Jan Ansink, tegenwoordig verkoper van onder meer schildersezels: ,,Ik vind dat iedereen vrijwilligerswerk moet doen, of dat nu bij de brandweer, de kerk of de voetbal is. Dienstbaarheid is onmisbaar in de samenleving.''
Jan Ansink, tegenwoordig verkoper van onder meer schildersezels: ,,Ik vind dat iedereen vrijwilligerswerk moet doen, of dat nu bij de brandweer, de kerk of de voetbal is. Dienstbaarheid is onmisbaar in de samenleving.'' Pauw Media

‘Relaties zijn belangrijker dan bezittingen’

26 april 2021 om 07:34 Mensen

KOOTWIJKERBROEK Hij mag meestervervalser Geertjan Jansen tot zijn klantenkring rekenen. De volgende prooi: Normaal-zanger Bennie Jolink. ,,Nog even geduld, maar dan koopt ook hij zijn verfdoeken in Kootwijkerbroek.’’ Gesprek met verhalenverteller en alleskunner Jan Ansink (71) uit Kootwijkerbroek.

Nog voor binnenkomst staat je als gast van de familie Ansink iets bijzonders te wachten. Het vrolijke deuntje van de kersthit ´Jingle Bells´ klinkt uitbundig door de straat als de verslaggever de deurbel heeft ingedrukt. ,,Dit liedje maakt het meeste geluid van alle beltonen’’, verklaart Jan. ,,Voor ons de enige manier om te horen dat er bezoek is.’’

Het brandweerlogo aan de andere kant van de deurpost geeft duidelijk aan waar de bewoners hun hart aan hebben verpand. Het hele gezin Ansink, met vader Jan voorop, was de afgelopen decennia niet weg te denken uit de plaatselijke brandweerkazerne. ,,Ik kan er uren over vertellen, maar ik zal mij beperken tot een paar anekdotes.’’

In onvervalst Kootwijkerbroeks steekt Jan van wal. ,,Ik maakte ooit deel uit van de commissie die zich bezighield met de aanschaf van een nieuwe tankautospuit. Zo’n wagen moest 5.000 kilometer worden ingereden voordat je er echt mee op pad mocht als er brand was. Samen met Cor de Bruin kwam ik op het idee om naar Parijs te rijden, een plasje te doen bij de Eiffeltoren en vervolgens weer naar huis te rijden. Zo gezegd, zo gedaan. We vertrokken vrijdagavond en kwamen zaterdagmorgen om half vijf aan in Parijs. We reden alleen te hard op de Champs Elysées, waardoor we werden geflitst. Vervolgens hebben we ook zelf foto’s gemaakt en die laten ontwikkelen bij Riezebos in Harskamp. Zaterdagavond waren we natuurlijk helemaal de heertjes in de Kootwijkerbroekse kazerne. Totdat een paar weken later de bekeuringen binnen kwamen druppelen. Toen moesten we op het matje komen bij de burgemeester. Ik kijk er met veel genoegen op terug. Dat ben mooie dingen.’’

BRANDWERENDE KLUIS Ook zo’n mooi verhaal: het ongeluk met de kluis. ,,We hadden een brandwerende kluis nodig voor de kazerne aan de Jan van der Heijdenstraat. Een plaatselijke sloper had zo’n ding ergens weggehaald en zette het gevaarte, dat 2,5 ton woog, voor de kazerne neer. Ik zou de kluis samen met Cor de Bruin wel even in het kantoortje neerzetten, maar halverwege de rit donderde dat ding van de palletwagen naar beneden, dwars door een deur, dwars door de waterleiding. De schade was enorm. We hebben er een aannemer bij moeten halen om de muur weer overeind te zetten. Cor en ik zijn met luchtkussens en dergelijke uren in de weer geweest om die kluis toch nog op de juiste plek te krijgen.’’

Jan bleek een handige, slimme en inventieve man. Samen met enkele collega´s stond hij aan de wieg van de zogenoemde Vered-takel, waarmee tot op de dag van vandaag koeien en paarden uit putten kunnen worden gehaald. ,,Heel vaak kwamen we bij boeren om een varken of koe uit de put te redden. Op een gegeven moment zijn we om de tafel gaan zitten en hebben we die takel ontworpen. We hebben er in mijn tijd al 400 beestjes mee gered. En we zijn met die uitvinding ook de boer opgegaan. Verschillende brandweerkorpsen hebben nu zo´n apparaat in hun kazerne staan. We gingen er ook altijd zelf heen om de takel te overhandigen en te demonstreren. Dat ging dan gepaard met een gezellige middag en avond, inclusief lekker eten en drinken, een optreden van de plaatselijke harmonie en ga zo maar door. Zo´n feestje kon wel uitlopen tot een uur of vier à vijf ´s nachts.’’

Na 32 jaar moest Jan afscheid nemen van de brandweer vanwege zogenoemd functioneel leeftijdsontslag. ,,Ik had graag langer bij de brandweer willen blijven. We hebben nog alles in de strijd gegooid om ons ontslag aan te vechten, tot aan de rechter aan toe, maar onze pogingen zijn jammerlijk mislukt.’’

