Kenmerkend voor de Gelderse Vallei zijn de vele kippenschuren, goed van bovenaf te zien. De toekomst van de sector en het landschap zijn nauw aan elkaar verbonden.
Kenmerkend voor de Gelderse Vallei zijn de vele kippenschuren, goed van bovenaf te zien. De toekomst van de sector en het landschap zijn nauw aan elkaar verbonden. heliflight.nl

Pluimveesector Gelderse Vallei: Landbouwrevolutie of doorgaan met innovatie

19 november 2019 om 20:06 Maatschappelijk

BARNEVELD Dierenwelzijn. Fipronil. Milieuschade. Mestprobleem. Fijnstof. De stikstofcrisis die zijn schaduw vooruit werpt. Wat is het toekomstperspectief voor pluimveehouders in de Gelderse Vallei? In een serie artikelen onderzoekt de Barneveldse Krant de toekomst van de pluimveesector in de Gelderse Vallei.  Aflevering 1 met de stelling: 'De huidige pluimveesector is niet meer van deze tijd'.

Edward Doelman

Met veel bombarie werd in september 2018 een nieuwe nationale landbouwvisie gepresenteerd. Daarin stelt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dat ‘onze voedselvoorziening alleen veilig kan worden gesteld als we overstappen op kringlooplandbouw’. Maar wat kringlooplandbouw exact behelst, laat staan wat de gevolgen zijn voor boeren, dat blijft vooralsnog onduidelijk. Wel is de strekking duidelijk: het roer moet om. Het moet circulair, het moet diervriendelijker, het moet klimaat- en energieneutraal met een meer streekgerichte productie.

Doorgaan op de ingeslagen weg is een doodlopende route, valt op te maken uit de visie van landbouwminister Carola Schouten. De komende koersverandering roept de vraag in hoeverre de huidige pluimveesector nog van deze tijd is. Welke consequenties heeft dit voor de Gelderse Vallei, historisch gezien het pluimveehart van Nederland?

LTO GELDERSE VALLEI Gina van Elten, pluimveehoudster in Barneveld en vice-voorzitter van LTO Gelderse Vallei, schiet in de lach als de stelling op haar wordt afgevuurd. ,,Ik heb die stelling al in onze groepsapp met het LTO-bestuur gedeeld. Dat gaf in elk geval genoeg reuring.”

Van Elten wijst erop dat de pluimveesector al tientallen jaren in staat is om te voldoen aan de wensen van markt en maatschappij. ,,De wet- en regelgeving ligt in Nederland op het allerhoogste niveau ter wereld. Het richt zich op een efficiënte productie, maar ook op een goed leven van de kip, inclusief oog voor onze leefomgeving. We leveren een topproduct.” Zij komt tot de conclusie dat de huidige pluimveehouderij juist floreert en bestrijdt de stelling ten zeerste. ,,De sector bloeit van de innovaties op het gebied van techniek, variërend van diervriendelijke stalsystemen tot emissiereductie. Daarnaast is dit ook een kwestie van economie, waar vraag en aanbod bijeen gebracht worden. De sector levert waar de consument en samenleving om vragen.”

RABOBANK GELDERSE VALLEI Ook Dineke Heijstek, sectorexpert pluimvee bij Rabobank Gelderse Vallei en Jeroen van den Hurk, sectorspecialist pluimveehouderij bij Rabobank Nederland, zijn die mening toegedaan.,,Nergens ter wereld worden zo professioneel, met het oog op het dierenwelzijn, vlees en eieren geproduceerd.” De Rabobank heeft 75 tot 80 procent van de Nederlandse pluimveebedrijven gefinancierd.

De sector valt grofweg op te delen in twee delen: eind 2017 telde Nederland 625 vleeskuikenhouders en 861 legpluimveehouders. Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Wageningen Economic Research (WER) blijkt dat het aantal bedrijven de afgelopen jaren slonk. Tien jaar eerder waren er 753 vleeskuikenbedrijven en 1369 legpluimveebedrijven. ,,In die periode is het aantal dieren door de POR-regeling nog wat gegroeid. De pluimveerechten van de stoppende bedrijven zijn overgegaan naar bedrijven die juist uitbreidden”, schetst Van den Hurk.

