[-4-]

7 december 2020 om 11:39


Vijf minuten later kwam haar volgende cliënt aan en had ze geen tijd meer om zich over te geven aan bespiegelingen over de verschillen tussen mensen.

‘Morgen is papa jarig,’ zei Matthieu, Victoriens zoon, die avond.

‘Nee Mattie. Zou papa jarig zijn geweest,’ verbeterde Yvette, haar dochter. Ze keek naar haar moeder met een vragende blik in haar ogen. ‘Gaan we dan naar Amsterdam?’

Ze vermeed het om ‘kerkhof’ te zeggen.

‘Ja. Dat kan wel. Het is zaterdag dus dat kunnen we best doen. En zullen we dan meteen bij oma en opa Van Hierden langsgaan?’ Ook Victorien noemde het woord ‘kerkhof’ niet.

‘Ja, leuk. We zijn daar een hele tijd niet geweest,’ knikte Yvette.

Dat was waar, bedacht Victorien schuldig. Ze zag er altijd tegen op om naar het huis van haar schoonouders te gaan.

‘En dan kunnen we ook wel naar Yvette en Mette toe. En gaan tante Liesbeth en Robbie ook mee? Ja toch?’

‘Ja. Tenslotte was papa ook de papa van Robbie.’ Victorien had het er al over gehad met Liesbeth dat ze dat niet zouden verzwijgen voor de kinderen. Ze hadden het als een feit aanvaard en praatten er niet over tegen vreemden. Dat hoopte ze tenminste. Als het dorp eens wist hoe ingewikkeld de verhouding lag tussen de drie kinderen. Gewoon het er niet over hebben met mensen die er niets mee te maken hadden.

‘Gaan we dan ook nog naar de markt? Die waar we vroeger ook vaak naartoe gingen?’ vroeg Yvette.

‘De Albert Cuyp? Natuurlijk.’

Yvette knikte tevreden. Al voelde ze zich helemaal thuis in het dorp, ze miste ook de dingen die vroeger zo vanzelfsprekend waren geweest. De markt, de kleurrijke mensen die je er tegenkwam, de groenten die uitgestald lagen, de rollen stof die in de kramen lagen en die zo heerlijk aanvoelden. ‘Teddy mag zeker niet mee?’

‘Voor een jong hondje is het niet leuk om zo lang in de auto te zitten. Oom John wil vast wel een dagje op Teddy passen,’ zei Victorien.

Yvette dacht na. ‘Natuurlijk. Opa houdt niet van honden. En Mette wilde hem de vorige keer dat we er waren, kunstjes leren. Dat vond Teddy niet leuk! Nee, hij moet gewoon thuisblijven.’ Yvette hield het hondje, als het even kon, uit de buurt van haar nichtje, die het beestje beschouwde als speelgoed waarmee je kon doen wat je wilde.

‘Ik ga vanavond nog wel even naar oom John toe als ik Teddy uitlaat.’

Victorien was eraan gewend geraakt om ’s avonds nog een stukje met de hond te lopen. Zo heerlijk om in alle rust de dingen van de dag op een rijtje te zetten. En ze hield ervan om de zon boven de dennen te zien ondergaan. De geuren waren ’s avonds intenser dan overdag.

‘Goed,’ zei Yvette tevreden. ‘Maar waarom bel of app je niet?’

Victorien schoot in de lach. Af en toe had haar dochter toch wel veel van haar weg. ‘Dat kan, maar ik kan het ook gewoon even vragen.’

Yvette knikte. Als haar moeder dat nu liever deed. Ook goed. De smederij van oom John was ook prettig om langs te gaan. Het rook er naar vuur, naar paarden en naar verbrand leer. Een geur die haar een veilig gevoel gaf.

Ze vertrokken zaterdagmorgen op tijd. Liesbeth had de wandelwagen van Robbie onder de achterklep van Victoriens auto gezet en Robbie zelf zat in het autostoeltje tussen Matthieu en Yvette op de achterbank.

‘Wil je nog met Robbie naar Claudia toe?’ vroeg Victorien en keek even opzij.

Liesbeth streek haar korte bruine haar naar achteren. ‘Ik heb gebeld. Ze wist nog niet of ze thuis was, want ze heeft weer werk. Ze zou proberen om vrij te krijgen of te ruilen, maar wist niet zeker of dat zou lukken. Ook al mocht ze een paar uur eerder weg, dan zou het wel lastig voor me zijn om bij haar langs te komen, zei ze. Maar ze zou zien wat ze kon doen. Ik zou het nog wel horen.’

Victorien haalde bijna onmerkbaar haar schouders op en ging er niet op in. Wat voor baan had Claudia dan dat ze ook op zaterdag moest werken? Zo overduidelijk een smoesje. Maar het was familie van Liesbeth en het bloed kroop altijd waar het niet gaan kon. Niet dat het altijd opging. Daar was Claudia zelf weer het bewijs van. Je zou toch denken dat ze Robbie vaker zou willen zien nu ze terug was in Holland. Nee dus. Misschien dat ze ertegen opzag om naar Munnikenwold te komen omdat ze zich schaamde. Dat kon. Maar de keer dat ze langs was gekomen, was er van schuldgevoel niet veel te merken geweest. Wat Bob in haar gezien had?

Haar mond verstrakte. Claudia was knap. Maar toch…

Ook al had ze Bob zijn verhouding met Claudia niet meer nagedragen die laatste weken van zijn leven, het kon haar nog dwarszitten dat hij zo ontrouw was geweest. Vooral ook omdat ze het niet gemerkt had en zijn veranderde gedrag aan de botsingen met zijn vader had toegeschreven. Maar het was de verhouding met Claudia geweest.

‘Dus we zien haar niet,’ zei ze.

‘Weet ik niet. Denk ik niet. Ze zal wel geen vrij kunnen krijgen.’ Liesbeth keek opzij en zag de strakke mond van Victorien. Claudia was nog steeds een struikelblok. Logisch. Er zouden niet veel vrouwen zo grootmoedig hebben gereageerd als Victorien.

[wordt vervolgd