Simone van de Kraats vanuit Japan: ‘We willen met plak weggaan’

BARNEVELD Een droom wordt werkelijkheid voor Simone van de Kraats. De Barneveldse waterpolo-international speelt maandag haar allereerste wedstrijd ooit tijdens een Olympische Spelen. In Tokio is het tegen Australië te doen. ,,We moeten deze wedstrijd als een finale benaderen.”

De Nederlandse vrouwen, voor het eerst sinds 2008 weer van de partij op de Spelen, zijn ingedeeld in Groep A met het al genoemde Australië, Zuid-Afrika, Spanje en Canada. 

VOL GENOEGEN Van de Kraats kijkt uiteraard vol genoegen vooruit op wat komen gaat en blikt kort terug op afgelopen weken. ,,Tot aan vorige week zaterdag, de 10e juli, zaten we in onze sportbubbel in Zeist. Op 13 juli kwamen we aan hier in het Japanse Chiba waar we deze weken nog lekker in training zijn. In het begin hadden we, en ik zelf ook, nog wel wat last van de jetlag. Ik had af en toe dus wel wat melatonine nodig om in slaap te vallen. Zo vaak heb ik nou ook weer niet toernooien buiten Europa. Als we evenementen hebben buiten Europa, zijn die in Amerika. Maar we slagen er goed in om ons hier te settelen hoor.” 

Vandaag is de waterpolodelegatie naar het olympisch dorp in Tokio vertrokken. ,,Dan zal het olympische gevoel nog meer gaan leven”, zo denkt de sterke linkshander. ,,Onze krachttrainer zit daar al en stuurt ons soms al wat foto’s op, zodat we er helemaal inkomen. Het begint echt steeds meer te kriebelen.” Deze en afgelopen week werd er vaak geoefend tegen dé waterpologrootmacht van de huidige tijd, de VS. ,,We sparren bijna elke dag tegen die ploeg”, vervolgt de ex-speelster van DWK en Polar Bears, die komend seizoen bij de Spaanse topclub Mataro gaat spelen. ,,Het is superintensief allemaal, maar we houden de verhouding arbeid/rust ook goed in de gaten. We spelen soms 4x8 minuten netto tegen ze, dan weer met 4x15 bruto speeltijd. Het zijn heel nuttige oefenpotjes.”

’FYSIEK STERK’ Maandag gaat het dus om het ‘echie’ tegen Australië. ,,Een fysiek sterke ploeg. We moeten deze wedstrijd benaderen als een ‘finale’. Uiteindelijk willen we hier met een medaille weggaan!”

Jurre Jochemsen