Dwangsom van tienduizend euro voor inwoner Garderen

PUTTEN Een inwoner van Garderen moet een dwangsom van tienduizend euro betalen aan de gemeente Putten. Deze was door het college van burgemeester en wethouders ingevorderd wegens het niet voldoen aan de eis de permanente bewoning van een recreatiewoning te beëindigen.

Door het college was de eigenaar in maart 2018 een dwangsom opgelegd van tienduizend euro per overtreding met een maximum van zestigduizend euro. In april 2019 werd door de controleur van de gemeente geconstateerd dat er zes personen in het betreffende pand aanwezig waren. Zij waren huurders en gaven aan iedere dag vanuit de recreatiewoning naar hun werk te gaan en ook in de woning te overnachten.

Voor het gebruik van de recreatiewoning werd per persoon 220 euro per maand betaald hetgeen werd ingehouden op hun loon. Voor het college reden de dwangsom van tienduizend euro in te vorderen. De eigenaar ging hierop in beroep bij de Raad van State. Onder meer met als argument dat hij in overleg met het college was om een voor alle partijen passende oplossing te bereiken. Daar had het college, zo was hij van mening, rekening mee kunnen houden.

Het hoogste Nederlandse rechtscollege heeft nu bepaald dat de invordering terecht is. Er worden geen redenen gezien waarom het college van de gemeente Putten hiervan moet afzien. De betreffende recreatiewoning is overigens niet meer in het bezit van de inwoner van Garderen.

Wijnand Kooijmans