het Koninklijk Paleis van de buitenkant bewonderen en even stilstaan bij het Monument. De Jordaan en het Red Light District worden ook met een bezoekje vereerd. Een heel kort bezoekje, want ze voelen zich erg ongemakkelijk en ze zijn er alle drie stil van.

Bernadette denkt terug aan haar dipje van die middag. Wat heeft ze het ongelooflijk goed vergeleken bij de vrouwen die ze net gezien hebben. Hoe heeft ze durven klagen en ontevreden durven zijn. Hoeveel van deze vrouwen zouden een heel ander leven hebben geleid als er een liefhebbende, zorgzame ouder, broer, zus of ander familielid achter hen had gestaan? Ze weet best dat er veel manieren zijn waardoor iemand in de prostitutie terecht kan komen. Loverboys, hoe vaak heeft ze Marlon daar niet voor gewaarschuwd? Ze zoeken vaak naar iemand die snakt naar aandacht en die gevoelig is voor hun praktijken om die persoon los te weken uit haar eigen omgeving, maar in principe kan ieder meisje, en zelfs ook iedere jongen, hun slachtoffer worden. Ze snapt het helemaal als Anna opmerkt dat ze wilde dat ze niet naar het Red Light District gegaan waren.

‘We hebben het nu eenmaal gedaan,’ zegt Agnes laconiek.

Daar kan Bernadette niets tegen inbrengen. Het leven is ook niet alleen maar leuk, en de mooie kanten van het leven raken maar al te vaak vlak aan de nare kanten. Ze besluiten om niet in Amsterdam te eten, maar onderweg ergens uit te stappen, zodat ze het nare gevoel een plaatsje kunnen geven en ze na het eten minder lang onderweg zijn.

‘Dat is boffen,’ wijst Agnes naar het vertrektijdenbord in de hal van het station. ‘Over vier minuten gaat er een trein.’

‘Gauw dan,’ zegt Bernadette.

‘Kalm aan,’ zegt Agnes. ‘We kunnen nog wel tien keer heen en weer lopen naar het perron.’

‘Overdrijven is ook een vak,’ zegt Anna.

Zoals meestal ligt de waarheid in het midden en hoeven ze niet te haasten om op tijd op het perron te komen, maar kunnen ze het zich ook niet permitteren om tien keer heen en weer te lopen. Niemand die dat ook zou willen, denkt Bernadette nuchter.

In de trein zit de stemming er al snel weer goed in als blijkt dat de conducteur het spoor bijster is en vol enthousiasme omroept dat deze trein via Amsterdam Sloterdijk, Zaandam, Castricum en Alkmaar naar Den Helder gaat, alwaar men de boot naar het wonderschone Texel kan nemen.

[wordt vervolgd