SCHAALVERGROTING De schaalvergroting is ook zichtbaar in de statistieken van het CBS en WER. In 2007 had een legpluimveehouder gemiddeld 23.000 kippen. In 2017 was dit aantal gegroeid naar ruim 40.000 dieren. Deze cijfers zijn opvallend, omdat het haaks lijkt te staan op meer diervriendelijke leefomstandigheden. ,,Dat lijkt zo”, stelt Van den Hurk, die verwijst naar het kooiverbod dat in 2012 in Europa van kracht werd. De schaalvergroting is daar juist ook een gevolg van, meent Van den Hurk. ,,Of een boer nu 10.000 of 40.000 kippen houdt conform de Nederlandse standaarden, dat maakt eigenlijk nauwelijks een verschil voor het dier. Sterker, ik denk zelfs dat een boer met 40.000 kippen professioneler te werk gaat.”

De schaalvergroting heeft voornamelijk met de kostenkant te maken. ,,Boeren hebben door aangescherpte wet- en regelgevingeisen elke keer te maken met meer kosten. Het is een economische wetmatigheid om dan de kosten over meer dieren te spreiden.”

GROTE ONZEKERHEID Als sectorexpert staat Heijstek dagelijks in contact met Barneveldse pluimveehouders. Zij signaleert wel een ‘grotere onzekerheid’ aan de keukentafel. ,,Nu ook weer vanwege de stikstofcrisis.” Volgens haar is de inhoud van het gesprek deze maanden echter fundamenteel niet anders dan pakweg een jaar geleden. ,,Het gesprek is hetzelfde, de focus ligt nog steeds op de strategische keuzes die een pluimveehouder maakt”, zegt ze.

Heijstek vergelijkt de wereld van een pluimveehouder met een grote rotonde waarop diverse afslagen genomen kunnen worden. ,,Wie is je consument? Voor wie wil je produceren? Kies je voor bulk of voor een niche? Voor scharrel, vrije-uitloop of biologisch? Zoek je de samenwerking op of vermarkt je zelf? Voor ons als bank maakt ondernemerschap en het verdienmodel, het rendement van de onderneming, het verschil. Daar baseren we samen met de ondernemer onze besluiten op, uiteraard rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen.”

Heijstek en Van den Hurk bestrijden de stelling dat de pluimveesector niet meer van deze tijd is. Dat de sector onder een maatschappelijk vergrootglas ligt, wordt wel bevestigd door Heijstek. ,,Ik was recent nog in Duitsland. De handel daar heeft na de fipronilcrisis nog steeds niet het volste vertrouwen in het Nederlandse ei terug”, signaleert ze. Volgens Heijstek is een krachtig geluid wenselijk. ,,Communiceer dat je een veilig en goed product maakt, laat één geluid horen vanuit de sector.” Toch maakten de Nederlandse pluimveehouders het afgelopen jaar ‘gewoon’ winst. Gemiddeld werd over het jaar 2018 een winst van 93.300 euro geboekt, zo berekende het Bedrijveninformatienet van het Wageningen Economic Research. Sterker nog: na het fipronilschandaal in 2017 stegen de eierprijzen explosief. Supermarkten verhoogden de prijzen van een doosje eieren met tientallen procenten.

VASTE PRIJZEN Het principe van de een z’n dood, de ander z’n brood dus? Volgens Gina van Elten van LTO Gelderse Vallei klinkt dat hard, maar ze geeft toe dat het wel de werkelijkheid was. ,,Maar het ligt wel genuanceerder. De meeste pluimveehouders sluiten een contract af waarbij ze voor een bepaalde periode een vaste prijs voor hun eieren beuren. Zij hadden dus niet direct baat toen de prijzen omhoogschoten. Alleen de pluimveehouders die ‘vrij’ waren, hebben echt geprofiteerd, net als de supermarkten.”

Juist dat laatste is een heikel punt in de perceptie van Van Elten. ,,Eerlijke voedselprijzen zijn belangrijk om een goed inkomen te houden, dat vervolgens weer geïnvesteerd kan worden in een toekomstbestendig bedrijf. De marges worden nu niet eerlijk verdeeld in de keten. De boer is degene die als laatste aan bod komt.” Het betekent dat bij tijd en wijle onder de kostprijs gewerkt wordt. Van Elten: ,,Op dit moment is dat zeker niet het geval, maar het klopt dat in de pluimveesector goede en slechte tijden elkaar stevig afwisselen. Het is soms wel extreem.”