MENSEN EN DIEREN HELPEN De liefde voor de brandweer werd Jan met de paplepel ingegoten. ,,Mijn opa Gerrit Ansink, de smid, was brandweercommandant. En ook zijn zoon, ome Gerrit, was er actief. Voor mij was het een logische stap om zelf ook bij het korps te gaan. Ik deed het om mensen en dieren te helpen. En natuurlijk voor de gezelligheid eromheen.’’

,,Je hebt doeners en je hebt mensen die van ouwehoeren en vergaderen houden. Nou, ik was een doener. En bloedfanatiek. Te fanatiek, als ik nu terugkijk, want ik heb mijn gezin lange tijd veel te weinig aandacht te geven. In mijn vrije tijd was ik altijd op de kazerne. Ik ging niet mee naar de verjaardagen van Hennies familie in Nunspeet, want de pieper kon afgaan. En de enige keer dat ik me bemoeide met het onderwijs van mijn kinderen, was als ik naar school ging om de meester op z’n donder te geven.’’

,,Tegenwoordig gaat dat allemaal anders. Het is steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden, mede door de afgenomen betrokkenheid en toegenomen vrijblijvendheid. Sommige brandweerlieden zijn twee dagen per week beschikbaar als vrijwilliger. Daar kan ik me niets bij voorstellen. Als je de pieper hoort, ga je erop af.’’

DOENERS ,,Mijn kinderen zijn ook van het doen. Zoon André heeft hier bijvoorbeeld de WhatsAppgroep Kootwijkerbroek helpen opzetten. Je moet doeners hebben. Je kunt wel bellen en appen, maar daar vang je geen boeven mee. Ik ben blij dat die jongen dit initiatief heeft genomen. Ook mijn andere zoons Sylvan en Erwin zitten erbij. Ik ben enorm trots op die jongens, dat ze dit voor de samenleving doen. Ik vind dat iedereen vrijwilligerswerk moet doen, of dat nu bij de brandweer, de kerk of de voetbal is. Dienstbaarheid is onmisbaar in de samenleving, maar we zien dat het steeds moeizamer wordt. We zijn egoïstischer geworden. We hebben te weinig tijd voor elkaar, willen vooral zoveel mogelijk geld verdienen.’’

MIJN HANDEN STAAN NIET VERKEERD Jan Ansink is een veelzijdig man. Op zesjarige leeftijd ging hij al op pad met zijn vader, die onderhoudsmonteur was in bejaardentehuizen. ,,In die tijd maakte de petroleumlamp plaats voor de gloeilamp en plaatsten we overal antennes om het wonder van de televisie te kunnen aanschouwen. Daarna heb ik de technische school gedaan, gevolgd door een tienjarige carrière in de staalindustrie bij Gertjan Viets. Dat was een vakman, van wie ik heel veel heb geleerd. Ik weet het nodige van water, licht en gas, van timmeren en techniek. Mijn handen staan niet verkeerd en ik heb veel materiaalkennis. Dat zijn allemaal best handige dingen in het leven. Daarbij komt dat ik eigenwijs ben. Ik wil het altijd eerst zelf proberen (te maken). Dat betekent soms wel dat ik twee weken last heb van mijn rug, maar dan heb ik het wel voor elkaar.’’

Na een lange loopbaan als vertegenwoordiger bij BK Trailers (’geweldig werk, ik vind het heerlijk om met mensen om te gaan’) stortte Jan zich op een loopbaan als verkoper van schildersdoekjes en -ezels. ,,Ik had die dingen zelf nodig omdat mijn vrouw Hennie schildert. Voor een expositie heb ik toen een stuk of zeven ezels gekocht. Later ben ik ze zelf (vanuit huis) gaan verkopen, evenals schildersdoeken. Dat is een heel bedrijfje geworden, al zeg ik het zelf. Het loopt lekker.’’

GEERTJAN JANSEN Hij mag de wereldberoemde meestervervalser Geertjan Jansen inmiddels tot zijn klanten rekenen. Glunderend vertelt Jan hoe hij de kunstenaar zo ver kreeg. ,,Ik zag een kleine advertentie staan in de Telegraaf over open dagen van Kasteel Beverweerd, waar Jansen residentie houdt. Ik ben daar toen heengegaan. Ik had wat lijsten en proefdoekjes mee, maar het was veel te druk. Dus heb ik hem aangesproken en een afspraak gemaakt. Het klikte meteen. Geertjan is inmiddels al tien jaar een klant van me.

Sterker nog, we zijn vrienden geworden. Die man is 77 jaar, maar zit nog boordevol actie. Als je in zijn kasteel bent, weet je niet wat je ziet. Hij heeft 5000 schilderijen staan daar. Sommige zijn wel, 250.000 tot 300.000 euro waard. En hij beheerst alle stijlen hè, van Rembrandt tot Monet, Karel Appel...alles. Tegenwoordig vervalst hij niet meer, maar schildert hij in de stijl van al die beroemdheden.’’

