Afbeelding
BVD Advocaten

Recht om de hoek: Scheiden onmogelijk?

12 december 2019 om 18:45 Nieuws

BARNEVELD Een man en een vrouw zijn in de jaren negentig getrouwd in gemeenschap van goederen. Jaren later besluiten zij een tweede woning te kopen. De vrouw blijft in woning A wonen en de man betrekt woning B. Dit nieuwe huis (woning B) moet natuurlijk wel gefinancierd worden.

In dat kader stellen partijen een overeenkomst op. Zij spreken af dat zij, met het oog op de financiering van de woningen, getrouwd wensen te blijven totdat de man de pensioenleeftijd (67 jaar) heeft bereikt. Gedurende deze tijd zal de man jaarlijks € 25.000 aflossen op zowel woning A als woning B. Verder spreken partijen af dat zij voornemens zijn te scheiden op het moment dat de man de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dan zal, u raadt het al, de vrouw woning A toegedeeld krijgen en de man woning B.

SCHEIDING NOG NIET MOGELIJK Een aantal jaar na het sluiten van de overeenkomst, maar voordat de man met pensioen is gegaan, wil de man scheiden van de vrouw. De vrouw verweert zich, want volgens haar is de man gehouden aan de overeenkomst. Partijen hebben door ondertekening van die overeenkomst de financiering van de woningen geregeld en afgesproken dat zij voor bepaalde tijd niet van elkaar mogen scheiden. Een scheiding is volgens de vrouw dus nog niet mogelijk.

RECHTER De grote vraag is nu of de overeenkomst het verzoek van de man om te scheiden inderdaad blokkeert. Partijen worden het daarover niet eens en dus moet de rechter eraan te pas komen. De rechter is van oordeel dat niet alleen naar de taalkundige betekenis van de afspraken in de overeenkomst gekeken moet worden, maar ook naar de bedoeling van partijen en naar wat zij van elkaar mochten verwachten. Uit de overeenkomst kan volgens de rechter niet worden afgeleid dat partijen de bedoeling hadden om echtscheiding uit te sluiten tot het moment dat man de pensioenleeftijd had bereikt. De rechter kijkt daarbij vooral naar de formulering van de afs praken: uit de woorden "wensen" en "voornemens zijn" blijkt dat partijen alleen de intentie hadden niet te scheiden. Zij hebben dus géén afstand gedaan van het recht om te scheiden.

De rechter maakt korte metten met het verweer van de vrouw. Maar hier blijft het niet bij. De rechter oordeelt namelijk ook nog dat overeenkomsten waarin partijen afstand doen van het recht op echtscheiding sowieso nooit geldig zijn. Een echtscheiding uitsluiten is altijd onmogelijk.

FINANCIERING WONINGEN Nu is er nog één vraag onbeantwoord gebleven. Want wat moet er gebeuren met de financiering van de woningen? Moet de man, ook als hij van de vrouw gescheiden is, alsnog€ 25.000 per jaar aflossen op de woning van de vrouw? Het gezond verstand geeft het antwoord al: nee, dat hoeft niet. De afspraken bevatten namelijk intenties en intenties kunnen niet worden afgedwongen. Partijen hoeven zich dus niet te houden aan intenties die zij vroeger hadden. Ook zijn de afspraken volgens de rechter te algemeen. Ten slotte heeft de man jarenlang een grote financiële last moeten dragen. Naast het feit dat hij daartoe niet langer in staat is, kan dit ook niet meer van hem gevraagd worden. Partijen hoeven zich dus niet meer te houden aan de gemaakte financiële afspraken.

TEGENHOUDEN ONMOGELIJK De man en de vrouw konden zelf bepalen welke afspraken zij maakten. Maar dat afspraken zijn gemaakt, betekent niet dat ze altijd nagekomen moeten worden. Sommige afspraken kunnen volgens de wet namelijk niet worden gemaakt. Zo hoeft niemand zich te houden aan de afspraak dat een echtscheiding uitgesloten is.

Een verzoek tot echtscheiding kan door de andere echtgenoot niet worden tegengehouden.

Aangeboden door Mr. L.E. (Ilse) de Wolf, advocaat bij BVD advocaten.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie
advertentie