Afbeelding
Pauw Media

Barnevelder als ´bevrijdingsmascotte´: ´Ik zag geen gevaar´

16 mei 2015 om 08:56 lokaal

BARNEVELD Hij maakte de bevrijding in 1945 mee, als 'mascotte' op een tank van de geallieerden. De toen 14-jarige Barnevelder Bert Vossegat (84) verbleef aan het einde van de Tweede Wereldoorlog als 'klusjesman' enkele weken bij het Canadese leger. Wat maakte hij mee? ,,Soldaten werden gezoend en geknuffeld."

Patrick Boor

Vossegat tovert halverwege het gesprek een vergeelde foto tevoorschijn. Hij wijst naar de jongeman in Canadees legeruniform. Baret op het hoofd, een trotse blik richting camera. ,,Dat ben ik," zegt de Barnevelder. ,,Veertien jaar oud, net na de bevrijding in 1945."

Op de vraag hoe het komt dat hij als tiener in een geallieerd legeroutfit de plaat siert, ontrolt zich een hoofdstuk dat past in het boek bijzondere bevrijdingsverhalen. Vossegat verwelkomde half april 1945, zittend op de stoep voor de grote kerk in Barneveld, de Canadezen en hun tanks. Hij bewonderde de groene uniformen van de bevrijders, in plaats van de muisgrijze die de Duitsers droegen. De geallieerde officieren verbleven na de intocht in de Spoorstraat. Vossegat meldde zich iedere ochtend om klusjes te doen. Hij hielp de kok. ,,Die mocht me blijkbaar. Want na de capitulatie van de Duitsers kreeg ik van hem een uniform aangemeten. En een baret op mijn hoofd. Ik mocht met de Canadezen mee naar Leiden, op een legervoertuig. Mijn vader zei: 'doe maar'. Snelwegen als A1 en A27 waren er nog niet. Dus we reden over binnenwegen. Dwars door het land. Man, wat een feest barstte er in ieder dorp los. Die blijdschap, dankbaarheid en hartstocht, niet te omschrijven. Soldaten deelden chocolade, sigaretten en kauwgom uit. Ze werden door de vrouwen gezoend en geknuffeld. Overal was het feest. 'Wie is dat kleine soldaatje?', vroegen vrouwen. Dan hield ik wijselijk mijn mond. Dat vonden die Canadese soldaten mooi." Vossegat trok met de geallieerden naar Oegstgeest, in het westen van het land. Bij kasteel Oud Poelgeest werd het kamp opgeslagen. ,,Ik kon geen woord Engels, maar met gebarentaal kon ik me verstaanbaar maken. Ik assisteerde de kok, maar het merendeel van de tijd was ik vrij. Duitse officieren meldden zich bij het kamp, uit angst voor wraakacties van Nederlanders.Ik besef me nu: ik heb iets bijzonders meegemaakt. Zo'n bevrijding komt er nooit meer. Er heerste een grote euforie." De Barnevelder verbleef met plezier enkele weken bij de Canadezen in Oegstgeest.

UNIFORM De terugtocht naar huis verliep minder voorspoedig. ,,Het Canadese leger ging naar Duitsland. Ik werd onderweg afgezet in Terschuur, maar durfde pas midden in de nacht naar huis te gaan. Want er werd jacht gemaakt op NSB'ers en Duitsers, die zich als Canadezen voordeden. Ik liep in zo'n uniform rond. Bij terugkomst moest ik gelijk aan het werk. Er was geen tijd om stil te staan bij de oorlog. Verhalen over de verschrikkingen, zoals in de kampen en de vele doden, kwamen pas later."

DODE KOEIEN Bert Vossegat werd op 21 januari 1931 geboren in Neede, in de Achterhoek - de streek waar zijn moeder vandaan kwam. Hij verhuisde zes weken later met zijn ouders naar Barneveld, waar zijn grootouders in boerenhuis De Klashut woonden. Het gezin betrok later een huis in de Langstraat.

Vossegat was negen jaar oud toen de oorlog begon. Samen met zijn ouders en twee broertjes werden ze in 1940 geëvacueerd naar Ermelo. Op de fiets. ,,Dat maakte een behoorlijke indruk", vertelt de Barnevelder, in zijn appartement in het centrum. ,,We kwamen terecht in een kerk. Zonder te weten waar we naartoe gingen. Een ontheemd gevoel. Niet te beschrijven. Gelukkig werden we niet veel later opgevangen door slager Moraal in Ermelo. Toepasselijke naam, trouwens. Een paar dagen later was de capitulatie van Nederland een feit en konden we terug naar huis. Met de auto. Die rit vergeet ik nooit. Onderweg zag ik de dieren dood in de weilanden liggen. Paarden en koeien. Met de poten omhoog. Slachtoffers van de gevechten in de buurt. Bij De Schaffelaar zag ik de restanten van De Bonte Koe. Een kroeg. Helemaal aan puin geschoten. Ik dacht: he, het is echt oorlog."