Dat hij de meestervervalser overhaalde om klant te worden, hoort helemaal bij Jan. Vroeger was de Kootwijkerbroeker een verlegen ventje, maar tegenwoordig staat hij te boek als prater, regelaar en ritselaar. ,,Ik ken heel veel mensen, kan leven van mijn relaties. Relaties zijn in mijn ogen belangrijker dan bezittingen.’’

BENNIE JOLINK De Kootwijkerbroeker wil ook Bennie Jolink aan zijn klantenkring toevoegen, maar het blijkt vooralsnog een flinke opgave om de zanger van de Achterhoekse band Normaal te strikken. ,,Ach, het gaat vast nog wel een keer lukken. Ik heb goede spullen voor weinig geld. Daar zijn ze allemaal dol op. Het probleem is alleen dat Jolink goed beschermd wordt. Ik ben in de buurt van zijn huis geweest, maar ik weet nog steeds niet precies waar hij woont.’’

Er volgt een smakelijke anekdote over de dag dat Jan naar Hummelo reed om een pakketje met doeken en ezels te overhandigen aan de zanger van Normaal. ,,Ik dacht slim te zijn, klampte een oud vrouwtje aan en zei tegen haar: ‘Ik heb hier een pakketje voor ene Bennie.’ Ze lachte me uit en zei: ‘Ik denk dat ik wel weet wie u bedoelt. Geef het pakketje maar aan mij, dan geef ik het straks aan mijn dochter mee, die woont bij hem in de buurt.’ Ik heb daarna nog een tijd op wacht gestaan in de hoop dat ik zijn adres kon achterhalen, maar dat is me uiteindelijk niet gelukt. Maar ik geef het niet op hoor. Deze zomer krijg ik hem te pakken.’’

DRIE STAPPEN VOORUIT Jans dagen zijn goed gevuld. Naast het werk voor zijn eigen bedrijf is hij actief als projectbegeleider bij klussen voor zijn voormalige buurman Bert Kuijt. ,,Van hem heb ik heel veel geleerd. Mijn vader zei altijd al: ‘Bertje heeft de broek al omhoog voordat hij gescheten heeft. Hij denkt drie stappen vooruit’.’’

Verder tennist Jan graag. Hij ontdekte de sport toen hij stopte met zijn werk als brandweervrijwilliger. ,,Het spelletje gaat me goed af. Ik had er eerder mee moeten beginnen, dan was het misschien echt nog wel wat geworden. Ik heb een goede conditie, voel me nog fris en fruitig. Mijn grote angst is dat ik iets ga mankeren. Ik denk dat ik het heel erg moeilijk zou vinden om afhankelijk te worden van anderen.’’

32 jaar geleden was Jan ook al enige tijd aangewezen op de zorg van zijn dierbaren, maar terugkijkend noemt hij dat ‘de mooiste tijd van mijn leven’. ,,Ik was onderweg met een auto van de zaak (BK Trailers) toen de achterklep open sloeg en er vervolgens van alles mis ging. Ik werd wakker in het ziekenhuis met een gebroken rug en (de eerste uren) geen gevoel in de benen. Ik lag behoorlijk in de kreukels. Het was eigenlijk best een beetje dramatisch. Omdat mijn jongste zoontje net geboren was, wilde ik zo snel mogelijk naar huis. Eigenlijk moest ik een paar maanden in het ziekenhuis blijven, maar na een week hebben ze me toch maar laten gaan. Vervolgens heb ik een maand of vier à vijf in een bed voor het raam gelegen. Het was de mooiste tijd van mijn leven, er was de hele dag volk. Als vertegenwoordiger liet ik alle klanten naar ons huis komen.’’

Langzaam maar zeker knapte Jan op, mede dankzij de liefdevolle zorg van echtgenote Hennie. ,,Ze heeft zo ontzettend veel voor me gedaan, onvoorstelbaar gewoon.’’

AANRIJTIJDEN Af en toe speelt zijn rug een beetje op, maar verder is Jan zo gezond als het maar zijn kan. En hoewel zijn leven als brandweerman ver achter hem ligt, kan hij bijbehorende thema´s niet loslaten. ,,Ik vind het geweldig hoor, al die reanimatie-apparaten die overal worden opgehangen, maar je creëert er vooral veel schijnveiligheid mee. Als je niet geregeld reanimeert, is de kans groot dat je in paniek raakt als de situatie van een hartaanval zich een keer voordoet. Als je vaker zo´n apparaat gebruikt, dan gaat het je makkelijker af. Vandaar dat ik al jaren pleit voor een ambulancepost bij de Karwei in Barneveld, zodat de aanrijtijd naar De Valk en Kootwijkerbroek korter wordt. Daar red je levens mee, niet met al die AED-apparaten. Het gaat om de eerste klap. Dat is ook bij branden zo. Ik heb er honderden meegemaakt. De eerste tien minuten zijn spannend, daarna kun je uittekenen hoe het allemaal gaat verlopen. Korte aanrijtijden, daar gaat het om. Dat kan ik niet vaak genoeg benadrukken.’’

Door Erik Roest

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie