Mr. F.A. (Frans) Janse is als advocaat werkzaam bij Janse Advocaten
Mr. F.A. (Frans) Janse is als advocaat werkzaam bij Janse Advocaten .
Recht om de hoek

Nieuwe franchisewet versterkt rechtspositie franchisenemers

29 oktober 2020 om 13:47 Rechtbank

BARNEVELD Franchising is in de afgelopen decennia vooral booming business gebleken voor de franchisegever, doordat de machtsbalans tussen de franchisegever en franchisenemer vaak in het voordeel van de franchisegever doorsloeg. De franchisenemer ziet zich hierdoor niet zelden gesteld voor hoge kosten om aan de contractuele verplichtingen jegens de franchisegever te kunnen blijven voldoen, terwijl omzet zoals deze bij het aangaan van de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer is voorgespiegeld in de praktijk regelmatig niet haalbaar blijkt.

MACHTSBALANS Om een betere contractuele machtsbalans te waarborgen heeft het kabinet een nieuwe wet opgesteld welke inmiddels zowel door de Tweede Kamer als Eerste Kamer is aangenomen en mogelijk al begin 2021 in werking zal treden. In deze nieuwe wet worden onder meer hogere eisen gesteld aan de informatie die de franchisegever aan de toekomstige franchisenemer moet verstrekken vóórdat de franchiseovereenkomst wordt getekend.

KORT GEDING Hoewel de wet nog niet in werking is getreden speelde deze recent al wel een rol In een kort geding voor de rechtbank Amsterdam. Kort samengevat stond tijdens dit geding de vraag centraal of de franchisegever op grond van de overeenkomst de franchisenemer mocht verplichten om de winkel om te bouwen naar een nieuwe formule. De franchisenemer had dit geweigerd en op grond hiervan had de franchisegever de overeenkomst eenzijdig opgezegd. De franchisenemer stelde dat er geen duidelijke expliciete afspraken waren gemaakt over de door de franchisegever verplicht gestelde verbouwing. Hij had de overeenkomst zo geïnterpreteerd dat de verbouwing niet verplicht was als deze voor hem financieel niet haalbaar was. De franchisenemer eiste schadevergoeding voor de eenzijdige opzegging van de overeenkomst omdat hij hierdoor inkomsten derfde.

KOSTBARE VERBOUWING De voorzieningenrechter in kort geding oordeelde dat de franchisenemer in dit geval niet kon worden verplicht om de winkel te verbouwen, omdat hierover – anders dan het ‘up to date’ moeten houden van de winkel - in de franchiseovereenkomst niets concreets stond vermeld. Dit was volgens de rechter onvoldoende om de franchisenemer een kostbare verbouwing op te kunnen leggen. De rechter vond het voldoende aannemelijk dat in een latere bodemprocedure tot het oordeel zou worden gekomen dat de overeenkomst onrechtmatig was opgezegd. Hij vond hier enerzijds steun voor in de nieuwe (nog niet in werking getreden) franchisewet en verwees anderzijds naar de nu ook al geldende algemene regel dat partijen zich naar elkaar als ‘goed franchisenemer’ en ‘goed franchisegever’ moeten gedragen. De franchisenemer kreeg een voorschot van ruim € 21.000,-- toegewezen op de door hem gevorderde schadevergoeding.

Aangeboden door Janse Advocaten

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie
advertentie