Het gezin keerde terug naar de woning aan de Koterweg, net buiten het toenmalige dorp. Vossegat merkte in de eerste jaren van de oorlog weinig van de Duitse bezetting. Behalve op school. Hij zat op de openbare lagere school. ,,De klas was gescheiden. Kinderen van NSB-ouders zaten apart. Die werden flink gepest, hadden geen leven. Want ze heulden met de Duitsers. Later in de oorlog durfden we niets meer tegen ze te zeggen. Ze dreigden dat onze ouders daar problemen mee zouden krijgen."

PERENBOOM Vossegat heeft zijn oorlogservaringen opgeschreven in een boek. Voor zijn kleindochter. Zodat zijn herinneringen in lettervorm voortleven. Bij de Barnevelder borrelt tijdens het gesprek de ene na de andere herinnering op. ,,Samen met mijn broer moest ik na schooltijd houthakken. Voor de kachel, om het huis te verwarmen. We probeerden bij boeren melk en eieren los te peuteren. Echt honger hebben we niet gehad. Wel moest je alles op de bon kopen. Tot fietsbanden aan toe. We verhuisden tijdens de oorlog naar de Brouwerstraat. Achter de kerk lag een groot plein. Rond een perenboom, die op het plein stond, was een schuilkelder gebouwd. Als de Britse bommenwerpers treinen op het traject Barneveld - Voorthuizen bombardeerden, klom ik in de boom. Om te kijken. Een eersteklas uitzicht. Heel spannend. Later doorzochten we dan die treinen. Op zoek naar bijvoorbeeld chocolade en sigaretten van het merk Consi. Die gaven we aan evacuees uit Ede en Arnhem, die in de oude school in de Schaffelaarstraat verbleven. Die waren dolblij met de sigaretten en chocolade. Ik zag geen gevaar."

BARNEVELDSE JODEN De Barnevelder geeft grif toe dat hij tijdens de oorlog stal van de Duitsers. ,,De bezetter was ingekwartierd op de plek waar nu De Haven is. Als de Duitsers weg waren, keek ik of ze spullen hadden achtergelaten. Dat nam ik mee naar huis. Zoals laarzen, parachutes en uniformen. Na de oorlog kwam de ondergrondse die spullen meteen ophalen. Heel jammer, want ik raakte bijvoorbeeld een souvenir van een Joods meisje kwijt. De zogenoemde Barneveldse Joden zaten sinds 1943 in kasteel De Schaffelaar. Als ik in het bos hout ging halen, kwam ik altijd een Joods meisje tegen, die naar bloemetjes zocht. Ze gaf me een portemonnee, omdat ze wist dat ze niet lang daarna werd weggevoerd. Met de trein. Richting Amersfoort en Westerbork. De meeste zijn gelukkig teruggekeerd. Ik bewaarde de souvenir van het meisje in een overall, die later door de ondergrondse is weggehaald. Spijtig, want ik hechtte er veel waarde aan. En, ik heb een sierpistool - handvat van parelmoer - van een Duitse officier ontvreemd. In de Krommestraat. Het pistool heb ik na de bevrijding geruild met een Canadese soldaat. Voor tien sigaretten. Echt spijt van. Want het had een machtig aandenken geweest."

HONGERWINTER Vossegat merkte dat de leefomstandigheden in ons land verslechterden, naarmate de oorlog vorderde. Zeker tijdens de strenge winter van 1944-'45. ,,Het voedsel raakte op. Met de vader van een vriend ben ik naar het Overijsselse Dedemsvaart gelopen, om aardappels te halen. Mijn vader deed dat niet. Uit vrees voor razzia's. Hij had een groot gezin te onderhouden. De eerste dag liepen we naar Wezep, op ongeveer zestig kilometer van Barneveld. We sliepen in een kazerne. Mensen stalen voedsel van elkaar. Ik heb daarna vertrapt brood van de straat gegeten. Ik had niet echt honger. Meer een knagend gevoel in mijn maag. Het brood was niet te eten. Mijn broer en ik kregen er schurft van. Geen pretje, want je werd dan hardhandig geboend. We hebben uiteindelijk zes dagen gelopen. Iets anders dat ik nooit zal vergeten: begin 1945 stortte in het Schaffelaarbos een Duits gevechtsvliegtuig neer, na een gevecht met een Engels vliegtuig. De kisten van de vier jonge piloten gingen op paard en wagen door het dorp. Schrijnend. "

BEVRIJDINGSNACHT Vossegat merkte dat in het voorjaar van 1945 het einde van de oorlog naderde. ,,Er liepen jonge Duitse militairen door de straten. Die hadden gevochten aan het front. Bijvoorbeeld bij Otterlo en Apeldoorn. Vermoeide gezichten. Een Duitse officier speelde de avond voor de bevrijding in de Eierhal viool. Zo melancholisch. Ik kan het wijsje dromen. Mensen hadden niettemin een grote hekel aan de Duitsers. Je stelde niks voor, in hun ogen. Echte bezetters. Er heerste een sfeer van angst. Daarom heb ik zo veel respect voor de mensen die in het verzet zaten. Zij riskeerden hun leven voor de vrijheid van anderen. Die opofferingen kun je niet in woorden of waarde uitdrukken."

 

 

Afbeelding
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie
advertentie