'Zo'n gesprek zou ik wel vaker willen'
6 juni 2014 om 07:51 hartenzielBARNEVELD „Bij ons is het niet gebruikelijk dat een vrouw predikant kan worden", vertelt Lonieke Waayenberg (15).
Martin Boon
Aanleiding voor de ontmoeting is een recent onderzoek van het
Hilde en Lonieke verschillen van elkaar in achtergrond. Beiden zijn actief betrokken in hun eigen
Onlangs schreef Hilde een werkstuk over de vraag: bestaat de duivel? „Ik ontdekte daarin dat in de Bijbel het kwaad vaak wordt gekoppeld aan mensen. God veroorzaakt het lijden meestal niet, maar Hij helpt doorgaans mensen die het kwaad treft." En bestaat de duivel volgens haar? „Ik weet het niet. Het beeld van de duivel met hoorntjes is in elk geval pas in de Middeleeuwen ontstaan", antwoordt ze. Lonieke: „Ik denk wel dat hij bestaat. God levert strijd voor ons met de duivel. Wij moeten ook strijden. Als alles goed gaat, ga je makkelijk denken." Wat bedoelt ze met strijd? „Echt geen oorlog ofzo. Niet heel heftig. Wel dat het goed is als het niet vanzelf gaat. Dat leert je bidden tot God. We hebben telkens weer bekering nodig. Maar begrijp me goed: ik wens niemand zorgen toe."
Lonieke denkt nog wat verder na over bekering. „Om me heen hoor ik nog weleens de vraag: moet God ons bekeren of kunnen mensen zelf ook veranderen? Ik vind dat wel lastig. Sommigen gaan dan met de handen over elkaar zitten en wachten op een teken. Maar ik hoorde pas iets moois. God heeft de eerste stap al gezet met Zijn lijden en sterven. Het is aan ons wat wij daarmee doen."
Alle twee zijn welbespraakt, het formuleren van gedachtes gaat hen makkelijk af. Het lijkt erop dat ze gewend zijn dit soort gesprekken te voeren. Hoe kijken ze aan tegen mensen die niet naar de kerk gaan? Lonieke: „Zonder mijn geloof zou ik veel missen. Het is een houvast. Aan de andere kant: als je onkerkelijk bent, weet je ook niet wat je mist. Af en toe ontmoet ik niet-christenen, maar niet zo vaak."
Hilde: „Het mooie aan geloven vind ik dat je dat doet met andere mensen. Zonder de kerk zou je er maar alleen voor staan. Nu kun je van elkaar leren." Een leeftijdgenoot van Hilde op haar middelbare school is moslim. „Van hem steek ik het nodige op. Hij zou alles doen voor zijn geloof. Ongelooflijk, die toewijding. Dat zie ik bij christenen niet zo vaak."
Lonieke: „Wat moslims geloven lijkt soms veel op dat van ons. Toch is evangelisatie wel belangrijk. Op catechisatie is mij weleens uitgelegd hoe je het geloof aan hen kunt uitleggen. Maar soms vind ik het moeilijk: zij denken weer dat zij het bij het rechte eind hebben."
Op zondag gaan ze doorgaans naar de kerk. Wat spreekt ze het meeste aan in de diensten? „De preek is belangrijk. Iedereen moet het kunnen begrijpen. Voorbeelden uit deze tijd helpen daarbij. Vaak is dat bij ons wel zo", aldus Lonieke. Hilde kiest voor de zegen aan het einde van de viering. „Dat is iets waarmee je de week ingaat. Verder is een dienst vooral een moment van rust voor mij. Even bezinning."
Hilde en Lonieke vinden elkaar al snel als het gaat over de commotie rond de juichpakken van Roy Donders bij de Jumbo in Barneveld. Alle ophef vinden ze maar overdreven. Lonieke: „Waar mensen zich niet druk om maken! Denk liever eens aan christelijke vrouwen die onderdrukt worden in Sudan. Daar gaat het om mensenlevens. Hier hebben we het over een paar lappen stof." Een deel van de frustratie is ook de beeldvorming die ontstaat door de jongste rel. Lonieke: „Mensen hebben vaak een verkeerd beeld van reformatorische christenen. Het klopt bijvoorbeeld ook niet dat iedereen bij ons altijd in het zwart gekleed gaat."
Lonieke: „Hoe denk jij dan over het hebben van een roeping als predikant?" Hilde: „Dat zit hem voor mij ook in wie ik ben, mijn karakter. Als het beroep bij me past en als het goed gaat, dan is het blijkbaar mijn roeping."
Aan het einde van een uur praten over geloof en kerk zijn ze beiden goedgemutst. Het uitwisselen van standpunten en reageren op