MOOIE ONTWIKKELINGEN Het vraagt volgens haar om uithoudingsvermogen en creativiteit. ,,Het ondernemerschap is sterk veranderd. Een boer moet zoeken naar nieuwe markten, actief zelf de consument opzoeken en meer dan ooit nadenken over de toekomst.” In dat opzicht constateert Van Elten mooie ontwikkelingen. ,,Boeren in de regio innoveren in de korte keten, de weg die een ei of een stukje vlees aflegt van boerderij naar consument. Door zelf te leveren aan consumenten of horeca houdt een boer onderaan de streep meer over.” Wel zijn dit soort initiatieven niches, geeft Van Elten aan. ,,Export is nog steeds belangrijk. Het gros van de Nederlandse eieren wordt geëxporteerd naar Duitsland.”

TJEERD DE GROOT Op het gebied van eerlijke voedselprijzen vindt Van Elten een medestander in Tjeerd de Groot, de landbouwwoordvoerder van D66. Het Tweede Kamerlid haalde zich de afgelopen maanden de woede op de hals met zijn oproep om de Nederlandse veestapel te halveren. Het lokte het grootste boerenprotest in jaren uit.,,Met die uitspraak heb ik de knuppel in het hoenderhok gegooid”, bevestigt De Groot. Hij is voorstander van een landbouwrevolutie en vindt de huidige pluimveesector niet meer van deze tijd. ,,Het roer moet om. Als een verandering van systeem ergens mogelijk is, dan is het Nederland.”

De kern van het betoog van De Groot is dat de Nederlandse veehouderij de meest efficiënte ter wereld is, maar het voedselsysteem niet. De D66-politicus staat een ander voedselsysteem voor, waarin vruchtbare grond gebruikt wordt voor de teelt van granen en groente voor menselijke consumptie. ,,Het is raar om hoogwaardig plantaardig voedsel, geschikt voor menselijke consumptie, in te zetten als veevoer. Dat is inefficiënt en milieubelastend. Nu gaat wereldwijd een derde van onze voedselgewassen verloren door verspilling, een derde gaat naar vee en slechts een derde komt in onze mond terecht. Ik ben er bijvoorbeeld voorstander van om uitsluitend reststromen vanuit de voedselindustrie en van het land aan varkens en kippen te geven.”

Ook op het gebied van bodem en mest ziet hij tal van problemen. Onder de huidige werkwijze moeten boeren hun mest afvoeren, terwijl kunstmest nodig is. ,,De mest van dieren is een waardevolle grondstof, die we kunnen inzetten voor de groei van gewassen. Daarvoor zal de kwaliteit van de mest omhoog moeten, van drijfmest tot goede organische mest. Dat is de gedachte van kringlooplandbouw”, stelt De Groot.

GRENZEN Zijn uitspraak om de intensieve veehouderij te halveren kwam hem op forse kritiek en hoon te staan. Boeren vinden het oneerlijk dat de complexe stikstofproblematiek door De Groot vooral op de landbouw afgewenteld wordt. ,,Ik begrijp dat dit geen leuke boodschap is, dat ik met die uitspraak tienduizenden gezinnen met een verschillende achtergrond raak. Maar ik denk dat de grenzen zijn bereikt. Boeren zitten vast in een systeem, waar telkens nieuwe regels worden gesteld, productieverhoging de norm is en de winst die geboekt wordt, niet terechtkomt bij de boer. Dat moet anders.”

Hij voorziet met een ‘klimaatneutraal ei’ of een ‘grondstofneutraal kipfiletje’ een ‘goede marktpropositie’. ,,Kijk bijvoorbeeld naar Kipster in combinatie met Lidl. Supermarkten zijn juist erg gecharmeerd van duurzame producten.” De Groot maakt de vergelijking met het autoverkeer. ,,We rijden in een heel zuinig autootje, maar wel eentje die op fossiele brandstoffen rijdt. We moeten van die brandstof af, naar een systeem waar autorijden het milieu helemaal niet meer belast. Zo is het ook met de intensieve landbouw. Wat mij betreft is de huidige werkwijze toe aan verandering. Met de helft minder kippen en varkens kunnen we de kringlopen sluitend maken. Boeren kunnen met minder vee juist meer verdienen als we erin slagen deze veranderingen door te voeren.”

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Meer informatie op www.fondsbjp.nl.

Lees hier het introductieverhaal voor deze serie artikelen, een interview met journalist Edward Doelman.

Afbeelding
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie
advertentie